Jurisprudentie januari 2018 |
Daniëlla Nijman (Holla Advocaten), januari 2018 Deze maand heeft de rechter zich vooral gebogen over stemgeluid en verkeerslawaai. Tevens is er een uitspraak over een bedrijfsuitbreiding die al dan niet in strijd is met het bestemmingsplan. Ruimtelijke ordening Dakterras Pannekoekstraat: ABRvS 27 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3591 Het wijzigingsplan Pannekoekstraat voorziet in een binnenstedelijke herontwikkeling. Naast commerciële functies en horeca worden er 21 appartementen mogelijk gemaakt met een gezamenlijk dakterras. Appellanten vrezen voor overlast van het dakterras. Een half jaar geleden oordeelde de Afdeling bij een tussenuitspraak dat de raad de akoestische gevolgen van het gebruik van het dakterras onvoldoende had onderzocht en had moeten bezien of er gebruiksregels nodig zijn. Daarbij speelde mee dat het college het zelf kennelijk nodig vond om de hinder te beperken. Daarom was afgesproken dat het dakterras groen zou worden ingericht en er geen uitnodigend vast meubilair werd neergezet. Inmiddels ligt er een uitgebreid akoestisch onderzoek waarin de geluidseffecten zijn onderzocht. Voor de normstelling is aangesloten bij bijlage 5 van de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering. Uitgangspunt is dat er sprake is van gemengd gebied. Aan de hand van de zogenoemde VDI-norm is berekend hoeveel mensen er gelijktijdig op het terras aanwezig kunnen zijn, zonder de gehanteerde geluidsnorm te overschrijden. In de nachtperiode zouden er 8 personen aanwezig kunnen zijn, uitgaande van ‘speaking raised voice’. Zou worden uitgegaan van ‘speaking normal voice’, dan kunnen er 26 mensen in de nachtperiode aanwezig zijn. In de avondperiode zouden dit er 25 respectievelijk 80 kunnen zijn. Appellanten dringen aan op gebruiksregels, om te garanderen dat er niet meer mensen op het dakterras aanwezig zullen zijn dan volgens het geluidrapport aanvaardbaar is. Ook willen zij dat de maximale oppervlakte van 200 m2 wordt vastgelegd. Na de aanvankelijke tussenuitspraak zullen zij hebben verwacht dat de Afdeling streng toetst en op gebruiksregels aandringt. Het tegendeel is het geval. De Afdeling overweegt dat het dakterras niet mag worden gebruikt voor horecafuncties. Het gaat dus alleen om de bewoners van 21 zelfstandige appartementen. Gelet op de resultaten van het geluidonderzoek heeft de gemeente mogen stellen dat het aannemelijk is dat er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat zal zijn. Het gaat bovendien om een woonfunctie in gemengd gebied. Specifieke gebruiksregels zijn in dit geval niet nodig. Ik verwacht dat de Afdeling heeft bedacht dat het niet aannemelijk is dat er vanuit 21 appartementen zoveel personen met regelmaat gelijktijdig gebruik zullen maken van het dakterras dat de aantallen uit het geluidrapport worden overschreden. Een expliciete overweging van die strekking was prettig geweest, nu de algemene lijn in de jurisprudentie is dat er al vrij snel gebruiksregels moeten worden opgenomen om dit soort uitgangspunten (gebruiksoppervlak, aantal personen, etc.) te verankeren. Uitbreiding bedrijf Aalten: ABRvS 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:52 Soms is de uitkomst van een procedure voorspelbaar. Een standaard voorbeeld uit de boekjes komt aan de orde bij de behandeling van het bestemmingsplan Landelijk gebied van de gemeente Aalten. In het bestemmingsplan wordt uitbreidingsruimte geboden voor een niet nader omschreven bedrijf. De buurman woont op 15 meter afstand en ziet het niet zitten. De VNG-brochure schrijft voor dit bedrijf een richtafstand van 50 meter voor. De Afdeling overweegt dat de gemeente niet verplicht is om de VNG-brochure te hanteren, maar dan moet er wel op een andere manier worden beoordeeld of de uitbreiding aanvaardbaar is. Wat heeft de gemeente gedaan? Die heeft zich gebaseerd op een geluidrapport dat in 2013 is opgesteld voor de aanvraag van een omgevingsvergunning milieu. De buurman betoogt terecht dat dit rapport niet bruikbaar is voor het bestemmingsplan, omdat niet de