Rapport AMC: Lawaai werkvloer nog niet onder controle

AMC, 15 oktober 2012

Beroepsziekten worden steeds beter erkend en gemeld, maar deze aandacht leidt niet tot een afname van de risico's op de werkvloer. In 2011 was er sprake van een lichte stijging tot ongeveer 300 meldingen per 100 duizend werkenden. In 2010 was dat nog 260. Dit blijkt uit het rapport `Beroepsziekten in Cijfers 2012' van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid AMC dat op 15 oktober 2012 is verschenen.

In 2011 zijn het vaakst psychische klachten (102 per 100 duizend) en aandoeningen aan het houding- en bewegingsapparaat (92) gerapporteerd. Daarna volgden gehooraandoeningen (59), huidaandoeningen (15), infectieziekten (15), luchtwegaandoeningen (5) en neurologische aandoeningen (4).

Lawaai

Er zijn geen aanwijzingen dat het probleem van lawaai op de werkvloer onder controle is. Er is nog geen afname van het aantal beroepsziektemeldingen van lawaaislechthorendheid. "Brancheorganisaties onderschatten problemen van het gehoor op de werkvloer, zoals het moeten voldoen aan auditieve taakeisen terwijl het gehoor beschermd moet worden", aldus het rapport.

Een hinderlijk bijeffect van lawaaischade is het oorsuizen (tinnitus). Omdat tinnitus een erkende beperking oplevert voor het persoonlijk functioneren, zal het in 2012 apart worden opgenomen in het beroepsziekteregistratiesysteem.

Zweminstructeurs

Zwembadinstructeurs lopen veel risico’s. Zweminstructeur is voor velen een aantrekkelijk beroep, maar niet zonder risico’s. Het NCvB signaleerde de laatste jaren over gehoorproblemen (‘levend lawaai’), longklachten, stembandproblemen en nu over huid- en slijmvliesklachten door desinfectiebijproducten in gechloreerd water.

Omschrijving

Beroepsslechthorendheid of -gehoorbeschadiging (occupational hearing loss) is een ruimer begrip dan lawaaislechthorendheid (noise induced hearing loss). Lawaai op de werkplek is wel de belangrijkste oorzaak van beroepsslechthorendheid. Ook andere factoren kunnen echter een rol spelen, eventueel in combinatie met lawaai. Bijvoorbeeld chemische stoffen of medicijnen kunnen ototoxisch zijn. Om te spreken van lawaaislechthorendheid moet men rekening houden met presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid). Het gehoor laat een fysiologische verslechtering zien bij het stijgen van de leeftijd. Slechthorendheid ontwikkelt zich sluipend. Bij 30 dB verlies tussen de frequenties 1000 en 4000 Hz is het spraakverstaan zo verminderd, dat er sprake is van een sociale handicap. Deze grens wordt internationaal beschouwd als gehoorschade bij beroepsslechthorendheid. De zorgverzekeraar vergoedt hoortoestellen als gemiddeld bij deze frequenties het gehoorverlies 35 dB of meer is.

Schadelijk geluid is het niveau van het geluid boven 80 dB (A). De toevoeging (A) betekent een weging in verband met de eigenschap van het gehoor; namelijk dat het gehoor niet voor alle frequenties even gevoelig is. Gemiddeld betekent een blootstelling vanaf 80 dB (A) gedurende 8 uur per dag, vijf dagen per week, bij 40 dienstjaren dat er schade kan ontstaan. Omdat de decibel een logaritmische maat is, betekent een toename van het geluid met 3 dB(A) een verdubbeling van het geluidsniveau, en voor bescherming een halvering van de expositietijd. Daarom geldt dat bij een geluidsniveau van 83 dB(A) men maximaal 4 uur mag bloot mag staan, bij 86 dB(A) 2 uur, enzovoort. Het schadelijk effect van niet hoorbaar geluid (infrasoon, is niet hoorbaar maar soms wel voelbaar, of ultrasoon) is minder goed bekend. Voorbeelden van schadelijk geluid waaraan ieder wel eens bloot staat, zijn een goederentrein langs het perron, een overvliegende straaljager, een gaatje boren in beton of het luisteren naar muziek op hoog volume. Het gehoororgaan is in staat om zich van een dergelijke kortdurende hoge blootstelling te herstellen. Wel zijn er tijdelijke effecten waarneembaar zoals oorsuizen na discotheekbezoek of popconcert. Als de oren echter gedurende lange tijd aan sterke geluiden worden blootgesteld zullen de trilharen in het binnenoor overbelast worden en geen signaal meer doorgeven aan onze hersenen. De trilhaarcellen zullen afsterven en het geluid van die bepaalde toonhoogte niet meer doorgeven. Die toonhoogte is niet of slecht meer te horen. Bij zeer hoge geluidsniveaus (knallen) kan daarnaast mechanische schade aan het gehoororgaan optreden (scheuren trommelvlies, of schade van gehoorbeentjes). Hoewel we het nog niet goed weten hoe het ontstaat, is oorsuizen (tinnitus) een bijeffect van deze vormen van gehoorschade. Tinnitus (oorsuizen) kan in elk stadium van lawaaislechthorendheid voorkomen.

