Zorgen bij inloopavonden over PHS Goederenroute Oost-Nederland

Redactie, 19 februari 2012

De inloopavonden van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en spoorbeheerder ProRail over PHS Goederenroute Oost-Nederland zijn volop bezocht. Op de eerste acht avonden zijn in totaal ruim 2400 bezoekers geweest.

De reeks informatieavonden begon met een plenaire avond in Hengelo voor politici, wethouders en gedeputeerden van gemeenten en provincies. Hierbij waren ook omwonenden welkom. In totaal bezochten 127 mensen deze avond. Vervolgens waren er inloopavonden in Wierden (139), Bathmen (circa 600), Borne (217), Hengelo (126), Goor (440), Lochem (347) en Dieren (412). Er volgen nog avonden in Zutphen en in Arnhem.

MER in 2 fasen

ProRail begint het MER-onderzoek naar een goederenverbinding in het kader van het Programma Hoogfrequent spoor (PHS). Daartoe is een Nota Reikwijdte en Detailniveau gepubliceerd. Hierbij wordt ondermeer bestudeerd hoe de verwachte groei van het goederenvervoer in Oost-Nederland via het spoor zou kunnen worden afgewikkeld en wat de effecten zijn. Medio 2013 beslist vervolgens de Tweede Kamer over de haalbaarheid van de varianten van tracés voor dit goederenvervoer.

Het 'milieueffectrapport (MER) voor de goederenroutering in Oost-Nederland' wordt opgesteld in twee fasen, met daartussen een beslismoment door de Minister van Infrastructuur en Milieu. Besluitvorming vindt mede plaats op basis van inspraak en advisering.

In het MER 1e fase worden voor de spoorverbinding tussen Zutphen en Hengelo vier tracé-varianten onderzocht. Per variant worden ontwerp, effecten op de omgeving en het milieu, en de te treffen maatregelen (geluidbeperkende maatregelen enz.) in kaart gebracht. Het MER 1e fase wordt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2013 gepubliceerd en staat open voor inspraak en advisering. Naar aanleiding van het MER 1e fase, en de inspraak en advisering hierop, neemt de Minister van Infrastructuur en Milieu een besluit over de voorkeursvariant tussen Zutphen en Hengelo.

Er zijn 4 varianten voor de route, namelijk 3 bovenlangs (via Deventer), en 1 onderlangs (via Lochem)

  • Variant 1: ‘Lange boog’: een nieuwe spoorlijn vanaf Deventer-zuid, die deels langs de A1 loopt. Deze lijn sluit westelijk van Bathmen aan op de bestaande spoorlijn Deventer–Almelo (Twentelijn).
  • Variant 2: ‘Lange-lange boog’:een nieuwe spoorlijn die voor een groot deel langs de A1 loopt en oostelijk van Bathmen aansluit op de bestaande spoorlijn Deventer–Almelo (Twentelijn).
  • Variant 3: ‘Kopmaken bij Deventer’: goederentreinen rijden naar het emplacement in Deventer. Op het emplacement wordt de rijrichting van de trein omgedraaid. Daarna rijdt de trein verder over de bestaande spoorlijn Deventer–Almelo (Twentelijn) richting Hengelo.
  • Variant 4: goederentreinen rijden van Zutphen via Lochem en Goor naar Hengelo (Twentekanaallijn). Dit traject moet hiervoor (gedeeltelijk) dubbelsporig worden gemaakt. Bovendien krijgt de spoorlijn een bovenleiding om elektrische treinen te laten rijden.

De gekozen tracévariant zal nader worden uitgewerkt in het MER 2e fase en in het (Ontwerp)-Tracébesluit. Het MER 2e fase gaat over de gehele spoorverbinding van Elst, via de gekozen variant tussen Zutphen en Hengelo, tot Oldenzaal/grens.

Meer studies

Naast de spoorvarianten worden studies uitgevoerd naar de mogelijkheden om nog meer goederentreinen via de Betuweroute te laten rijden en meer goederenvervoer via de binnenvaart af te wikkelen. Over de uitkomsten van deze studies wordt de Tweede Kamer medio 2012 door de minister van Infrastructuur en Milieu geinformeerd.

Zorgen in Oost Nederland

Volgens een artikel in Verkeer in Beeld vrezen diverse provincies en regio’s in Oost-Nederland dat, door het stimuleren van het personenvervoer per spoor in het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS), een onevenredige verdeling van lusten en lasten zal ontstaan bij het spoorvervoer tussen de Randstad en Oost-Nederland.

Door het verleggen van de goederenstromen ontstaat blijvende geluid- en trillingsoverlast, onveiligheid door het transport van grote stromen gevaarlijke stoffen door stads- en dorpscentra, toenemende barrièrewerking en ontwrichting van lokale bereikbaarheid en toenemende onveiligheid op gelijkvloerse spoorwegovergangen. Daarnaast zullen de regionale ambities voor het personenvervoer per spoor en geplande lokale ruimtelijke ontwikkelingen in de knel komen. Oost-Nederland pleit voor een integrale aanpak, in samenhang met de lange termijn ontwikkeling van de tweede Maasvlakte (en andere grootschalige ontwikkelingen in West-Nederland) en daarmee voor een structurele en duurzame oplossing voor het goederen- én reizigersvervoer over het spoor door Oost-Nederland. Hierover schrijven de overheden: "Nog geen tien jaar geleden was het rijk overtuigd van de noodzaak om een speciale goederenspoorlijn tussen de Betuweroute en de grensovergang bij Oldenzaal aan te leggen. Afgeschrokken door de hoge aanlegkosten van zo’n nieuwe Noordtak besloot het rijk dit plan in 2001 stop te zetten. Nu, tien jaar later, zet het rijk via het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer in op het maximaal benutten van de beschikbare spoorcapaciteit op de IJssellijn (Elst-Zwolle) en op de Twentelijn (Deventer-Oldenzaal) voor internationaal goederenvervoer naar noord/oost Europa.", aldus het artikel in Verkeer in Beeld.

RONA

Het RONA (Regionaal Overleg Noordelijke Aftakking), roept intussen de bewoners op om een "nulbrief"  in te vullen teneinde ProRail op termijn aansprakelijk te kunnen stellen voor schade door trillingen aan de woning door het intensievere goederenvervoer.

 

 

Bronnen: ProRail (1), ProRail (2), Nota Reikwijdte en detailniveau, Verkeerinbeeld, RONA, Tubantia,

home...