VNG regelt gebruik Mosquito in APV

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, E. M. H. Hirsch Ballin, 13 augustus 2010

De Tweede Kamer heeft op 10 maart 2009 de motie van de leden Smits/Kuiken (28 684, nr. 200) aangenomen.

Hierin wordt het kabinet verzocht met gemeenten afspraken te maken waardoor de inzet van de Mosquito in de openbare ruimte te allen tijde alleen na goedkeuring door het lokale bestuur kan geschieden.

Vooropgesteld zij dat het kabinet een permanente inzet van de Mosquito op grote schaal nodig noch wenselijk vindt. Het kabinet is dan ook niet voornemens om zodanig gebruik van de Mosquito te faciliteren, ook al zijn er situaties waarin de inzet van de Mosquito wel proportioneel is.

Ter uitvoering van voornoemde motie heeft er overleg plaatsgevonden met de Vereniging voor Nederlandse gemeenten (VNG). De VNG heeft een handreiking en een model APV bepaling ontwikkeld en deze op 17 juni jongstleden onder haar leden verspreid. Hieronder staat deze handreiking en de modelbepaling.

In de model APV bepaling is een aantal waarborgen aangebracht voor de inzet van de Mosquito. De VNG geeft in dit verband in de handreiking aan: "De beslissing om een Mosquito op te hangen (of om dat toe te staan of te weigeren aan een particulier) kan worden vormgegeven met een artikel in de APV." Daarnaast benadrukt de VNG in haar handreiking dat terughoudend en zorgvuldig met de inzet van de Mosquito moet worden omgegaan.

Google
 

APV artikel

In de Algemene plaatselijke verordening (APV) wordt een artikel opgenomen, luidende:

Artikel I Mosquito 1.

  1. In dit artikel wordt onder een mosquito verstaan: een apparaat dat een slechts voor jongeren hoorbare, hinderlijke hoge pieptoon produceert, met als doel groepen jongeren weg te houden van plaatsen waar zij overlast veroorzaken.

  2. In afwijking van het bepaalde in artikel 4:6 kan de burgemeester in het belang van de openbare orde besluiten op een openbare plaats een mosquito aan te brengen bij gebleken ernstige overlast door jongeren op die plaats.

  3. De aanwezigheid van een mosquito wordt duidelijk kenbaar gemaakt op de plaats waar deze is aangebracht.

  4. Een mosquito is alleen in werking op die tijdstippen dat overlast redelijkerwijs valt te verwachten.

  5. Een mosquito wordt aangebracht voor een periode van ten hoogste … maanden. De burgemeester kan die periode telkens met een periode van ten hoogste … maanden verlengen.

Toelichting: Een “mosquito” is een apparaatje dat een hinderlijke hoge pieptoon veroorzaakt die alleen voor jongeren tot een leeftijd van ongeveer 25 jaar hoorbaar is. Dit apparaat wordt in meer dan honderd Nederlandse gemeenten gebruikt ter bestrijding van overlast door hangjongeren.

Het gebruik van de mosquito is effectief, maar omstreden. Hoewel uit onderzoek van onder meer TNO blijkt dat de mosquito bij normaal gebruik geen gezondheidsschade oplevert, wordt met het aanbrengen ervan in ieder geval de bewegingsvrijheid van jongeren beperkt, die wordt beschermd door artikel 2, vierde protocol Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM). Voor een uitvoeriger schets van de mensenrechtelijke en verdragsrechtelijke bezwaren verwijzen wij naar de notitie “Handreiking gebruik mosquito door gemeenten” die als bijlage is toegevoegd bij onze ledenbrief nr…. dd…

APV-artikel

Mede vanwege de omstreden status van de mosquito verdient het de voorkeur om een apart artikel in de APV op te nemen, en dat niet, zoals ook wel gebeurt, de gemeente zichzelf een ontheffing verleent van het artikel “overige geluidshinder” dat in de meeste APV’s is opgenomen.

Zorgvuldige voorbereiding essentieel

Vanwege de mogelijke bezwaren die aan het gebruik van een mosquito kleven, is grote zorgvuldigheid bij de voorbereiding en uitvoering van het besluit om mosquito’s aan te brengen van belang. De mosquito is een ultimum remedium dat alleen wordt gebruikt als andere manieren om de overlast te bestrijden zijn geprobeerd, maar geen resultaat hebben gehad.

In het voorgestelde APV-artikel zijn verder de volgende waarborgen opgenomen:

  1. Bekendmaken aanwezigheid: met borden kan worden bekendgemaakt dat ergens een mosquito is aangebracht. Zo worden toevallige passanten op de hoogte gebracht en mogelijk wordt een preventief effect bereikt.

  2. Niet vaker geluid dan nodig: met de huidige techniek hoeft een mosquito niet 24 uur per dag aan te staan. Dat kan worden beperkt tot die momenten dat gezien de ervaring van het verleden overlast kan worden verwacht.

  3. Beperkte periode: een mosquito wordt niet “voor altijd” aangebracht maar per definitie voor een beperkte periode. Gedacht kan worden aan drie tot zes maanden. Iedere verlenging is een bewust besluit op basis van een evaluatie van de overlast.

Ook moet bij de voorbereiding van een besluit om een mosquito aan te brengen met een aantal zaken rekening worden gehouden. Een mosquito moet bijvoorbeeld niet wordt aangebracht op plaatsen waar hinder kan ontstaan voor mensen die daar langere tijd noodgedwongen verblijven, zoals bij woningen, kantoren, scholen, of wachtruimten. Ook moet rekening worden gehouden met de Wet openbare manifestaties (WOM): een mosquito mag geen hinder opleveren voor openbare bijeenkomsten als bedoeld in de WOM. Ook de Zondagswet is van belang: een mosquito mag geen hinder opleveren voor een godsdienstoefening.

Bron: Overheid, download hier de handreiking

home...