Veranderde m.e.r.-wetgeving

Wat is er anders?

Commissie m.e.r., Nieuwsbrief 6 juli 2010

Per 1 juli 2010 verandert de m.e.r.-wetgeving: wat is er anders?

Met ingang van 1 juli 2010 is de m.e.r.-wetgeving veranderd. De nieuwe wetgeving maakt het proces flexibeler, sneller en transparanter, zeker voor eenvoudige projecten met beperkte milieugevolgen. Vanaf nu zijn er twee soorten m.e.r.-procedures:

  1. De beperkte procedure geldt uitsluitend voor een aantal concrete vergunningen, zoals een milieuvergunning. Ook de Kernenergiewet-vergunning valt hieronder. Het gaat dus zeker niet altijd om ‘beperkte’ projecten.
  2. De uitgebreide procedure geldt voor plannen, zoals gemeentelijke of provinciale structuurvisies, en bepaalde andere vergunningen en projecten.

Wettelijk is vastgelegd wanneer advies door de Commissie verplicht is. Wanneer dit niet het geval is, kunnen overheden vrijwillig advies aanvragen. Verplicht advies verricht de Commissie kosteloos. Wie vrijwillig advies aanvraagt, betaalt het ministerie van VROM een bijdrage in de kosten van 5.000 euro.

Beperkte procedure

De beperkte procedure is van toepassing op de volgende vergunningen, tenzij voor deze vergunning een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 gemaakt moet worden. In dat geval geldt de uitgebreide procedure.
• Milieuvergunning
• Mijnbouwwetvergunning
• Ontgrondingenvergunning
• Sommige Waterwetvergunningen
• Vergunning op grond van de Kernenergiewet

De volgende procedurestappen worden doorlopen in de beperkte project-m.e.r.-procedure:

1. Mededeling van het project
De initiatiefnemer deelt schriftelijk aan het bevoegde gezag mede dat hij een activiteit wil ondernemen die m.e.r.-plichtig is.

2. Eventueel advies reikwijdte en detailniveau
Op verzoek van de initiatiefnemer of op eigen initiatief kan het bevoegde gezag advies geven over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen MER. Hiervoor geldt een termijn van zes weken na ontvangst van het verzoek of na de mededeling.

Als het bevoegde gezag hiertoe is verzocht of zelf heeft besloten een dergelijk advies te willen geven, raadpleegt het bevoegde gezag de bij het besluit betrokken overheidsorganen en adviseurs over de reikwijdte en het detailniveau.

Het raadplegen van de Commissie m.e.r. is niet verplicht, maar is op vrijwillige basis mogelijk. Wanneer de Commissie adviseert, stelt zij een werkgroep samen en brengt zij schriftelijk een (openbaar) advies uit. Over het advies van het bevoegd gezag plegen het bevoegd gezag en de initiatiefnemer overleg.

3. Milieueffectrapport (MER)
De initiatiefnemer stelt een MER op. Hieraan is geen wettelijke termijn verbonden.

4. Kennisgeving en terinzagelegging MER en aanvraag/(voor-)ontwerpbesluit
Het bevoegde gezag geeft kennis van het MER en de aanvraag/het (voor-)ontwerpbesluit en legt beide ter inzage.

5. Inspraak en eventueel advies
Iedereen kan zienswijzen indienen op het MER en de aanvraag/het (voor-)ontwerpbesluit. De termijn hiervoor is doorgaans 6 weken, maar volgt de termijn van bedenkingen van de procedure voor het besluit.

De Commissie m.e.r. kan vrijwillig om advies gevraagd worden over het MER. Dit is ook mogelijk als de Commissie niet is geraadpleegd in de voorfase.

6. Definitief besluit
Het bevoegde gezag neemt een definitief besluit. Daarbij geeft het aan hoe rekening is gehouden met de in het MER beschreven milieugevolgen, wat is overwogen over de in het MER beschreven alternatieven en wat het bevoegde gezag heeft overwogen over de ingediende zienswijzen. Verder wordt vastgesteld hoe en wanneer er geëvalueerd wordt.

7. Bekendmaking besluit
Het besluit wordt bekendgemaakt. De bekendmaking vindt in principe plaats op de manier zoals dat in de wet staat op grond waarvan het besluit wordt genomen. Ook wordt het besluit medegedeeld aan de adviseurs, de overheidsorganen die bij het besluit zijn betrokken en degenen die zienswijzen hebben ingediend.

