Prijsvraag voegovergangen werpt nog steeds vruchten af

Rijkswaterstaat, augustus 2014

In 2008 schreef Rijkswaterstaat een prijsvraag uit rondom voegovergangen (bijvoorbeeld de overgangen tussen wegen en bruggen of viaducten). Een uitdaging voor de markt om stille én duurzame oplossingen te bedenken. Rijkswaterstaat testte uiteindelijk 4 ontwerpen, waarvan er 3 zijn gevalideerd: de BrainJoint van Heijmans, de Prismo Joint van Ennis Flint, en de Prefab Silentjoint van Schagen Salverda. Het vierde ontwerp doorstond de testen niet. Maar deze partij bleef niet bij de pakken neerzitten: ze heeft het ontwerp zelfstandig verder getest en legt een verbeterde versie nu opnieuw voor aan Rijkswaterstaat. En dat is niet de enige positieve spin-off van de prijsvraag.


Verkeer rijdt over een brug. Leveranciers en wegenbouwers zijn
zich nog meer bewust geworden van het belang
van stille en duurzame voegovergangen.

Bert Elbersen, projectleider Implementatie bij het Corporate innovatieprogramma: ‘Het vierde ontwerp, de KLK Bituvoeg van Gebr. van Kessel, Latexfalt en Kraton, werd net als 3 anderen ontwerpen toegelaten tot de laatste ronde van de prijsvraag. Die bestond uit 3 onderdelen: uitrekking onder koude omstandigheden bij EMPA in Zwitserland, wielbelasting onder hete omstandigheden bij de LINTRACK van TU Delft en Rijkswaterstaat en inbouw in 2 viaducten van de A50 bij Nistelrode.’

‘De resultaten waren toen echter niet goed genoeg om het ontwerp in de praktijk te gebruiken. Het mooie is dat zij het product daarna zelf hebben doorontwikkeld, en opnieuw hebben laten testen bij EMPA in Zwitserland en de BAM in Berlijn. Het lijkt erop dat deze testen wel een succes waren. Uiteraard moet het ontwerp nog met echt verkeer getest worden, maar er is een grote stap gezet.’ Een goed voorbeeld van open innovatie: deels zelfstandig, deels in samenwerking met Rijkswaterstaat.

Rekenmethode en bewustzijn

Daarmee houdt de oogst van de prijsvraag nog niet op. Elbersen: ‘De prijsvraag had aanvankelijk 15 inzendingen. Om daarin een schifting te maken gebruikten we een rekenmethode om de basiseigenschappen van het ontwerp te bepalen. Die zogeheten eindige-elementenmethode wordt nu ook door bedrijven zelf gebruikt.’

‘Waar ik ook heel erg blij mee ben,’ vervolgt Elbersen, ‘is de oprichting van het Platform Voegovergangen en Opleggingen. Daarin delen opdrachtgevers, ontwerpers, aannemers en wegenbouwers hun kennis op dit gebied. Het is mooi dat deze partijen zien dat ze niet alleen concurrenten zijn, maar elkaar ook nodig hebben om gezamenlijk tot meer kwaliteit te komen. Zo zijn de nieuwe richtlijnen voor het toepassen van verschillende soorten voegovergangen samen met het platform ontwikkeld. Op dit moment zetten we een cursus op om die richtlijnen goed toe te passen.’

Platform

En wat misschien het belangrijkste is: leveranciers en wegenbouwers zijn zich nog meer bewust geworden van het belang van stille en duurzame voegovergangen. Vanuit de optiek van Rijkswaterstaat, maar ook voor de kwaliteit van hun eigen producten. Elbersen: ‘Elke zichzelf serieus nemende ontwerper en wegenbouwer moet een stille, duurzame voegovergang kunnen aanbieden. Dat komt ook de kwaliteit van de weg als geheel ten goede. Goede voegovergangen maken een weg stiller, maar zorgen ook dat er minder reparatie en onderhoud nodig is. En dus minder verkeersoponthoud. Een investering in goede voegovergangen aan het begin verdient zichzelf dus dubbel en dwars terug!’

Op dit moment worden de duurzame voegovergangen al op meerdere plaatsen toegepast in kleinere projecten. Elbersen verwacht dat aannemers ze ook meer en meer in grotere aanbestedingen gaan aanbieden.

Bron: Rijkswaterstaat