Herkomst laagfrequent geluid Zuidhorn nog niet volledig bekend

NLR, 13 oktober 2010

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) heeft onderzoek gedaan naar laagfrequent geluid en trillingen in de gemeente Zuidhorn. De metingen hebben laagfrequente geluidssignalen aangetoond bij de woningen. Die signalen passen soms wel en soms niet bij de signalen die bij de mogelijke bronnen zijn gemeten. Dit blijkt uit de resultaten die 13 oktober 2010 aan de bewoners zijn gepresenteerd.

Het NLR deed dit onderzoek in opdracht van de VROM-Inspectie en het Staatstoezicht op de Mijnen omdat een aantal inwoners van de gemeente Zuidhorn al jaren klaagt over het horen van lage bromtonen in hun omgeving. Daarnaast zeggen zij last van trillingen te hebben.

De geluidsmetingen zijn gedaan van 21 juni tot en met 5 juli 2010 en waren erop gericht uit te zoeken of er laag frequente geluidssignalen in de gemeente Zuidhorn aanwezig zijn die een verhoogde kans op hinder kunnen geven. Er zijn geluidsmetingen binnen en buiten vier woningen verricht. Op één locatie zijn trillingsmetingen uitgevoerd om eventuele bewegingen van de woning te registeren. De inwoners participeerden in de geluidsmetingen door in een logboek momenten van (ernstige) hinder van laag frequent geluid te rapporteren.

De mogelijke herkomst van de gemeten laagfrequente geluidssignalen is verkend. Er kon niet op alle geluid producerende installaties in Zuidhorn meetapparatuur worden aangebracht. Daarom is een aantal gebieden geselecteerd waarin de aanwezigheid van laagfrequente geluidssignalen is onderzocht. Deze geselecteerde gebieden bevinden zich op bedrijfsterreinen van de NAM en de Gasunie in Grijpskerk.

Met microfoons konden in deze mogelijke herkomstgebieden laagfrequente geluidsignalen geregistreerd worden. Een deel van deze signalen had de karakteristieken van de signalen die bij de onderzochte woningen werden gemeten op momenten dat de bewoners hinder van laagfrequent geluid rapporteerden.

Maar er kwamen ook momenten voor waarop de bewoners hinder van laagfrequent geluid rapporteerden waarbij de karakteristieken van de gemeten signalen niet overeenkwam met de op de bedrijfsterreinen gemeten signalen.

Uit de analyse van de gemeten trillingen is geconcludeerd dat op de onderzochte woonlocatie tijdens de meetperiode de kans op hinder door trillingen vrijwel uitgesloten is.

De resultaten van het onderzoek zijn een eerste stap om het probleem op te lossen. Op basis van de resultaten beveelt het NLR aan om in een volgende fase achtereenvolgens drie stappen te zetten. In de eerste plaats vaststellen welke karakteristieken van laagfrequente geluidssignalen (denk aan frequenties, pulseringen) een kans op hinder bij de bewoners veroorzaken. Met deze karakteristieken kan dan gericht worden gezocht naar de bijbehorende specifieke geluidsbron of geluidsbronnen. Zodra deze zijn gevonden kan tenslotte worden gezocht naar de mogelijkheden om de bron(nen) aan te passen om de kans op hinder door laagfrequent geluid te verlagen.

Met het onderzoek geven de opdrachtgevers, Staatstoezicht op de Mijnen en de VROM-Inspectie, vergunningverleners zoals Rijk, provincie en gemeenten handvatten om aandacht te besteden aan laag frequent geluid.

Bron: NLR

home...