RIVM doet aanbevelingen voor Laan van de Leefomgeving / rekeninstrumenten

RIVM, 27 september 2014

Het RIVM heeft geïnventariseerd welke toets- en rekeninstrumenten vergunningverleners kunnen gebruiken om de effecten van ruimtelijke plannen op onze leefomgeving te beoordelen. Hierbij lag de nadruk op de instrumenten die regelmatig worden gebruikt en die juridische gevolgen kunnen hebben. Het toets- en rekeninstrumentarium kan onder andere worden vereenvoudigd als de toetsingscriteria en de regelgeving beter op elkaar worden afgestemd. Ook zijn eenvoudige screeningtools gewenst. Hierdoor kan het lokale omgevingsbeleid effectiever worden uitgevoerd.


 

Het RIVM heeft dit onderzoek uitgevoerd voor de ontwikkeling van de 'Laan van de Leefomgeving', het digitale stelsel dat de uitvoering van de nieuwe Omgevingswet gaat ondersteunen.

Het RIVM concludeert dat de effectiviteit van het toets- en rekeninstrumentarium staat of valt met de beschikbaarheid van juiste en actuele gegevens. De consistentie en de doelmatigheid van het toets- en rekeninstrumentarium wordt bevorderd door het beter afstemmen van generieke gegevens die in de verschillende domeinen gebruikt worden (geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, natuur, etc). Het gaat daarbij om gegevens over bijvoorbeeld populatie, verkeer, landgebruik, omgevingskenmerken en toekomstige ontwikkelingen.

Omgevingswet

Het thema geluid bevat afzonderlijke toetsingskaders en rekenmethoden voor verschillende bronnen: wegverkeer, railverkeer, luchtvaart, bedrijfsterreinen en verschillende soorten inrichtingen van de terreinen. De wijze en de plek waarop die in de regelgeving te vinden zijn, zit midden in een proces van herschikking. Het streven is de instrumenten van het geluidbeleid uit onder meer de Wet Geluidhinder (Wgh) zo veel mogelijk bij elkaar te brengen, in eerste instantie in de Wet Milieubeheer (Wm) en vervolgens in de Omgevingswet.

Rekenmethodes

Om de geluidnormen te kunnen toetsen, moet de geluidsituatie in beeld worden gebracht. Dit gebeurt grotendeels via berekeningen. Geluidberekeningen moeten voldoen aan de eisen van de geldende reken- en meetvoorschriften. De meeste daarvan zijn samengebracht in het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012. Dat geldt voor geluid van weg- en railverkeer, bedrijfsterreinen en de inrichting daarvan, geluidisolatie van gevels en voor het maken van geluidkaarten binnen de Europese richtlijn Omgevingslawaai (European Noise Directive, END, 2002/49/EC). Daarnaast bestaan afzonderlijke rekenvoorschriften voor windturbines, schietterreinen en geluid afkomstig van luchtvaart. Dat laatste is weer opgesplitst in Schiphol, overige burgerluchtvaartterreinen en militaire vliegvelden.

Geluid Weg- en Railverkeer

Op zich is het rekenen met geluid voor weg- en railverkeer een staande praktijk, waar veel ervaring mee is opgedaan. Uit informatie van de Stichting Adviseur Bestuursrechtspraak (StAB) blijkt dat beroepszaken over weg- en railgeluid steeds minder vaak stranden op slecht rekenwerk. Dat neemt niet weg dat er knelpunten bestaan en verbeteringen mogelijk zijn. De volgende knelpunten kunnen gesignaleerd worden:

  • Kwaliteit en geschiktheid basisbestanden omgevingskenmerken: ontbrekende gegevens (hoogte) of te gedetailleerd (gevels);
  • Kwaliteit verkeersprognoses: actualiteit, consistentie bovenregionaal, ontbreken dag/avond/nacht;
  • Kwaliteit geluidspecifieke gegevens: met name schermen en wegdekken provinciale en gemeentelijke wegen;
  • Onzorgvuldige modellering van de omgevingskenmerken;
  • Schijnnauwkeurigheid van de modeluitkomsten;
  • Geluidkaarten versnipperd en geen landelijke dekking;
  • Beschikbaarheid gegevens met juridische status onvoldoende (hogere waarden);
  • Geen totaalregie: knelpunt vooral aan de invoerkant;
  • Geen integratie tussen END-rekenwerk (geluidkaarten) en Nederlandse normstelling, wat veel extra werk oplevert.

NIBM

Lees verder in deel 2.

Bron: RIVM