Vlaanderen: nieuwe milieuvoorwaarden voor windturbines

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, 23 december 2011

Op voorstel van Joke Schauvliege, Vlaams minister voor Leefmilieu, Natuur en Cultuur keurde de Vlaamse Regering op 23 december 2011 de nieuwe sectorale milieuvoorwaarden voor windturbines definitief goed. Het besluit treedt begin 2012 in werking. Met dit besluit wordt een meer rechtszeker kader gecreëerd voor zowel omwonenden, exploitanten als vergunningverleners bij de inplanting en exploitatie van grootschalige windturbines in Vlaanderen.

Het voorstel regelt, na evaluatie en toetsing aan internationaal geldende normen, aspecten met betrekking tot geluid, slagschaduw, veiligheid voor zowel bestaande als nieuwe windturbines. De normering wordt ten opzichte van het huidige beleid voor windturbines verstrengd, waarbij de norm voor slagschaduw verlaagd wordt van maximaal 30 uur per jaar naar maximaal 8 uur per jaar en maximaal 30 minuten per dag. Daarnaast worden aangepaste geluidsnormen ingevoerd die in tegenstelling tot de omzendbrief ook buiten de afstand van 250 m tot woningen gelden.

Geluid

Het geluid moet, tenzij anders bepaald in de milieuvergunning, lager zijn dan de richtwaarden uit de bijlage. Als de exploitant met een meetcampagne voor de bepaling van het achtergrondgeluid (duurtijd meting te bepalen in overleg met vergunningverlenende overheid) kan aantonen dat het achtergrondgeluid hoger is dan de norm, geldt de waarde van het achtergrondgeluid. In dat geval moet bijkomend een afstand van minstens driemaal de rotordiameter tot woningen gehanteerd worden.

Richtwaarden:

  • Woongebieden: overdag 44 dB(A), 's avonds en 's nachts 39 dB(A)

  • Agrarische gebieden: overdag 48 dB(A), 's avonds en 's nachts 43 dB(A)

  • Op < 500 m afstand van industriegebied:

    • In woongebied: 43 dB(A) 's nachts

    • Niet in woongebied: 45 dB(A) 's nachts

  • Op < 500 m van KMO-gebied, ambachtelijke gebieden en ontginningsgebieden tijdens de ontginning:
    • In woongebied: 39 dB(A) 's nachts

    • Niet in woongebied: 43 dB(A) 's nachts

  • Industriegebieden: 55 dB(A) 's nachts,

  • Buffergebieden: 50 dB(A) 's nachts

  • Andere gebieden: 43 dB(A) 's nachts

Bij de aanvraag voor een vergunning moet een geluidsstudie worden gevoegd. De geluidsstudie bevat een immissieberekening van een erkend milieudeskundige in de discipline geluid en trillingen conform de parameters voorgesteld in de toelichtingsbijlage. Als bij een woning de berekende immissie dichtbij (=minder dan 3 dB(A)) de richtwaarde ligt, moet de berekening voor die woning gedetailleerd worden uitgeschreven. De exploitant kan het achtergrondgeluidsdrukniveau in rekening brengen om een soepeler norm te bekomen, maar de meetcampagne moet dan voldoende lang zijn (meetduur in overleg met vergunningverlenende overheid) om een representatief beeld te vormen.

Afstandsregel

Voor wat betreft geluid wordt er afgestapt van de afstandsregel die stelde dat de geluidshinder op een afstand van meer dan 250 m aanvaardbaar is. De hinder door geluid van windturbines wordt vanaf nu beperkt door middel van richtwaarden die ook buiten de afstand van 250 m tot woningen gelden, waarbij de strengste normen gelden in woongebied (overdag 44 dB(A), 's avonds en 's nachts 39 dB(A)) en de minst strenge in industriegebied (overdag 60 dB(A) en 's avonds en 's nachts 55 dB(A)). Voor de gebieden op <500 m afstand van KMO en industriegebied gelden aangepaste richtwaarden (deze gebieden werden verder gedifferentieerd t.o.v. VLAREM).

Als uit de meetcampagne ter bepaling van het achtergrondgeluid (meetduur in overleg met de vergunningverlenende overheid) blijkt dat het achtergrondgeluid hoger is dan de richtwaarde, geldt het achtergrondgeluid als norm. In die gevallen is een afstand van meer dan drie maal de rotordiameter tot de woningen vereist om een voldoende beschermingsgraad van de omwonenden te kunnen garanderen.

De sectorale voorwaarden voor geluid worden voorgeschreven in subafdeling 5.20.6.4 van titel II van het VLAREM: “Subafdeling 5.20.6.4. Geluid Art. 5.20.6.4.1. Geluidsmetingen worden uitgevoerd door een erkende milieudeskundige in de discipline geluid en trillingen, deeldomein geluid, vermeld in artikel 6, 1°, c), van het VLAREL van 19 november 2010. De erkende deskundige richt zich naar de meetvoorschriften van de minister bevoegd voor leefmilieu.

Art. 5.20.6.4.2. Het specifieke geluid in openlucht wordt, tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, in de nabijheid van de dichtstbijzijnde vreemde woning of het dichtstbijzijnde woongebied, per beoordelingsperiode beperkt tot de richtwaarde vermeld in bijlage 5.20.6.1 of tot het achtergrondgeluid, vermeld in bijlage 4B, punt F14, 3, van titel I van dit besluit: Lsp ≤ MAX(richtwaarde, LA95). In het geval het achtergrondgeluid maatgevend is als norm, geldt dat de afstand van de windturbines tot de woningen, meer dan drie maal de rotordiameter moet bedragen.” De bijlage met richtwaarden voor windturbinegeluid (bijlage 5.20.6.1) luidt als volgt:

 
Gebiedsbestemming bij vergunning richtwaarde in dB(A) in open lucht
overdag 's avonds 's nachts
1° Gebieden voor verblijfsrecreatie 44 39 39
2a° Gebieden of delen van gebieden, uitgezonderd woongebieden of delen van woongebieden, gelegen op minder dan 500 m van industriegebieden 50 45 45
2b° Woongebieden of delen van woongebieden op minder dan 500m gelegen van industriegebieden 48 43 43
3a° Gebieden of delen van gebieden, uitgezonderd woongebieden of delen van woongebieden, op minder dan 500 m gelegen van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, van dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden, tijdens de ontginning 48 43 43
3b° Woongebieden of delen van woongebieden op minder dan 500 m gelegen van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, van dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden, tijdens de ontginning 44 39 39
4° Woongebieden 44 39 39
5° Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en ontginningsgebieden tijdens de ontginning 60 55 55
5bis° Agrarische gebieden 48 43 43
6° Recreatiegebieden, uitgezonderd gebieden voor verblijfsrecreatie 48 43 43
7° Alle andere gebieden, uitgezonderd: bufferzones, militaire domeinen en deze waarvoor in bijzondere besluiten richtwaarden worden vastgelegd 44 39 39
8° Bufferzones 55 50 50
9° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van voor grindwinning bestemde ontginningsgebieden tijdens de ontginning 48 43 43

Opmerking: Als een gebied valt onder twee of meer punten van de tabel dan is in dat gebied de hoogste richtwaarde van toepassing.”

 

Bron: Department LNE

home...