maximale planologische mogelijkheden zijn onderzocht. Zo gaat het rapport uit van de situatie dat een nieuwe loods wordt gebouwd aan de noordzijde. Deze loods heeft een afschermende werking voor de buurman. In het bestemmingsplan is echter niet vastgelegd dat de loods daar komt te staan, als deze überhaupt wordt gebouwd. Dat kan ook elders op het perceel. Het gevolg daarvan zou bovendien zijn dat de bedrijfsactiviteiten nog dichter bij het perceel van de buurman kunnen worden uitgevoerd. Ook blijkt uit het geluidrapport dat een overschrijding van het piekgeluidniveau optreedt, zelfs na de bouw van de afschermende loods. Daar zouden maatwerkvoorschriften voor kunnen worden vastgesteld, maar dan moet er wel eerst een bestuurlijke afweging plaatsvinden. Dat is allemaal niet gebeurd. De Afdeling concludeert – terecht en voorspelbaar – dat de gemeenteraad de belangen van de buurman ten onrechte niet heeft afgewogen en niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de geluidbelasting aanvaardbaar is. Stemgeluid woonzorgvoorziening Nissewaard: ABRvS 24 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:204 Deze woonzorgvoorziening heeft al eerder tot jurisprudentie geleid over de wijze waarop stemgeluid moet worden beoordeeld in de vergunningverlening. De omgevingsvergunning is onherroepelijk geworden door de lezenswaardige uitspraak van de Afdeling van 9 september 2015. Nu wordt de woonzorgvoorziening opgenomen in het bestemmingsplan. De discussie die ontstaat is of de planregeling aansluit bij de omgevingsvergunning. Ontstaat er nu niet meer ruimte voor de bewoners van de zorgboerderij om hinder te veroorzaken? Het geluidrapport dat bij de omgevingsvergunning hoort, gaat er namelijk vanuit dat de bewoners zich alleen met hun begeleiders zullen begeven in de moestuin en op twee terrassen. Op basis daarvan is destijds beoordeeld dat het stemgeluid niet tot onaanvaardbare hinder zal leiden. Maar in de planregels is het gebruik van het buitenterrein niet beperkt tot de moestuin en twee terrassen. Had er onderzoek moeten worden gedaan naar de maximale planologische mogelijkheden? De specifieke omstandigheden in dit geval maken dat aanvullend onderzoek niet nodig is. De bewoners van de zorgboerderij kunnen zich namelijk niet verplaatsen zonder hun begeleiders. Het verblijf in de moestuin en op de terrassen behoort tot hun vaste dagritme en zij zijn niet gebaat bij een verandering daarvan. De Afdeling komt tot de conclusie dat een ander gebruik van het buitenterrein niet tot het representatieve functioneren van de woonzorgvoorziening hoort. De omwonenden hebben niet onderbouwd waarom er toch voor ernstige hinder moet worden gevreesd. Het bestemmingsplan kan de toets der kritiek doorstaan. Stemgeluid café de Bonte Koe: ABRvS 24 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:220 Aanleiding voor een langdurige procedure is de serre die zonder vergunning aan café de Bonte Koe is gebouwd, in strijd met het bestemmingsplan. Daar wordt nu alsnog een omgevingsvergunning voor verleend. De overbuurman klaagt over geluidsoverlast. Het gaat dan zowel om luidruchtige rokers buiten als het stemgeluid en muziekgeluid dat vanuit de serre uitstraalt naar de woning. Door de bouw van de serre is de geluidbelasting toegenomen. Beide partijen hebben geluidrapporten opgesteld. De rechtbank heeft de StAB ingeschakeld. De bevindingen van de rechtbank worden nu in hoger beroep beoordeeld bij de Afdeling. Het geluidrapport dat voor de omgevingsvergunning is gebruikt gaat uit van te lage bronvermogens voor het stemgeluid van cafébezoekers. De Afdeling volgt hiertoe het deskundigenrapport van de StAB en sluit daarmee aan bij Duitse onderzoeksgegevens en het artikel dat in het Journaal Geluid van december 2009 heeft gestaan. De bronvermogens die in dat artikel worden genoemd zijn al vaker als leidraad gehanteerd in de jurisprudentie van de Afdeling. In hoger beroep liggen er nieuwe rapporten voor ter beoordeling. Inmiddels is met de juiste bronvermogens gerekend. Ook is aanvullend onderzoek gedaan naar de geluidwerendheid