CU en CDA: "Wettelijke aanpak nodig tegen gehoorschade jongeren"
Christen Unie, 3 oktober 2012
Kamerleden Joël Voordewind (ChristenUnie) en Hanke Bruin Slot
(CDA) willen dat er meer wordt gedaan om gehoorschade bij jongeren
te voorkomen. Zij hebben vragen gesteld aan de minister van
Volksgezondheid Edith Schippers. Voordewind: “De tijd van
vrijblijvend praten met de sector moet nu maar eens omgezet worden
in een concrete wettelijke aanpak om de toename van gehoorschade
bij jongeren terug te dringen. Dit is een logische stap na de
instellingen van het rookverbod en de verhoging van de
alcoholleeftijd.”
Van de uitgaande jongeren heeft 93 procent na
afloop last van zijn gehoor blijkt uit onderzoek van de nationale
Hoorstichting. Een dag later kampt 2 op de 5 nog steeds met een
piep. “Jongeren moeten weten dat te harde muziek tot blijvende
schade kan leiden. Een piep in jouw oren is een alarmbel, dat jouw
gehoor kapot gaat. En deze schade is niet te repareren”, aldus
Bruins Slot. Volgens de Kamerleden vormen de te hoge
volumesterktes in uitgaansgelegenheden een groot risico voor de
volksgezondheid. Dit brengt aanzienlijke kosten voor de
maatschappij met zich mee. Daarom is het van groot belang om met
een beleidsagenda gehoorschade te komen.
De Kamerleden menen dat jongeren nog onvoldoende op de hoogte
zijn van de gevolgen van gehoorschade. Ze roepen minister Spies
op, het convenant dat de Nationale Hoorstichting vorig jaar sloot
met koepelorganisaties voor poppodia en evenementen, en de proef
met een keurmerk voor geluidsvriendelijke discotheken, te
ondersteunen (Lees hier
het artikel in Geluidnieuws over dat convenant). Ze vinden dat in disco's niet alleen het personeel
maar ook het publiek beschermd moet worden tegen ongezond hoge
geluidsbelasting.
Vlaanderen
De kamerleden vragen onder andere naar de situatie in
Vlaanderen, omdat daar vanaf 1 januari een maximale geluidlimiet
van 100 dB wettelijk is vastgesteld (Lees
hier het artikel in
Geluidnieuws over de wetgeving in Vlaanderen).

Redactie: Vlaams flankerend beleid naast de wet- en regelgeving
Kamervragen
Hieronder de vragen van de kamerleden.
- Kent u het bericht “schade aan gehoor bij 93 procent van de
discojeugd”?
- Bent u met ons van mening, dat gehoorschade door te hoge
volumesterktes in uitgaansgelegenheden een groot risico voor de
volksgezondheid vormt en dat dit op den duur aanzienlijke kosten
voor de maatschappij met zich mee brengt?
- Kunt u een overzicht geven van de activiteiten die op dit
moment door u worden ondernomen om gehoorschade als gevolg van
harde muziek onder jongeren te beperken?
- Bent u met ons van mening, gezien het feit dat het aantal
jongeren met blijvende gehoorschade ieder jaar stijgt, dat het
van groot belang is om met een beleidsagenda gehoorschade te
komen?
- Bent u met ons van mening dat in een beleidsagenda een
duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling moet worden opgenomen,
nu ons ook berichten bereiken dat het niet alleen om feesten,
discotheken en clubs gaat waar jongeren in hun vrije tijd
naartoe gaan, maar het ook om georganiseerde schoolfeesten gaat
voor kinderen in de leeftijd 12 tot 18 jaar?
- Bent u met ons van mening, dat jongeren nog onvoldoende op
de hoogte zijn van de gevolgen van gehoorschade? Niet alleen op
oudere leeftijd, maar ook op de kortere termijn? Bijvoorbeeld
als het om een carrière bij defensie of de politie gaat? In
hoeverre worden jongeren hierop voldoende voorbereid?
- Ondersteunt u het convenant, dat de Nationale Hoorstichting
vorig jaar sloot met koepelorganisaties voor poppodia en
evenementen, en de proef met een keurmerk voor
geluidsvriendelijke discotheken? Zo ja, wat kunt u eraan
bijdragen om deze maatschappelijke initiatieven tot een succes
te laten zijn? Zo nee, waarom niet?
- Vindt u ook, dat naast het wettelijk beschermen van
personeel, ook uitgaanspubliek bescherming verdient tegen
gehoorschade? Zo ja, bent u bereid om de branche te stimuleren
om de huidige goede voorbeelden te volgen en beleid te
ontwikkelen om gehoorschade als gevolg van harde muziek te
voorkomen?
- Welke omstandigheden hebben er in Vlaanderen toe geleid dat
daar vanaf 1 januari een maximale geluidlimiet van 100 decibel
wettelijk is vastgelegd? Op welke wijze is dit besluit in
Vlaanderen in de wet vastgelegd? Zou invoering van een
dergelijke wet ook in Nederland een positief effect kunnen
hebben wanneer het convenant onvoldoende werkt?
Bron:
Christen Unie
|