SWUNG en gebiedsontwikkeling dr. ir. Judith Doorschot
(JudithDoorschot@mp.nl) en
Bij de ontwikkeling van bouwplannen blijven de principes rondom de normstelling en toetsing van verkeersgeluid onder SWUNG ongewijzigd. Er is echter een aantal zaken waar gemeenten en projectontwikkelaars rekening mee moeten houden:
SWUNG In de SWUNG-wet worden geluidproductieplafonds ingevoerd langs rijkswegen en spoorwegen. Deze plafonds worden in het Geluidregister vastgelegd en moeten door de beheerder worden nageleefd. Dit wordt jaarlijks gecontroleerd. Daarnaast vindt een toetsing plaats als er een project aan een rijksweg of spoorweg plaatsvindt. Bij de ontwikkeling van nieuwbouw langs rijksinfrastructuur wordt na de wetswijziging, net als voorheen, getoetst aan de normen uit de Wet geluidhinder. Dit betekent echter niet dat voor gemeenten alles hetzelfde blijft als voorheen. In dit artikel lichten we toe waar gemeenten rekening mee moeten houden bij hun bouwplannen.
Hogere waarden De Wet geluidhinder blijft voor het overgrote deel ongewijzigd. Nieuwbouwplannen worden nog steeds getoetst aan de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde. Bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde worden hogere waarden verleend. Bij het verlenen van hogere waarden worden nog steeds (waar mogelijk en doelmatig) geluidwerende maatregelen getroffen en wordt de gevelwering onderzocht. Voorheen was de aanvullende functie van een hogere waarde dat deze als nieuwe grenswaarde fungeerde bij een wijziging aan de weg of spoorweg. Deze tweede functie van de hogere waarde is onder SWUNG vervallen. Bij een aanpassingsproject hebben eerder verleende hogere waarden geen status meer. Daarnaast is er een afwijkende regel voor bestemmingen waar in het kader van de Interimwet Stad en Milieu een hogere waarde is verleend die hoger was dan de maximale ontheffingswaarde. Deze objecten worden geheel niet meer betrokken bij de toetsing vanwege wijziging van een rijksweg of spoorweg. Gemeenten die dergelijke hogere waarden hebben verleend, moeten er zich dus van bewust zijn dat deze gebouwen later geen maatregelen meer hoeven te verwachten als er een project aan de (spoor)weg plaatsvindt. In de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer blijft de dove gevel bestaan. Gevels zonder te openen delen worden niet getoetst aan de wettelijke normen voor geluid. Het Bouwbesluit is echter wel gewijzigd. Bij nieuwbouw moet in iedere verblijfsruimte een te openen deel aanwezig zijn. Dit betekent dat bij gebiedsontwikkeling extra aandacht zal moeten zijn voor de ligging van de verblijfsruimten binnen het bouwplan. Geluidgevoelige bestemmingen De lijst met geluidgevoelige bestemmingen is in de Wet geluidhinder iets gewijzigd, om deze consistent te maken met de Wet milieubeheer. Medische centra, poliklinieken en terreinen bij zorginstellingen zijn niet meer geluidgevoelig. Woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en woonwagenstandplaatsen zijn net als voorheen wel als geluidgevoelig bestempeld. Nieuw in de lijst met geluidgevoelige bestemmingen zijn kinderdagverblijven en ligplaatsen voor woonschepen. In de Wet geluidhinder is een ‘woning’ daarbij gedefinieerd als een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is. Dat betekent dat zowel wordt gekeken naar de functie volgens het bestemmingsplan als naar het feitelijk gebruik. Bij een ligplaats voor een woonschip ligt dat anders. Volgens het Besluit geluidhinder is dat een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen. Daarbij is dus het bestemmingsplan leidend.
Cumulatie en toetsing Bij het berekenen van geluidbelastingen zijn er enkele wijzigingen die van belang zijn voor nieuwbouwplannen. Wanneer een woning binnen de zone van meerdere rijkswegen of meerdere spoorwegen ligt, wordt de geluidbelasting voortaan berekend op basis van alle rijkswegen of spoorwegen. Dit is dus vooral relevant voor bouwplannen die bij een kruising van rijkswegen of een kruising van spoorwegen liggen. Bij het toetsen van een bouwplan hoeft een gemeente voortaan geen verkeersprognose meer aan te leveren. Voor de verkeersintensiteiten moet namelijk worden uitgegaan van de gegevens uit het Geluidregister. Dit komt overeen met de situatie bij volledig benut geluidproductieplafond. Ook de gegevens van bijvoorbeeld het type wegdek en de verkeerssnelheid moeten worden overgenomen uit het Geluidregister. Tot slot is er een aantal wijzigingen in het Reken- en meetvoorschrift doorgevoerd. Daardoor kunnen de berekende geluidbelastingen langs wegen iets anders uitpakken. Dit komt bijvoorbeeld doordat de geluidemissie van het wegverkeer (de emissiegetallen) en het effect van diverse typen wegverhardingen (de methode Cwegdek) zijn aangepast aan de meest actuele kennis en meetresultaten. Ook wordt er bij wegen met een snelheid van tenminste 70 km/h een nieuwe correctie toegepast vanwege het effect van stillere banden in de toekomst. Langs rijkwegen is het totale effect van de aanpassingen in het Reken- en meetvoorschrift dat de geluidbelasting tussen de 0 tot 2 dB hoger zal uitvallen dan voorheen. Langs gemeentelijke provinciale wegen is het netto effect tussen de -1 en +1 dB, afhankelijk van het type wegdek. Overgangsrecht Wanneer een ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is gelegd voor het in werking treden van SWUNG, moet de verdere procedure worden afgewikkeld volgens de oude wetgeving. Daarbij horen dan ook de besluiten en reken- en meetvoorschriften van vóór SWUNG. Wanneer een ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is gelegd tot twaalf maanden nadat de wet van kracht is geworden, mag gekozen worden tussen de oude en nieuwe wet. Hetzelfde geldt voor een omgevingsvergunning die is ingediend binnen drie maanden na de ingang van SWUNG. De gekozen versie van de wet wordt in het project toegepast totdat het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning onherroepelijk is.
|