Rijk draagt nog 3 jaar bij aan meetsysteem Geilenkirchen

Ministerie I&M, 29 mei 2013

In een brief aan de Tweede Kamer gaat mw. Wilma Mansveld, staatssecretaris van I&M in op een toezegging die betrekking hebben op de omgeving van de NAVO-vliegbasis Geilenkirchen voor zover gelegen op Nederlands grondgebied.

De toezegging betreft het nagaan of de voortzetting van de rijksbijdrage aan het meetsysteem van Geluidsnet in voornoemde omgeving een precedent opwerpt voor de situatie bij andere luchthavens in Nederland.

Rijksbijdrage aan het meetsysteem

Tijdens het Algemeen Overleg Leefomgeving dat op 3 april jongstleden met de Vaste Commissie Infrastructuur en Milieu is gevoerd, heeft mw. Mansveld aangegeven dat zij welwillend staat tegenover de continuering van de rijksbijdrage aan het meetsysteem van Geluidsnet in de gemeenten Onderbanken, Brunssum en Schinnen. Daarbij heeft zij uitgesproken dat zij nog wel moest onderzoeken of de bijdrage geen precedent zou scheppen voor de situatie bij andere luchthavens. Dit zou budgettaire consequenties hebben, waarvoor geen ruimte is.

Daarnaast staat het haaks op de visie van de staatssecretaris dat meetsystemen primair een verantwoordelijkheid zijn van de exploitant van een luchthaven. Ook is het niet in lijn met de rol van geluidsmetingen in de regelgeving. In antwoorden op schriftelijke vragen van de vaste commissie Infrastructuur en Milieu (Kamerstuk 33400 XII, nr. 55) heeft mw. Mansveld aangegeven dat er in de discussie over de geluidsoverlast van vliegverkeer van en naar luchthavens regelmatig behoefte is aan het monitoren van de geluidsniveaus in de omgeving van deze luchthavens. Geluidsmetingen dragen bij aan de informatievoorziening aan omwonenden en zijn daarom belangrijk voor het draagvlak van de luchthavenactiviteiten in de omgeving van de luchthaven.

Metingen gepaard met onzuiverheden

De staatssecretaris acht dit, zoals hiervoor gesteld, een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de veroorzaker, i.c. de luchthaven en zijn gebruikers, ook in financiële zin. Inzake de wet- en regelgeving omtrent de geluidbelasting van luchthavens heeft zij aangegeven dat er voor is gekozen om geen gebruik te maken van meetgegevens. De reden daarvan is dat metingen altijd gepaard gaan met onzuiverheden, waardoor er bij de toekenning van geluidsruimte aan luchthavens en bij de handhaving daarvan rechtsonzekerheid zou ontstaan bij zowel de luchthaven en zijn gebruikers als bij omwonenden. In het licht van het vorenstaande ziet de staatssecretaris in algemene zin geen noodzaak om van rijkswege bij te dragen aan de financiering van meetsystemen in de omgeving van luchthavens.

Bijzondere situatie

De situatie bij de NAVO-vliegbasis Geilenkirchen In het geval van de NAVO-vliegbasis Geilenkirchen is sprake van een bijzondere situatie. Hierbij zijn de volgende omstandigheden van belang:

  • De NAVO-vliegbasis voorziet in een specifiek rijksbelang: het gaat om de militaire bescherming van ons land in gezamenlijkheid met de lidstaten van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Voor de uitvoering van het rijksbelang fungeert de NAVO-vliegbasis als thuisbasis van militaire vliegtuigen ten behoeve van het Airborne Warning And Control System (AWACS).

  • De NAVO-vliegbasis is gelegen op buitenlands grondgebied waar de Staat der Nederlanden geen bevoegdheid heeft. Het rijk heeft aldus op grond van de Wet geluidhinder en/of de Wet luchtvaart geen mogelijkheden om een maximale omvang van de geluidbelasting te bepalen en deze te handhaven. Door middel van afspraken met de NAVO-vliegbasis zijn kaders gesteld.

  • De technologie van de AWACS-vliegtuigen dateert uit de jaren ’50 van de vorige eeuw, waardoor deze vliegtuigen een grote mate van geluidsoverlast veroorzaken. Het gaat dan met name om de piekbelasting op het moment waarop vliegtuigen overvliegen die soms de 100 dB(A) zou overschrijden. De technologie van deze vliegtuigen is vergelijkbaar met de technologie van de zogenoemde ‘Hoofdstuk 2’-vliegtuigen die in de burgerluchtvaart binnen de Europese Unie inmiddels verboden zijn. Dit verbod geldt echter niet voor de militaire luchtvaart.

  • De aan- en uitvliegroutes van en naar de NAVO-vliegbasis lopen over Nederlands grondgebied ter hoogte van de gemeenten Onderbanken, Brunssum en Schinnen in Zuid-Limburg. Langs deze routes blijft de overlast in deze regio als gevolg van de piekbelasting bij het overvliegen relatief zeer hoog. De regio acht het niet onwaarschijnlijk dat er een relatie bestaat tussen de in GGD-rapporten geconstateerde gezondheidssituatie in de regio en de optredende piekbelasting van overvliegende AWACS-vliegtuigen. Momenteel voert het RIVM, zoals afgesproken met de Tweede Kamer, een gezondheidsonderzoek uit. Dit onderzoek wordt eind december 2013 afgerond, waarna bezien wordt of aanvullend onderzoek noodzakelijk is.

Het geschetste rijksbelang, de operationalisering daarvan met AWACS-vliegtuigen die vanwege oudere technologie een hoge, in de burgerluchtvaart niet meer optredende geluidproductie hebben, en de afwezigheid van wettelijke middelen om de geluidbelasting te beperken, is bij geen enkele andere luchthaven binnen Nederland aan de orde. Bij burgerluchthavens gaat het om economische belangen die binnen heldere en afdwingbare milieukaders mogen opereren. Bij militaire luchthavens gaat het om militaire belangen die eveneens binnen heldere en afdwingbare milieukaders uitgevoerd worden. De voortzetting van de rijksbijdrage aan het meetsysteem van Geluidsnet in de regio creëert dan ook geen precedent voor de situatie bij andere luchthavens. De regio heeft de behoefte om met metingen de geluidbelasting te monitoren en eventueel te relateren aan de gezondheidssituatie in de regio. De staatssecretaris acht dit in zoverre van belang dat – vanuit de optiek ‘meten is weten’ – het hier gaat om de informatievoorziening richting omwonenden. Dit is – in het licht van het eerder gestelde – in beginsel geen rijkstaak. Echter, omdat hier sprake is van de uitvoering van een bijzonder rijksbelang, dat bovendien gepaard gaat met een ten opzichte van andere luchthavens omvangrijke piekbelasting in termen van geluid, is er aanleiding om in dit specifieke geval een rijksverantwoordelijkheid in acht te nemen. Ook vanuit deze optiek creëert voortzetting van de rijksbijdrage geen precedent.

Op grond van het hiervoor gestelde concludeert mw. Mansveld dat de voortzetting van de rijksbijdrage aan het meetsysteem van Geluidsnet geen precedent schept voor de situatie in de omgeving van andere luchthavens. Deze rijksbijdrage zal in de komende drie jaar worden voortgezet.

Bron: Overheid.nl