Gehoorschade door lawaai start meestal in het frequentiegebied tussen 3000 en 6000 Hz, daar liggen de meest gevoelige zenuwcellen. Waar bij industrielawaai het verlies rond de 4000 Hz begint, is bij schietlawaai het verlies rond de 6000 Hz. In de arbeidssituatie zijn twee soorten lawaai te onderscheiden: schadelijk en hinderlijk geluid. Het effect van te veel geluid kan zowel lawaaislechthorendheid zijn als een akoestisch trauma (bij schietlawaai en vuurwerk). Hinderlijk geluid kan zowel boven als onder de 80 dB(A) liggen. Klachten over hinderlijk geluid kunnen zeer divers zijn: hoge geluidsniveaus, slechte spraakverstaanbaarheid, onvoldoende privacy, concentratieverlies, eentonigheid, schrikreacties. Gehoorbescherming reduceert de geluidbelasting op het oor. Onvoldoende bescherming tegen hoge niveaus kan leiden tot permanente gehoorschade. Een voorbeeld bij een dagdosis van 100 dB(A). Men heeft gehoorbescherming met een effectieve demping van 25 dB(A). Dat betekent dat het geluidsniveau achter de gehoorbescherming 75 dB(A) zal zijn indien de beschermer continu wordt gedragen. Wordt de bescherming echter 1 uur niet gedragen, dan betekent dat een blootstelling van 100 dB(A) gedurende 1 uur en 75 dB(A) gedurende de overige uren. De dagdosis zal dan 91 dB(A) worden in plaats van de 75 dB(A). Zie voorbeeld in tabel 7.1. Deze berekening laat zien dat de maatregel ‘persoonlijke gehoorbescherming’ kwetsbaar is.

Omvang van de problematiek

In 2011 zijn 2.758 meldingen van lawaaislechthorendheid gedaan. In de afgelopen 10 jaar is er geen dalende trend te zien (tabel 7.2). Slechthorendheid is een probleem van de oudere werknemer. In de jongere leeftijdscategorieën is het percentage klachten van slechthorendheid minder dan 3%. Bijna 10% van de 50-plussers heeft problemen door slechthorendheid. In beroepen met communicatieve en veiligheidseisen is slechthorendheid een belangrijk risico voor arbeidsuitval.

Cijfers over arbeidsuitval door slechthorendheid zijn niet beschikbaar. RIVM heeft in 2005 berekend dat de bijdrage aan slechthorendheid door lawaai op het werk ligt tussen 12,6 en 22,4%. Naar schatting zijn in de beroepsleeftijd van 20-65 jaar ongeveer 30.000 mensen slechthorend door hun werk (Spreeuwers et al. 2006).

De meldingen aan het NCvB laten elk jaar eenzelfde leeftijdstrend zien (tabel 7.3). Het Arbodossier geluid stelt dat ongeveer 7% van de Europese werknemers denkt dat ze gehoorschade oploopt door het werk. Bijna 30% van de Europese werknemers staat meer dan een kwart van de werktijd bloot aan schadelijke geluidniveaus. In Nederland staan ongeveer 900.000 mensen bloot aan overmatig geluid tijdens het uitoefenen van hun beroep (Marinus et al. 2008).

De bouwnijverheid (bouwvakkers), transport (chauffeurs), overheid (defensie, politie), industrie (hout en metaal), muziek (orkesten, diskjockeys) en agrarische sector zijn de sectoren waar hoge geluidsniveaus voorkomen. Maar ook binnen sectoren waar men niet zo gauw aan denkt, komt schadelijk geluid voor. Voorbeelden zijn de sectoren recreatie, onderwijs en verzorging, zoals zwembaden, sportzalen en kinderdagverblijven. Net zoals andere jaren komen verreweg de meeste meldingen uit de bouwnijverheid (zie tabel 7.4). Er zijn veel beroepsgroepen in de bouw die een hoog risico lopen op een overmatige blootstelling aan schadelijk geluid. De bouwnijverheid is de enige branche die consequent bouwvakkers periodiek laat uitnodigen voor een preventief medisch onderzoek.

