Wijziging WABO: Planologische status bepaalt milieubescherming

Redactie, 28 november 2011

De planologische status van gebouwen is voortaan bepalend voor de mate van milieubescherming. Waarvoor een gebouw feitelijk wordt gebruikt, is niet langer van belang. Dat is de kern van het wetsvoorstel plattelandswoningen dat onlangs aan de Tweede Kamer is aangeboden. Het gaat om een wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Defintie woning

De begripsomschrijving van «woning» komt te luiden:

gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van laatstgenoemde wet.

Momenteel is - bijvoorbeeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit – analoog aan artikel 1 van de Wet geluidhinder – het begrip «woning» gedefinieerd als (een gedeelte van) een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt óf daartoe bestemd is.

Volgens de huidige wetgeving en jurisprudentie wordt een door niet-agrariërs bewoonde bedrijfswoning voor de toepassing van de milieuwetgeving als burgerwoning aangemerkt, met als gevolg een hoger beschermingsniveau tegen geluidhinder en eventuele andere negatieve milieueffecten van het bedrijf waartoe de woning als agrarische bedrijfswoning behoorde.

Planologische status

De planologische status bepaalt voor welke doeleinden een gebouw wel of juist niet gebruikt mag worden. Deze is vastgelegd in een bestemmingsplan, een beheersverordening of een omgevingsvergunning. De ruimtelijke en de milieukaders worden door het wetsvoorstel beter op elkaar aangesloten.

Bedrijventerreinen

Deze algemene regeling geldt voor plattelandswoningen, maar bijvoorbeeld ook voor bedrijventerreinen. In de praktijk betekent het dat een gebouw alleen als woning beschermd wordt als dat gebouw op grond van de planologische status ook gebruikt mág worden als woning. Hiermee wordt een einde gemaakt aan de bescherming van (bewoners van) gebouwen op grond van het feitelijk gebruik, ook als dat gebruik in strijd is met de planologische status. Denk hierbij aan gebouwen met bijvoorbeeld een kantoor- of bedrijfsbestemming die in de praktijk als woning worden gebruikt. Nu is het nog zo dat die bewoners, ook al mogen ze eigenlijk niet in een bedrijfspand wonen, toch beschermd worden tegen geluid en andere milieueffecten van een bedrijf in de nabijheid. Voor het bedrijf in kwestie betekent dat meestal een aanscherping van de milieueisen. Dit wetsvoorstel verandert dat: als mensen er eigenlijk niet mogen wonen, dan worden ze ook niet langer beschermd.

Bewoning door niet-agrariërs

Voor (voormalige) agrarische bedrijfswoningen – ‘plattelandswoningen’ – zorgt het wetsvoorstel er voor dat bewoning door niet-agrariërs kan worden toegestaan zonder dat dat leidt tot een aanscherping van de milieu-eisen voor het nabijgelegen agrarische bedrijf. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een rustende boer die nog in zijn vroegere bedrijfswoning woont, terwijl hij zijn boerderij inmiddels heeft verkocht. De ruimere bewoningsmogelijkheid door niet-agrariërs vloeit niet automatisch uit de wet voort. Hiervoor is een ruimtelijk besluit van het gemeentebestuur nodig.

Wens tweede kamer

Het wetsvoorstel volgt op een wens van de Tweede Kamer om vrijkomende woningen op het platteland door anderen dan agrariërs te laten bewonen zonder dat de nabijgelegen agrarische bedrijven daarvan nadeel ondervinden. Het wetsvoorstel maakt de transformatie van (delen van) het platteland van zuiver agrarisch naar meer gemengde functies gemakkelijker.

Met het wetsvoorstel wordt nadere invulling gegeven aan de initiatiefnota “Beter wonen op het platteland; introductie van de plattelands-woning in de Wet milieubeheer”, die door toenmalig Kamerlid R. van Heugten op 18 augustus 2009 bij de Tweede Kamer is ingediend (Kamerstukken 2008/09, 32 030, nrs. 1-2).

Vooruitlopen

De gemeente Hilvarenbeek is blijkens een brief aan de Tweede Kamer alvast voortuigelopen op de nieuwe wetgeving en verzoekt de Tweede Kamer de aanpassing van de wetgeving spoedig aan te nemen.

Bronnen: Rijksvoorlichtingdienst, Brief van de Minister van I&M aan de Kamer, Brief gemeente Hilvarenbeek, tekst van de wetswijziging, volledig dossier met o.a. de toelichting

home...