van de gevels. Maar ook aan het nieuwe rapport kleeft een gebrek. Het onderzoek is namelijk beperkt tot het geluid van cafébezoekers buiten. De geluidbelasting vanuit de serre is niet meegenomen. Dit is voor de vergunningverlening wel relevant, omdat de deur met enige regelmaat opengaat en er geen geluidsluis is. Het stemgeluid en muziekgeluid vanuit de serre moet dus alsnog bij het onderzoek worden betrokken. Met behulp van de StAB wordt uiteindelijk inzichtelijk welke geluidniveaus er daadwerkelijk kunnen worden verwacht. Dit wordt afgezet tegen het beleid van de gemeente Leiden. De gemeente acht een etmaalwaarde van 60 dB(A) aanvaardbaar voor horeca in het centrum. Daarbij worden binnenwaarden gehanteerd voor de nachtperiode van 25 dB(A) voor het langtijdgemiddeld niveau en 45 dB(A) voor piekniveaus. In de slaapkamer wordt ruim aan deze norm voldaan. In de woonkamers op de eerste en tweede verdieping is er echter een overschrijding. De gemeente vindt dit aanvaardbaar in de nachtperiode. De eigenaar van de woning stelt echter met succes dat hij ook na 23:00 uur gebruik mag maken van zijn woonkamer en deze bescherming geniet tegen geluidhinder. Ondanks de vele pogingen om de geluidrapporten te herstellen, wordt het besluit dus alsnog vernietigd. Het college moet nu een nieuw besluit nemen. De Afdeling ziet twee opties. De eerste optie is de omgevingsvergunning te weigeren. De tweede optie is om de vergunning alsnog te verlenen, onder de voorwaarde dat de vergunninghouder aan de bewoner een aanbod doet om geluidreducerende voorzieningen te treffen. Die optie werkt alleen indien de status van het pand als gemeentelijk monument niet in de weg staat aan het aanbrengen van geluidreducerende voorzieningen. Zo is dubbel glas niet mogelijk en zal er naar andere oplossingen moeten worden gekeken. Voorlopig is deze langslepende kwestie nog niet ten einde. Verkeer Verdubbeling N34 Coevorden: ABRvS 27 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3543 ( besluit hogere waarden) en ECLI:NL:RVS:2017:3542 (bestemmingsplan) Er is een bestemmingsplan vastgesteld om de verdubbeling van de N34 bij Coevorden mogelijk te maken. Gelijktijdig zijn hogere waarden vastgesteld voor een aantal woningen in de directe nabijheid van de N34. Besluit hogere waarden Een bewoner voert aan dat de correctie voor bandengeluid buiten beschouwing zou moeten worden gelaten. Dit levert een aftrek van 2 dB op, conform het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. Volgens hem is het niet aannemelijk dat de geluidproductie als gevolg van aanscherping van geluideisen aan autobanden in de komende 10 jaar zal verminderen. De Afdeling volgt echter de regels van het RMG 2012, ondanks de – wellicht gegronde – twijfels. De doelmatigheidstoets voor de aanleg van een geluidscherm wordt ter discussie gesteld. Appellant verwijst naar een situatie langs de A37 waar wel een geluidscherm is geplaatst voor twee percelen die op een vergelijkbare afstand van de weg liggen. Het college van GS kan voldoende motiveren waarom dit geen vergelijkbare situatie is. Bij de A37 werd een autoweg tot snelweg omgebouwd, met bijbehorende snelheidsverhoging. Door de aanleg van een tweede wegvak kwam de weg daar op 30 à 45 meter van de woningen te liggen. De woning van appellant ligt op 85 meter van de N34. In dit geval bedragen de kosten van een geluidscherm € 107.616, terwijl gevelmaatregelen voor ongeveer € 17.400 kunnen worden gerealiseerd. Een geluidscherm is dan niet kosteneffectief. Appellant wil weten welke maatregelen precies aan zijn gevel zullen worden getroffen, om de maximale binnenwaarde van 33 dB te waarborgen. Het college van GS stelt dat zij kan volstaan met een verklaring dat er maatregelen zullen worden getroffen. De exacte hoedanigheid van die maatregelen hoeft volgens GS nog niet bekend te zijn. GS staan garant voor de uitvoering van maatregelen voordat de weg in gebruik wordt genomen. De Afdeling acht dit standpunt ‘niet onjuist’ en verwijst naar de systematiek van het Besluit geluidhinder. GS zullen namelijk nog een aanbod moeten