Meldingen van tinnitus zijn gedaan (zie kader), maar de omvang is hiermee niet duidelijk. Schattingen van de prevalentie lopen fors uiteen: volgens het handboek van Dobie (2001) bijvoorbeeld tussen de 25-60% als bijeffect van lawaaischade. Het gehoorverlies door een kapot trommelvlies als gevolg van een te hoge druk op de oren zijn niet in dit hoofdstuk opgenomen. In 2011 hebben bedrijfsartsen 10 meldingen gedaan van tinnitus. De meeste meldingen zijn afkomstig uit de bouwnijverheid, een aantal uit meer bijzondere sectoren.

Wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen

De laatste jaren is er toenemende aandacht voor het oorsuizen als bijeffect van slechthorendheid. Een recente studie van Engdahl laat zien dat lawaaiige beroepen een risicofactor zijn voor het optreden van tinnitus. De klassieke beroepen zoals in de bouwnijverheid hebben de hoogste odds ratio’s. De bouwnijverheid heeft veel beroepen met het risico op gehoorverlies en tinnitus. Tegengaan van overmatige blootstelling aan lawaai heeft dus hoge prioriteit (Engdahl et al. 2012). Voor arbeidsorganisaties zijn regelgeving (Arbobesluit 2006), richtlijnen voor effectieve preventieprogramma’s (Arbodossier geluid uit 2008 en de multidisciplinaire richtlijn voor professionals uit 2006) beschikbaar als handvatten (Spreeuwers et al. 2006). Arbeidsorganisaties kunnen zich bij de aanpak van lawaai laten ondersteunen door professionals zoals arbeidshygiënist of bedrijfsarts. De regelgeving houdt in dat bij een dagelijkse blootstelling vanaf 80 dB(A) maatregelen moeten worden genomen. Boven een dagelijkse blootstelling van meer dan 85 dB(A) zijn de maatregelen zelfs dwingend en geluid boven de 87 dB(A) is niet toegestaan (grenswaarde). Bij deze grenswaarde mag men rekening houden met de gedragen gehoorbescherming. Werkgevers moeten maatregelen nemen om het geluidsniveau te reduceren, de werknemers voor te lichten over de risico’s en gehoorbescherming ter beschikking stellen. Werknemers zijn verplicht de ter beschikking gestelde gehoorbescherming te gebruiken. Zij hebben ook recht op een gehooronderzoek. Het doel van gezondheidsbewaking is om gezondheidsschade in een vroeg stadium op te sporen om zo nodig extra maatregelen te nemen. Een instrument dat vroegtijdig schade kan detecteren is het bepalen van Otoakoestische Emissies (OAE). Het instrument is echter niet voorspellend voor daadwerkelijk gehoorverlies zoals met audiometrie als gouden standaard wordt vastgesteld (Leensen 2011).

Werknemers komen meestal niet op het spreekuur van de bedrijfsarts vanwege hun slechthorendheid maar vanwege de bijeffecten ervan. Slechthorendheid kan participatieproblemen tot gevolg hebben, vooral in situaties waarin hoge auditieve eisen worden gesteld. Voorbeelden zijn communicatie-eisen (docenten, managers, maar ook informatieuitwisseling tussen productiemedewerkers op een lawaaiige werkvloer) of het horen van waarschuwingssignalen. Een bijeffect waar toenemend aandacht voor wordt gevraagd, is tinnitus (oorsuizen). Het eerste voorbeeld (zie kader) is waarschijnlijk het meest herkenbaar. Het optreden van slaapstoornissen als gevolg van tinnitus wordt bevestigd in de literatuur (Test et al. 2011). Werknemers met tinnitus houden hun werk niet meer vol, zij melden zich doorgaans ziek met klachten van oververmoeidheid, spanningen of van meer depressieve aard (Molen et al. 2011). De nieuwsbrief militaire gezondheidszorg van april 2011 doet een oproep aan de geneeskundige dienst om tinnitus als gezondheidschade vast te leggen in een Rapportage Medische Aangelegenheden als een relatie met het werk van de militair wordt vermoed. In het Amerikaanse tijdschrift voor militaire geneeskunde is tinnitus als gevolg van schietincidenten bevestigd. De bijdrage van tinnitus aan arbeidsongeschiktheidpercentages is onbekend. Naar verwachting worden de klachten als ‘ psychisch’ gediagnosticeerd (Helfer 2011). S

