Stichting Geluidhinder Zandvoort
Normen, waarden, milieu en schandalige gelegenheidswetgeving.
Waar de Raad van State duidelijkheid verschafte, races op een circuit zijn geen bijzondere bedrijfsomstandigheden, oefent de heer JP Balkenende als racefan(*) zijn invloed uit om meer en ongelimiteerde herrie en overlast goed te praten en via "onduidelijkheden in de wet" door te drammen. Economisch voordeel is via aantoonbare leugens door zowel GS als B&W Zandvoort 10 x hoger aangegeven als de werkelijkheid. Milieu speelt even geen rol.
Zowel Nederlandse Stichting Geluidshinder als de Milieu Federatie Noord-Holland spreekt over een zeer ongewenste gelegenheidswetgeving.
Hoe zou het toch komen dat de politiek zo'n "goede" naam heeft?
Hopelijk denkt de Tweede Kamer er bij behandeling van deze wet iets genuanceerder over.
(*) Tijdens het bezoek aan de GP België te Spa-Francorchamps deelde de heer Balkende, op persoonlijke titel, via een landelijk dagblad mee, dat hij bij de verantwoordelijke minister zal bepleiten dat het aantal geluidsdagen wordt opgerekt.
Marin Kijzers
Beste redactie,
Bedankt voor het in beeld brengen van de
voorgestelde wetswijziging. De situaties rondom de
circuits ken ik niet, maar toch een reactie. Dit is mijn
persoonlijke reactie en niet die van de organisatie waar
ik werkzaam ben.
Deze wetswijziging betekent in mijn
eigen woorden kort samengevat dat meer dagen geluid (zeg
maar gerust lawaai) kan worden gemaakt. Als overheid
volg je dan niet je eigen wet, want volgens de huidige
wet kun je geluidszones aanpassen. Dat dit een
uitgebreid planologisch proces is weet ik zelf, omdat ik
in mijn werk geluidszones rond industrieterreinen
wijzig. Alleen volgen wij dan wel de hiervoor
vastgestelde procedures en wetten.
Ik vind deze wetswijziging een slechte
oplossing van de overheid. Je zet de mensen die rondom
de circuits wonen meer in de herrie en dat heeft
gevolgen voor de gezondheid. In mijn ogen geef je aan
dat je als overheid niet je eigen regels wilt naleven.
Gezien mijn werk probeer ik de situatie
in te schatten. Rondom de circuits zijn woningen
gesitueerd. Het zal ongetwijfeld een langdurig en
kostbaar proces zijn om de mensen te beschermen tegen
geluid. Als het aanpassen van de zone geen of weinig
geld zou hebben gekost, dan denk ik dat deze oplossing
al lang zou zijn uitgevoerd. Wat ik me niet kan
herinneren is dat ik krantenartikelen over deze
rapporten heb gelezen, laat staan rapporten over de
kosten van deze oplossingen.
Ik ben van mening dat als je besluit om
dit soort grote evenementen te organiseren, je dan ook
de consequenties van de wet moet volgen en je je niet
moet laten verleiden tot dit soort
‘gelegenheidswetgeving’. In de toelichting staat dat het
een economisch belangrijk evenement is. Als er dan geen
geld beschikbaar is voor milieumaatregelen (die over het
algemeen erg klein zijn in vergelijking met
totaalbedragen voor evenementen), dan is het economisch
belang van deze evenementen in mijn ogen schromelijk
overdreven. Het lijkt mij meer een gezocht argument om
de organisatoren tegemoet te komen om meer races te
kunnen organiseren.
Dit is heel kort mijn reactie. Mocht u
nog vragen hebben, laat het dan weten.
J.J. van Oostendorp
Geachte redactie,
Tegen de bevordering van topsport in
Nederland heb ik geen bezwaar. Maar naar mijn mening
heeft het racen met motorfietsen en bolides daarmee
niets te maken. Alleen met reclame en op ongelukken
belust (sensatie-) publiek. Bij topsport verwacht ik
enige persoonlijke fysieke inspanning. De persoonlijke
voorkeur van de MP is daarbij niet relevant, hoogstens
voor een nog latente onvolwassenheid.
Het kabinet moet eerst maar eens het
"maatschappelijke en economische belang van dergelijke
evenementen" uit de doeken doen qua kosten en baten voor
het milieu en dat dan plaatsen in het kader van duurzame
samenleving en CO2 reductie en de a.s.
Kopenhagenconferentie. Dus: door gedragsverandering
bijdragen aan een beter milieu en niet buigen voor
cliëntelisme. Laat JPB dat maar eens aan mw Cramer van
VROM vragen.
Het kabinet zou de samenleving een
dienst bewijzen door voorop te lopen in een totaal
verbod op auto- en motorraces.
Een verbod op gloeilampen straalt - als
u mij de parallel vergeeft - duister af op het toestaan
van het gebruik van alles, dat lawaai maakt zonder
aantoonbaar nut. Zoals daar zijn: jetskis, plezierboten
met vermogens van meer dan 20 PK, opgevoerde
motorfietsen voor zondags toerisme in de stille natuur,
motorbladblazers, motorzagen voor amateurgebruik,
motorhakselaars, motormaaiers en vele andere machines,
die, indien electrisch aangedreven veel minder lawaai
produceren.
Succes met de herrie.
