Commissie MER vernietigend over onderbouwing keuze nieuwe locatie TNO Commissie MER, 22 februari 2010 TNO wil de vestigingen Defensie en Veiligheid van de locaties Ypenburg en Rijswijk verplaatsen naar een nieuw bedrijventerrein in de Hogezandse Polder in de gemeente Cromstrijen. In het milieueffectrapport (MER) wordt de keuze voor de gemeente Cromstrijen als meest geschikte vestigingslocatie onvoldoende onderbouwd. Dat schrijft de Commissie voor de milieueffectrapportage in haar advies aan de gemeenteraad. De Hogezandse Polder ligt in het Nationaal Landschap De Hoekse Waard en is aangewezen als stiltegebied. Het MER maakt duidelijk dat de vestiging van TNO negatieve effecten heeft op landschap, stilte en natuurwaarden. Of en hoe deze negatieve effecten meegewogen zijn in de keuze voor vestiging van TNO in de gemeente Cromstrijen maakt het MER niet duidelijk. Andere potentiële vestigingslocaties in Nederland met mogelijk minder milieugevolgen blijven onbesproken. De Hogezandse Polder grenst ook aan het Natura 2000-gebied Hollands Diep. Dit betekent dat zeker moet zijn dat vestiging geen significante gevolgen heeft op waardevolle vogelpopulaties en hun leefgebied. In het MER ontbreekt hiervoor voldoende ecologische onderbouwing. De Commissie adviseert de gemeenteraad van Cromstrijen om aan TNO aanvullende informatie te vragen, voordat zij een besluit neemt over het bestemmingsplan. Besproken Het advies van de Commissie MER is op 21 september 2009 met de gemeente Cromstrijen en TNO besproken in aanwezigheid van de provincie Zuid-Holland. Naar aanleiding van dit gesprek heeft de gemeente verzocht om de advisering door de Commissie drie maanden uit te stellen om TNO de gelegenheid te geven aanvullende informatie te verschaffen. Op 22 oktober 2009 heeft de Commissie dit verzoek gehonoreerd. Op 27 januari 2010 heeft de gemeente Cromstrijen per brief laten weten dat, vanwege heroverwegingen van TNO, niet voor eind september 2010 de noodzakelijke aanvullende gegevens kunnen worden gegeven. Voor de transparantie van de besluitvorming heeft de Commissie besloten niet langer te wachten met advisering. Stiltegebied De Hogezandse Polder is aangewezen als Stiltegebied / Milieubeschermingsgebied. In het MER wordt daarover alleen vermeld dat in de provinciale milieuverordening geen geluidsniveau is voorgeschreven voor dit Stiltegebied. Milieubeschermingsgebieden worden aangewezen omdat dit gebieden zijn waarin de kwaliteit van het milieu of van een of meer onderdelen daarvan – in dit gebied stilte – bijzondere bescherming behoeft.6 Een beoordeling of en hoe de verplaatsing past binnen dit beleid ontbreekt in het MER. Geluidsverstoring bij woningen en in Natura2000 gebied Om geluidverstoring op woningen te voorkomen wordt een afstand van ongeveer 700 m tot woonbebouwing aangehouden. Voor explosies is een afstand van 400 m tot woonbebouwing aangehouden. Aangegeven wordt dat ecologie geen onderscheidend criterium is bij de keuze voor één van de kamers, omdat er zowel ten noorden (Oudeland van Strijen) als ten zuiden (Hollands Diep) Natura 2000-gebieden liggen. Op basis van deze overwegingen wordt ‘kamer I’ als meest geschikt geselecteerd. Uit het akoestisch onderzoek en de passende beoordeling blijkt echter dat er bij de zuidelijke ‘kamer I’, het voorkeursalternatief in het MER, een aanzienlijke kans op verstoring van vogels van het Hollands Diep door geluid bestaat. Daarnaast is af te leiden dat indien gekozen wordt voor een meer noordelijke ‘kamer’ een kleiner deel van de geluidscontouren over het Hollands Diep zou liggen en de meeste contouren waarschijnlijk niet over het Natura 2000- gebied Oudeland van Strijen komen te liggen.7 Ook ten aanzien van de effecten op beschermde soorten kan er een onderscheid tussen alternatieven ontstaan. De keuze voor ‘kamer I’ direct naast het Natura 2000-gebied Hollands Diep is vanuit ecologie mogelijk veel ongunstiger dan een ‘kamer’ verder weg van het natuurgebied. 75 dB(A) als drempelwaarde Als drempelwaarde voor verstoring van vogels door geluid van explosies is 75 dB(A) bepaald. Deze waarde is het resultaat van de vaststelling dat er bij <60 dB(A) geen effecten worden waargenomen en bij >100 d(B)A wel. Deze interpolatie is gebaseerd op een expert judgement en kent daarmee een grotere onzekerheid dan een proefondervindelijke waarde. In de passende beoordeling worden figuren gegeven met de 75 dB(A) contour. Het akoestisch onderzoek dat behoort bij het MER geeft de contouren binnen de bandbreedte van 70 dB(A) tot 100 dB(A).9 Daarbij wordt er in de onderbouwing van uitgegaan dat het hier steeds om ervaren geluidswaarden gaat en niet om brongeluid. |