Laagfrequent geluid niet onder één noemer te brengen
Dirk van der Plas, 1 juli 2012
Op 24 mei j.l. werd door de NSG te Deventer een bijeenkomst georganiseerd over Laagfrequent geluid (LFg). De dag werd aangekondigd met: “nieuwe inzichten in hinder door laagfrequent geluid”. Op de dag zelf bleek het echter vooral te gaan over oorsuizen en tinnitus, waarmee de suggestie leek gewekt dat laagfrequent geluid en tinnitus te vergelijken zijn en dat de aanpak daarvan dus eenduidig kan zijn. Geluidnieuws heeft hier over deze bijeenkomst gepubliceerd. In de aankondiging stelde de NSG: “daar waar fysici bij het beoordelen van geluidsklachten over lage tonen geen relatie kunnen aantonen met de aanwezigheid van hoorbaar laagfrequent geluid / in die gevallen waar slechts eén persoon het geluid waarneemt en waar geen aanwijsbare bron beschikbaar is, moet daarbij naar andere mogelijke oorzaken (zoals oorsuizingen) worden gezocht". Toch begon de bijeenkomst met een presentatie over het LFg‐onderzoek rond de gaslocatie Grijpskerk. Juist daár werd het verband tussen LFg‐hinder en gasindustrie aangetoond en was van tinnitus geen sprake. Meerdere waarheden Er zijn m.b.t. LFg meerder waarheden. De materie is zo complex, dat je het niet onder één noemer kunt vangen. Elke poging om dat wel te doen, acht ik daarom schadelijk voor het vinden van een oplossing voor al die mensen die ernstig lijden onder hetzij tinnitus, hetzij LFg. Door op een LFg‐bijeenkomst de nadruk op tinnitus te leggen, wordt de suggestie gewekt dat tinnitus de belangrijkste oorzaak van LFg‐hinder is en dat dit met een audiologische, therapeutische aanpak wel op te lossen is. Daarmee wordt alles op de grote hoop gegooid en dat is volgens mij een gevaarlijke tendens, want het zijn toch echt twee verschillende groepen die elk een heel andere benadering behoeven. Akoestisch adviseurs doen uitgebreide geluidsmetingen. Daarbij maken ze o.a. gebruik van de NSG Richtlijn Laagfrequent Geluid, waarin naast een onderzoeksmethode ook een toetsingcriterium is aangegeven op welk moment geluid hoorbaar wordt. Dat levert feitelijk weinig op. Nooit wordt een bron gevonden“, aldus de NSG. De gevolgtrekking "er wordt LFg gemeten, er wordt geen bron gevonden, het zal dus wel iets audiologisch zijn" vind ik een wetenschapper onwaardig. Want misschien kijken we gewoon niet goed genoeg! Het wordt immers steeds duidelijker dat we met de huidige kennis en technieken LFg niet begrijpen en daardoor bronnen niet kunnen duiden. Er wordt teveel vanuit éénzijdige discipline naar gekeken, vaak gebruik gemaakt van achterhaalde theorieën en bovendien gewerkt zonder de kennis van ervaringsdeskundigen. Geen wonder dat wetenschappelijke uitkomsten vaak niet stroken met logica en werkelijkheid en dat problemen niet worden ogelost! Fysisch verschijnsel LFg blijkt een natuurkundig verschijnsel te zijn, waar je heel anders anders naar moet kijken dan gewoon geluid. Het is in die zin te vergelijken met ijs, dat wel water is, maar onder 0 Celsius hele andere eigenschappen krijgt. Geluid onder een bepaalde frequentie in Herz, gaat zich eveneens anders gedragen en behoeft daarom een heel andere manier van meten en analyseren. Dat werd indrukwekkend duidelijk tijdens de presentatie, april j.l., van geluidexpert Veel. In huidig onderzoek wordt vaak alleen gekeken naar enkelvoudige sinussen, maar juist de combinatie van steeds wisselende frequenties is een fenomeen waar mensen erg onder lijden. Vergelijk het met een vals akkoord. Ook de toename van systeembronnen zoals de gasindustrie, zorgt voor nieuwe uitdagingen. De vele locaties met