Monitor Infrastructuur en Ruimte |
Planbureau voor de Leefomgeving, september 2014 In september 2014 verscheen de de publicatie «Monitor Infrastructuur en Ruimte 2014» van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De Tweede Kamer had om deze monitor gevraagd op 4 juli 2012 bij de behandeling van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De monitor wordt gemaakt door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) i.s.m. het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rijksinstituut voor Cultureel Erfgoed (RCE). De monitor omvat de dertien nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). geen kabinetsstandpunt Volgens de begeleidende brief aan de Tweede Kamer van de Minister van Infrastructuur en Milieu, Schultz van Haegen, behoeft de inhoud van de publicaties van het PBL niet het standpunt van het kabinet weer te geven. geluid In het hoofdstuk "Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden zijn behouden" behandelt het PBL het Nationaal belang 8: Verbeteren van de milieukwaliteit en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's. Figuur 3.2 geeft de gecumuleerde geluidsbelasting door weg- en railverkeer, luchtvaart, industrie en windturbines in Nederland weer in het aantal dB(A). Direct rondom (spoor)wegen en de aan- en uitvliegroutes bij Schiphol komen de hoogste waarden voor.
Figuur 3.3 laat zien dat – ondanks de toename van het verkeer – de geluidsbelasting op woningen in de buurt van rijkswegen met ongeveer een derde is afgenomen. Deze afname wordt veroorzaakt door de aangebrachte geluidsbeperkende voorzieningen. Op het overige wegennet is de geluidsbelasting juist toegenomen; vooral binnen bebouwd gebied, waar de mogelijkheden beperkter zijn om geluidsbeperkende voorzieningen aan te brengen. Deze voorzieningen hebben overigens ook een minder goede werking bij lagere snelheden. Het deel van de Nederlandse bevolking dat in de woonomgeving hinder ondervindt van geluid door verkeer en/of industrie, ligt al ruim tien jaar net boven de 40 procent.
De (totale) geluidshinder door het wegverkeer nam af tussen 1990-1997, maar aan die daling is sinds enkele jaren een einde gekomen. De afname in het begin van de jaren negentig was een gevolg van geluidseisen aan nieuwe wegvoertuigen, het plaatsen van geluidsschermen en het toepassen van stiller asfalt (ZOAB). De toename sinds 1997 is een gevolg van het intensiever worden van het wegverkeer, zo blijkt uit figuur 5.2.
Woningbouw en geluidshinder van de luchtvaart |
footer |