lechthorendheid door lawaai is een vermijdbare beroepsziekte. De preventie lijkt simpel: zorg dat het gehoor wordt beschermd tegen te hoge geluidniveaus. Een aantal branches heeft structurele aandacht voor de arbeidshygiënische strategie, zoals de sector podiumkunsten (zie sociaalfondsorkesten. nl, voorheen www.orkestengehoor.nl). Orkesten hebben bijvoorbeeld aandacht voor programmering, rusttijden en afschermen van de musici van te hoge geluidniveaus. In veel branches ligt er nog een uitdaging voor een structurele aanpak. Aanpak start met inzicht te krijgen in de grootte van het probleem door metingen van de geluidblootstelling aan de persoon zelf door dosimetrie, en inzicht in de benodigde auditieve eisen, zoals met elkaar kunnen communiceren. In de praktijk blijkt dat gehoorbescherming in veel gevallen niet consequent wordt gedragen omdat de demping het horen van gewenst geluid belemmert. Veel situaties op de werkvloer worden immers gekenmerkt door de combinatie van omgevingslawaai en communicatieeisen of auditieve eisen in verband met veiligheid of productkwaliteit. Deze combinatie wordt in het arbeidsomstandighedenbeleid meestal vergeten. Om te bevorderen dat in bedrijven het beleid wordt uitgevoerd waarin prioriteit wordt gegeven aan reductie van lawaaiblootstelling en aanbieden van de juiste gehoorbescherming heeft implementatie van de richtlijnen via branches en arbodiensten hoge prioriteit. Hierbij past het zichtbaar maken van succesvolle programma’s en verder ontwikkelen van beschermingsmiddelen die gewenst geluid doorlaten en schadelijk geluid filteren.

Conclusies

1. Het aantal gemelde beroepsziekten van gehoorschade daalt niet

Het aantal gemelde beroepsziekten van gehoorschade door lawaai is niet aan het dalen. Structurele aanpak aan de hand van regelgeving en professionele handvatten vindt slechts op kleine schaal plaats.

2. Gehoorbescherming lastig te combineren met auditieve eisen

Het belangrijk probleem is het combineren van gehoorbescherming met het voldoen aan auditieve eisen op de werkvloer. Branches moeten hier meer aandacht aan schenken, bijvoorbeeld door te starten met onderzoek naar de mogelijkheden van effectieve aanpak.

3. Tinnitus wordt opgenomen in NCvB-registratie

Tinnitus is een hinderlijk bijverschijnsel van gehoorverlies. Het is tot 2011 niet opgenomen in het melding- en registratiesysteem van het NCvB, maar vanaf 2012 wel.

Lawaai en hoge bloeddruk

Aan de reeks studies, die een positief verband laten zien tussen beroepsmatige blootstelling aan lawaai en ischemische hartziekten, worden de laatste jaren ook een aantal toegevoegd waarin deze relatie niet kon worden vastgesteld. Suadicani et al. hebben gedurende 16 jaar de sterfte gevolgd van een cohort van bijna 3000 mannen in Kopenhagen. Zij vonden na correctie voor diverse andere risicofactoren waaronder sociale klasse, geen verband tussen beroepsmatige blootstelling aan lawaai en sterfte aan een ischemische hartziekte. Zij veronderstellen dat het verschil in uitkomst met andere studies verklaard zou kunnen worden door onvoldoende correctie in die studies voor sociaal-economische status (Suadicani, Hein, & Gyntelberg 2012). De vraag is echter of sterfte de beste maat is voor het onderzoeken van de relatie. In een al weer een aantal jaren geleden verschenen analyse van de gegevens van 43 epidemiologische studies concluderen Van Kempen et al. dat er voldoende bewijs is voor het verband tussen blootstelling aan lawaai, zowel beroepsmatig als omgevingslawaai (verkeer, luchthaven) en een stijging van de bloeddruk. Zij achtten toen het bewijs voor een verband met ischemische hartziekten nog onvoldoende (Kempen et al. 2002). Een interessante waarneming deden in dit verband Hwang et al.. Ook zij zagen in hun onderzoek waarbij ze 1.300 medewerkers van de vliegtuigindustrie gedurende 20 jaar volgden, een associatie tussen blootstelling aan lawaai en hoge bloeddruk. Maar die stijging bleek zich vooral voor te doen bij aanwezigheid van genetische variant van een gen voor angiotensinogeen (Hwang et al. 2012). Dit is een aanwijzing voor een interactie tussen gen en omgeving, waarmee ook bij andere vormen van beroepsmatige blootstelling rekening moet worden gehouden.

4. Genen van invloed op gevoeligheid voor lawaai

Werknemers met een genetische variant van het gen voor angiotensinogeen zijn verhoogd gevoelig voor het effect van lawaai op de bloeddruk.

Bron: AMC, Lees hier het volledige rapport.

home...