Verklaring voor hinder van laagfrequent geluid

Wim Soede: "Geen bewijs voor biofysische benadering!"

Wim Soede, Ardea, 29 juni 2013

In het Tijdschrift Geluid (nummer 1, maart 2013) heeft Mireille Oud een artikel gepublideerd waarin zij concludeert dat laagfrequent geluid schadelijk zou zijn voor het gehoor- en evenwicht en tinnitus en duizelingen veroorzaakt op basis van publicaties van Alec N Salt. (Redactie: klik hier voor de samenvatting van het artikel van mw. Oud).

Omdat die conclusie volgens mij niet klopt heb ik het Tijdschrift Geluid van juni 2013 een tegenartikel gepubliceerd op basis van dezelfde publicaties van Salt.


Windturbine de Ambtenaar, bij Medemblik. Het geluid van een windturbine heeft kenmerken van laagfrequent geluid. Er is echter geen bewijs voor schadelijkheid voor het gehoor.

Wie is Alec Salt?

Alec N Salt is KNO-arts en verbonden aan de Washington University van St. Louis USA. Hij doet onderzoek naar de fysiologische effecten van geluid op de cochlea van proefdieren (cavia’s). In de afgelopen jaren mengt hij zich steeds meer in de discussie over mogelijke gezondheidseffecten door laagfrequent geluid van windmolens. Salt blijkt zich dan vooral te ergeren aan het, naar zijn mening, ongenuanceerde standpunt van de windmolenindustrie dat er geen bewijs is voor gezondheidseffecten van laagfrequent geluid van windmolens. Op basis van zijn onderzoek bij proefdieren sluit hij niet uit dat er wel effecten zijn en dat er meer systematisch onderzoek nodig is.

Geen bewijs voor conclusies van Oud

Mireille Oud heeft de bijdrage in de discussie van Salt en zijn publicaties gelezen maar naar mijn mening trekt zij vervolgens haar eigen conclusies en komt zelfs tot de conclusie dat laagfrequent geluid schadelijk zou zijn voor het gehoor- en evenwichtsorgaan. Een conclusie die geen directe steun vindt in publicaties van Salt.

Oud concludeert allereerst dat onhoorbaar laagfrequent geluid een zwelling veroorzaakt in de het slakkenhuis. In het onderliggende artikel van Salt wordt beschreven dat bij stimulatie van het slakkenhuis van de cavia met een hard geluid van 115 dBSPL bij 200 Hz een zwelling optreedt die weer verdwijnt als de stimulatie stopt. Salt ziet geen zwelling ontstaan bij geluidsniveaus van 95 dB SPL. Daarmee is er geen bewijs dat er rond de gehoordrempel, die bij de cavia 25 dB is, enige vorm van zwelling ontstaat.

Ten tweede concludeert Oud dat uit onderzoek van Salt zou blijken dat langdurige blootstelling een verlaging geeft van de gehoordrempel. Salt laat dat helemaal niet zien. Op basis van een kortdurend experiment laat hij juist zien dat er sprake is van een drempelverhoging. Dit komt overeen met de ziekte van Menière waar een verminderde gevoeligheid voor lage tonen ontstaat.

Ten derde concludeert Oud dat laagfrequent geluid van windmolens schadelijk is voor het gehoor. Dit is niet correct. Salt schrijft expliciet dat er geen bewijs bestaat dat infrageluid met lage geluidsniveaus directe schade voor het oor geven. Zoals boven beschreven, hij vraagt wel aandacht voor systematisch onderzoek naar mogelijke gezondheidseffecten.

Conclusie

De biofysische benadering van Oud vindt geen steun in de onderzoeken van Salt. Oud maakt zelf conclusies en refereert zelf naar artikelen die juist geen evidence leveren voor die conclusies. Er is geen enkele wetenschappelijke evidence voor de biofysische benadering dat langdurige overprikkeling van onhoorbaar laagfrequent geluid leidt tot directe schade aan het gehoororgaan met tinnitus en duizelingen als gevolg. Dit wordt door Salt bevestigd.

Pragmatische aanpak

Het ontbreken van evidence voor de biofysische benadering en de directe gehoorschade neemt echter niet weg dat klachten over laagfrequent geluid serieus genomen moeten worden.