doen voor de concrete geluidmaatregelen. Als dat aanbod volgens appellant onvoldoende is, dan kan hij daar te zijner tijd bestuursrechtelijk tegen opkomen. In dit geval was overigens wel inzicht gegeven in het soort maatregelen dat soelaas zou kunnen bieden, zodat aan de uitvoerbaarheid niet op voorhand hoefde te worden getwijfeld. Een andere omwonende stelt dat de berekening van de geluidbelasting niet klopt. Hij verwijst hiervoor naar de geluidsbelastingkaart die door de provincie is opgesteld als onderdeel van het actieplan. Volgens die kaart zou op zijn woning een geluidbelasting van 60 tot 65 dB optreden in plaats van de 53 tot 55 dB die nu voor de hogere grenswaarde wordt gehanteerd. De uitgangspunten van het actieplan en het akoestisch onderzoek zijn echter verschillend. Het actieplan is een beleidsdocument, waarin geen rekening is gehouden met het aanwezige geluidreducerende asfalt en de correctie voor bandengeluid. De Afdeling vindt de verschillen voldoende verklaarbaar, waardoor het actieplan geen aanwijzing is dat het geluidrapport ondeugdelijk zou zijn. Bestemmingsplan Bij de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de raad van de gemeente Coevorden een klassieke fout, door te denken dat het aspect geluid voldoende is beoordeeld door te toetsen aan de Wet geluidhinder. De omwonenden beroepen zich op een toename van geluidbelasting in de tuin en in de woning met open ramen. Bij toetsing aan de Wet geluidhinder blijft dit buiten beschouwing. Hetzelfde geldt voor het boshuis in de tuin van een van de appellanten. Dit is geen gevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder, omdat het bestemmingsplan ter plaatse maar één woning toestaat. De hoofdwoning is daarmee beschermd door de Wet geluidhinder, maar het boshuis niet. De gemeenteraad meent dat de grenswaarden van de Wet geluidhinder voor bescherming van het woonklimaat in ruime zin zorgen. Met deze normen zou het volgens de raad een gegeven zijn dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De Afdeling helpt dit misverstand gelukkig snel uit de wereld. Dat er aan de normen van de Wet geluidhinder wordt voldaan is een indicatie dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Maar het is zeker geen gegeven. De raad moet in het ruimtelijke traject nog steeds een belangenafweging verrichten en een gewogen oordeel geven over de toename van geluidsoverlast. Juist de aspecten die niet worden geregeld door sectorale wetten zijn daarbij van belang. Denk dus aan geluidhinder in de tuin en het boshuis en cumulatie met andere hinder. Alle aspecten die relevant zijn voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat moeten in de afweging worden betrokken. De raad krijgt 13 weken de tijd om het besluit te herstellen en de toename van geluidhinder alsnog inhoudelijk te beoordelen. Geluidreducerend asfalt N280 Roermond: ABRvS 24 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:224 Het bestemmingsplan “N280-West deelproject wegvak Roermond” voorziet in de herstructurering van een deel van de N280. Het doorgaande verkeer wordt gescheiden van het bestemmingsverkeer. Voor het doorgaande verkeer betekent dit een snelheidsverhoging van 50 km/uur naar 80 km/uur. Omwonenden verwachten een toename van de geluidbelasting. Omdat er al geluidreducerend asfalt is aangebracht zou de enige zinvolle maatregelen een geluidscherm zijn. De gemeente ziet dit anders. Weliswaar is de weg bij een renovatie in 2012 voorzien van een asfaltdeklaag van het type SMA-DESA, maar van dergelijk asfalt is het geluidreducerende effect niet officieel vastgesteld. In de plansituatie zal asfalt van het type DGD-B worden aangebracht. De gemeente verwacht op basis van vergelijkende studies dat de geluidproductie hierdoor verder afneemt. De Afdeling accepteert de motivering van de gemeente. Daarnaast overweegt de Afdeling dat de gemeente er geen rekening mee hoeft te houden dat sommige automobilisten zich niet aan de maximumsnelheid zullen houden. Daartegen kan immers worden opgetreden door de politie. Een geluidscherm is niet nodig. |
footer |