Snelheidsverhoging naar 130 op A2 blijft in stand

redactie, december 2015

De rechtbank Midden-Nederland ziet geen juridische beletselen voor het verkeersbesluit tot verhoging van de maximum snelheid van 100 naar 130 km/uur op de A2 dat de minister van Infrastructuur en Milieu eind 2012 heeft genomen. De gemeenten Stichtse Vecht en Ronde Venen waren met een aantal particulieren naar de rechter gestapt omdat zij het met dit besluit niet eens waren. Eerder speelde een soortgelijke zaak bij de snelheidsverhoging op de A13 bij Overschie. Toen werd het verkeersbesluit van de minister in eerste instantie door een lokale rechtbank vernietigd. De rechter oordeelde dat de zogenaamde werkruimte van 1,5 dB van de geluidproductieplafonds, niet voor een permanente snelheidsverhoging mag worden benut. In door de minister aangespannen hoger beroep bleek dat de lokale rechter fout zat. De Raad van State oordeelde dat die werkruimte wel degelijk benut mag worden voor een snelheidsverhoging.

Ook op andere onderdelen, zoals het gebruik van het Handboek Akoestisch Onderzoek Wegverkeer, heeft de rechtbank uitgesproken dat deze toegepast mag worden in deze situatie.

Geluidruimte benutten voor snelheidsverhoging?

Bij de rechtszaak over de snelheidsverhoging op de A2 speelde net als bij Overschie ook het vraagstuk of geluidruimte onder het geluidproductieplafond benut mag worden voor een permanente snelheidsverhoging. De situatie is echter anders. Dat komt omdat op het betreffende deel van de A2 het geluidproductieplafond niet is gebaseerd op de heersende waarde plus een werkruimte van 1,5 dB. Het geluidproductieplafond is in dit geval gebaseerd op een wegaanpassingsbesluit. In dat besluit werd uitgegaan van een maximum snelheid van 100 km/uur en de geprognotiseerde verkeersomvang voor 2022. Toch oordeelde de rechtbank dat in analogie met de uitspraak van de Raad van State de geluidruime onder het plafond benut mag worden voor permanente verhoging van de maximum snelheid. Dit mag dus ook als in het wegaanpassingbesluit dat ten grondslag ligt aan de geluidplafonds uitgegaan is van een lagere snelheid.

Handboek Akoestisch Onderzoek Wegverkeer

Naast het vraagstuk over het mogen benutten van geluidruimte voor een permanente verhoging van de maximum snelheid speelden er vele andere aspecten. Interessant is dat de rechtbank de Handleiding Akoestisch Onderzoek Wegverkeer (HAOW) van Rijkswaterstaat volgt voor onder andere de modellering van de locatie van de rijlijnen en de rekensnelheid van 121 km/uur bij een maximum snelheid van 130 km/uur. Verder concludeert de rechtbank dat bij het toetsen aan de plafonds in dit geval het door de minister gehanteerde zichtjaar van 2012 volstaat vanwege de relatief grote resterende geluidruimte van 0,7 tot 2 dB. Tot slot constateert de rechtbank dat de regels die van toepassing zijn (Hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer) in dit geval geen aanleiding geven tot speciale beschouwing van laagfrequent geluid, cumulatie van geluid en piekgeluiden door motoren.

Grote vrijheid

Samenvattend heeft de rechtbank heel strikt getoetst op grond van de in 2012 ingevoerde regelgeving met geluidproductieplafonds. De kern daarvan is dat de beheerder de vastgestelde geluidproductieplafonds moet naleven. De rechtbank bevestigt dat de beheerder een grote vrijheid heeft om te bepalen hoe de geluidruimte die de plafonds bieden wordt benut en hoe de plafonds worden nageleefd.

 

Bron (volledige uitspraak): Rechtspraak