pompen, compressoren, ventilatoren en coolers, die onderling verbonden worden door middel van (hoge druk) gasbuisleidingen, vormen eén groot netwerk. De bron opsporen door middel van de Beamforming methode heeft dan weinig zin, omdat het geluid van alle kanten lijkt te komen. Dat wil dus niet zeggen dat er geen te duiden bron is, dat het wel iets audiologisch zal zijn, maar het kan ook betekenen dat de opsporingsmethodiek tekort schiet, Uitbreiding De laatste jaren neemt het aantal mensen dat ziek wordt van LFg fors toe. Dat betekent niet dat deze mensen allemaal plots tinnitus hebben, het kan ook betekenen gewoon dat LFg zich enorm uitbreidt. Onderzoek van 2 jaar geleden is nu al weer verouderd en de ongecontroleerde uitbreiding van LFg-veroorzakende industrieën gaat vele male sneller dan de kennisontwikkeling. Staande golven in een huiskamer ? Dat is allang niet meer waar het om gaat ! Zelfs buiten in de tuin stuiteren mensen tegenwoordig van hun gazon af door enorme drukgolven. De huidige NSG-richtlijn houdt geen rekening met deze nieuwe omstandigheden en kennis. De meeste ingenieurs zijn het ondertussen wel eens over het feit dat het A-gewogen principe achterhaald is en dat de meest overlast veroorzakende frequenties (onder de 20 Hz) onterecht door de richtlijn buiten beschouwing worden gehouden. Een aanpassing van de richtlijn is dus nodig om LFg-gevoeligen daadwerkelijk te beschermen. Niet over één kam scheren Dat LFg‐slachtoffers in de tussentijd zullen moeten leren leven met de situatie, is een feit en alle mogelijke hulpmiddelen daartoe zijn welkom, ook gedragstherapie. Maar serieuze LFg‐gevallen mogen nooit over één kam worden geschoren met tinnitus-patiënten. Tinnitus is ernstig, maar de oorzaak ligt intern, vandaar dat audiologisch onderzoek wellicht oplossingen biedt en dat gedragstherapie kan helpen er mee om te gaan. LFg is heel wat anders. Het is hoorbaar, maar net zo goed voelbaar en door zijn pulsaties lichamelijk ontwrichtend, nog los van alle schadelijke invloed die het uiteindelijk op onze organen kan hebben. Die effecten worden met een gedragstraining niet weggenomen en maken het bovendien tot een materie voor ons allemaal. LFg is niet alleen een kwestie voor gevoeligen! “Coping with noise”van Leventhall is dus mooi, maar mag nooit, maar dan ook nooit de aandacht afleiden van waar het wérkelijk om gaat: de bron opsporen en aanpakken! LFg‐slachtoffers zijn ondertussen álles kwijt door de continue blootstelling aan grove LFg-emissie van de industrie: gezondheid, werk, huis, relatie en dat in een sfeer van voortdurend maatschappelijk onbegrip. Het NSG-symposium draagt m.i. daaraan bij. Conclusie Laagfrequent geluid is heel wat anders dan tinnitus. Die koppeling zo sterk te leggen is ongewenst, omdat men hiermee aanwezigen op een eenzijdig spoor zet. En gevaarlijk omdat de slachtoffer overgeleverd blíjven aan een steeds schadelijkere omgeving met steeds meer, continuer en wijdverspreider LFg. Ik roep de NSG op, om niet alleen te praten óver dit onderwerp, maar ook mét de mensen die last hebben van Lfg. Alleen een open, véélzijdige en vooral respectvolle dialoog tussen álle betrokkenen vanuit álle disciplines kan tot de zo gewenste doorbraak leiden en mensen weer zicht geven op een gezond leven. De kennis en ervaring die door LFg-slachtoffers door de jaren heen is opgedaan, is daarbij essentieel en voorkomt bovendien dat zij met een tinnitus-oplossing naar huis worden gestuurd. Want dat laat hen overgeleverd aan de schadelijke effecten van LFg, sloopt hen lichamelijk en berooft hen van alle maatschappelijke betrokkenheid. En dat mogen we niet toestaan.
|