Een hinderklacht aanpakken door alleen een technisch goede geluidsmeting uit te voeren en te toetsen aan een LFG-grens levert lang niet altijd een oplossing. Wim Niessen van de GGD Groningen heeft samen met Anneke Jonkman en Frans van Duijn in hetzelfde Tijdschrift Geluid (dec. 2012) een pragmatische aanpak beschreven om te voorkomen dat de klager bevestigd wordt in zijn klacht en ernstige gezondheidsproblemen ontwikkelt met bijkomende psychosociale problematiek.

Meer informatie:

  1. W. Soede, Verklaring voor hinder van laagfrequent geluid, Tijdschrift geluid, 2013(2), zie www.ardea.nl.

  2. W. Niessen, Klachten over laagfrequent geluid: een fenomeen met mythische trekken, Tijdschrift geluid, 2012 (4), zie ggd.groningen.nl, zie ook hieronder.

Laagfrequent geluid (LFG)

Wat is laagfrequent geluid?

Laagfrequent geluid is een soort zoemend, brommend of dreunend geluid zonder hoge tonen. Dit geluid komt van bijvoorbeeld ventilatoren, pompen, compressoren, verkeer op de weg, rails en in de lucht. Het wordt zelfs expres gemaakt in de muziek, bijvoorbeeld met de basgitaar. Ook is er laagfrequent geluid afkomstig van stormen en branding.

Zo is bijna overal laagfrequent geluid aanwezig. Toch horen de meeste mensen dit geluid niet. Dat komt doordat de brom tamelijk constant aanwezig is. Bovendien zijn er meestal tegelijk hogere geluiden, die minder constant zijn en meer opvallen.

De sterkte van het geluid neemt af met de afstand waarbij lage tonen verder reiken dan hoge tonen. Zonder hoge tonen is de bron niet herkenbaar. Een sterke bron van laagfrequent geluid is op kilometers afstand nog hoorbaar. Uit welke richting zo ‘n geluid komt, is niet goed te horen.

Wat zijn de oorzaken van overlast door laagfrequent geluid?

Sommige mensen hebben last van laagfrequent geluid. Sommigen van hen hebben zelfs ernstige gezondheidsklachten die volgens hen te maken hebben met laagfrequent geluid.

Oorzaken van een probleem zijn bijvoorbeeld:

  • Er is een apparaat in de omgeving dat een sterk laagfrequent geluid produceert.

  • Iemand heeft een gevoeliger gehoor.

  • In het gehoororgaan of in de hersenen ontstaat schijnbaar of werkelijk geluid (‘oorsuizen’).

  • Iemand wordt zich steeds meer bewust van een bepaald soort geluid.

Onderzoek: wat kan er gedaan worden en wat kunt u zelf doen?

  • Soms is er een apparaat in de omgeving dat laagfrequent geluid produceert dat ook duidelijk voor andere mensen hoorbaar is. Dit kan een reden zijn om maatregelen te nemen. Als er twijfel bestaat over de bron of over het effect, dan kan dit worden onderzocht door de verdachte geluidsbron tijdelijk uit te schakelen.

  • Soms is er zonder aanwijsbare bron een laagfrequent geluid ook voor anderen hoorbaar. Als verscheidene mensen veel last hebben van precies hetzelfde geluid op precies dezelfde tijdstippen, dan kunnen geluidmetingen worden overwogen om de bron op te sporen.

  • Soms zijn er klachten over laagfrequent geluid dat niet hoorbaar is voor andere mensen. Dan is de bron in de regel niet aan te wijzen door metingen van laagfrequent geluid, ook niet als meerdere personen klachten hebben. Zelfs uitgebreide, goede metingen blijken de gezondheidsklachten niet te kunnen verklaren. Dat betekent niet dat het geluid er niet is. Laagfrequent geluid is altijd overal aanwezig. Het wordt veroorzaakt door veel verschillende bronnen en het is niet uit te schakelen. Onderzoek naar de bron heeft dan geen zin.

  • Soms heeft een persoon veel last van een bromtoon die anderen niet horen. Dan kan het nuttig zijn het gehoor te laten testen op gevoeligheid. Daarbij is ook vast te stellen of de klachten passen bij ‘oorsuizen’. Dit is onder andere zinvol bij het gebruik van bepaalde medicijnen.

  • Als mensen zich steeds bewuster worden van een hinderlijk geluid waarvan niet duidelijk is waardoor het wordt veroorzaakt, is de enige oplossing voor dit probleem: leren leven met het geluid en zelf maatregelen nemen om het geluid draaglijk te maken. U kunt hierover meer lezen in een brochure uit Limburg: ‘Ik hoor een bromtoon’.