8. Evaluatie
Het bevoegde gezag evalueert de werkelijk optredende milieugevolgen zoals dat beschreven is in de evaluatieparagraaf van het besluit. Het bevoegde gezag neemt zo nodig aanvullende maatregelen om de gevolgen voor het milieu te beperken.

Uitgebreide m.e.r.-procedure

De uitgebreide m.e.r.-procedure is in de volgende gevallen van toepassing:
• als voor een plan een plan-m.e.r.-plicht geldt;
• als voor een vergunning in principe de beperkte procedure geldt, maar er moet ook een passende beoordeling gemaakt worden voor de betreffende activiteit;
• andere project-m.e.r.-plichtige besluiten waarvoor de beperkte procedure niet geldt, bijvoorbeeld voor project-m.e.r.-plichtige bestemmingsplannen, vergunningen op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wet droogmakerijen en indijkingen.

De volgende procedurestappen worden doorlopen in de uitgebreide project-m.e.r.-procedure:

1. Mededeling van het project
De initiatiefnemer die een aanvraag wil indienen voor een vergunning die m.e.r.-plichtig is, deelt dit schriftelijk aan het bevoegde gezag mede.

2. Kennisgeving
Het bevoegde gezag geeft er kennis van dat het een besluit aan het voorbereiden is. In deze kennisgeving staat:
• dat de stukken over het voornemen ter inzage worden gelegd en waar en wanneer dit gebeurt
• dat er gelegenheid wordt geboden zienswijzen over het voornemen naar voren te brengen, aan wie, op welke wijze en binnen welke termijn
• of de Commissie m.e.r. of een andere onafhankelijke instantie gevraagd wordt advies uit te brengen over de voorbereiding van het plan
• of de activiteit plaatsvindt in de ecologische hoofdstructuur of in een Natura 2000-gebied

3. Raadpleging
Het bevoegde gezag raadpleegt de overheidsorganen en de adviseurs die bij het besluit moeten worden betrokken over de reikwijdte en het detailniveau van het MER.
Raadplegen van de Commissie m.e.r. is niet verplicht, maar is op vrijwillige basis mogelijk. Wanneer de Commissie adviseert, stelt zij een werkgroep samen en brengt zij schriftelijk een (openbaar) advies uit.

4. Advies Reikwijdte en detailniveau
Als het bevoegde gezag niet zelf de initiatiefnemer is, geeft het bevoegde gezag advies over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen MER. Dit moet binnen zes weken nadat de mededeling is ontvangen.

5. Milieueffectrapport (MER)
De initiatiefnemer (kan ook het bevoegde gezag zijn) stelt een MER op. Hieraan is geen wettelijke termijn verbonden.

6. Kennisgeving en terinzagelegging MER en aanvraag/(voor-)ontwerpbesluit
Het bevoegde gezag geeft kennis van het MER en de aanvraag/het (voor-)ontwerpbesluit en legt beide ter inzage.

7. Inspraak
Iedereen kan zienswijzen indienen over het MER en de aanvraag/het (voor-)ontwerpbesluit. De termijn is doorgaans zes weken, maar volgt de termijn van bedenkingen van de procedure voor het besluit.

8. Advisering door de Commissie m.e.r.
De Commissie m.e.r. brengt advies uit over het MER binnen de termijn die ook voor de zienswijzen geldt (doorgaans zes weken).

9. Definitief besluit
Het bevoegde gezag neemt een definitief besluit. Daarbij geeft het aan hoe rekening is gehouden met de in het MER beschreven milieugevolgen, wat is overwogen over de in het MER beschreven alternatieven, over de zienswijzen en over het advies van de Commissie m.e.r. Ook geeft het bevoegde gezag aan hoe burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het plan zijn betrokken. Verder wordt vastgesteld hoe en wanneer er geëvalueerd wordt.

10. Bekendmaking van het besluit
Het besluit wordt bekendgemaakt. De bekendmaking vindt in principe plaats op de manier zoals dat in de wet staat op grond waarvan het besluit wordt genomen. Ook wordt het besluit medegedeeld aan de adviseurs, de overheidsorganen die bij het besluit zijn betrokken en degenen die zienswijzen hebben ingediend.

11. Evaluatie
Het bevoegde gezag evalueert de werkelijk optredende milieugevolgen zoals dat beschreven is in de evaluatieparagraaf van het besluit. Het bevoegde gezag neemt zo nodig aanvullende maatregelen om de gevolgen voor het milieu te beperken.

Bron: Commissiemer

home...