VERSLAG Vastgesteld op 17 september 2009
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel,
heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt
alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal
hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
1. Algemeen
2. Effecten van het wetsvoorstel
3. Artikelsgewijs
3.1 Artikel I, onderdeel A
3.2 Artikel I, onderdeel B
4. Overig
1. Algemeen
De leden van de CDA-fractie hebben met instemming
kennisgenomen van het voorliggende voorstel tot wijziging van de Wet
geluidhinder. De leden zijn met de regering van mening dat het goed is om
topsport in Nederland te bevorderen. Daaronder vallen ook de auto- en
motorsport. Zij vragen zich in dat kader af hoe de regering aankijkt tegen de
mogelijkheden om de motorsport in Nederland te beoefenen, ook op amateurniveau.
Immers, topsporters beginnen meestal als amateur. De leden kennen verschillende
situaties in Nederland waar race- en crossbanen, niet zozeer ten gevolge van
veel klachten van omwonenden, maar ten gevolge van een strikte toepassing van
wet- en regelgeving in hun voortbestaan worden bedreigd. Ziet de regering in
haar opvatting over motorsport als te bevorderen topsport ook aanleiding om voor
bedreigde motorcrossbanen maatwerkoplossingen mogelijk te maken? Het
voorliggende voorstel heeft tot gevolg dat wordt geaccepteerd dat de beoefening
van bepaalde sporten gedurende een beperkte tijd overlast voor omwonenden kan
veroorzaken. De leden van de CDA-fractie onderschrijven deze opvatting en
stemmen tevens in met de opvatting dat het aan het bevoegd gezag ter plaatse is
om te bepalen wanneer het wel en niet acceptabel is om overlast veroorzakende
activiteiten te organiseren. Zij vragen zich af of het denkbaar is dat er, naast
de aangewezen stiltegebieden, ook gebieden worden aangewezen waar
geluidsoverlast veroorzakende sporten/hobby’s (zoals bijvoorbeeld vliegen met
modelvliegtuigjes) worden beoefend.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van het wetsvoorstel. De inzet van Nederland om
topsportevenementen in Nederland te faciliteren kan op steun van deze
leden rekenen, uiteraard wel onder de voorwaarde dat het ook past binnen de
grenzen van het mogelijke. De leden hebben vanwege dat laatste nog enkele vragen
ter verduidelijking. De leden van de SP-fractie hoopten bij het lezen op directe
duidelijkheid over maximumnormen onder de pijngrens, eisen aan geluidsreductie
richting de omgeving en goede compensatie voor omwonenden. De regering laat het
nu weer over aan het bevoegd gezag, in casu gedeputeerde staten van de
betreffende provincie, om rekening te houden met lokale omstandigheden. Daarmee
gooit de regering de verantwoordelijkheid weer over de schutting. Betekent dit
dat omwonenden en belanghebbenden via bezwaar en beroep de mogelijkheid behouden
om de door hen ongewenste internationale races alsnog tegen te kunnen houden?
Welke consequenties heeft die onzekerheid van besluitvorming voor de organisatie
van dergelijke evenementen? In de memorie van toelichting valt te lezen dat
geluidseisen lastig zijn vast te stellen. De leden van de SP-fractie mogen toch
aannemen dat er door de regering wel grenzen worden gesteld of is dit
wetsvoorstel een vrijbrief om onbeperkt tot over de pijngrens geluid te
produceren?
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met zorg kennis
genomen van het wetsvoorstel.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van het wetsvoorstel.
2. Effecten van het wetsvoorstel
De leden van de SP-fractie vragen of het wetsvoorstel betekent
dat jaarlijks per internationaal racecircuit de geluidsnorm maximaal 12 dagen
mag worden overschreden voor een race, inclusief alle trainings- en
kwalificatiedagen. Hoeveel races in de orde van bijvoorbeeld de A1 Grand Prix,
zoals ze ook elders worden gereden, kunnen er in de praktijk dan jaarlijks per
circuit plaatsvinden? De leden concluderen dat het wetsvoorstel voor direct
omwonenden en belanghebbenden extra overlast tot gevolg heeft bovenop de
reguliere overlast die de circuits veroorzaken. Het feestje van de een mag
natuurlijk niet zomaar tot hinder van de ander leiden. De leden van de
SP-fractie horen graag hoeveel omwonenden en belanghebbenden er binnen de
geluidscontouren wonen, op grond van de huidige milieuvergunning en bij
overschrijding op grond van de 12-dagenregeling. Daarnaast ontvangen zij graag
informatie over hoe in compensatie voor de overlast voor die omwonenden en
belanghebbenden is voorzien. Krijgen zij bijvoorbeeld hotel aangeboden? En wordt
er op die 12 dagen, die ruim van te voren zijn vastgelegd, voorzien in extra
geluidswerende maatregelen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering in de
memorie van toelichting stelt dat het wetsvoorstel beoogt meer duidelijkheid te
scheppen over de toepassing van de huidige Wet geluidhinder. Echter, zij lezen
in de memorie van toelichting alsook in het nader rapport, dat er sprake is van
een uitbreiding van het aantal dagen waarop het de circuits is toegestaan lawaai
te maken boven de normaal geldende limiet. Is volgens de regering een wijziging
of slechts een verduidelijking aan de orde en waarom? Als dit wetsvoorstel
slechts ter verduidelijking is, willen de leden van de VVD-fractie graag weten
wat de gevolgen van dit wetsvoorstel in de praktijk zullen zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich niet aan de
indruk onttrekken dat bij deze wetswijziging sprake is van gelegenheidswetgeving
en ziet zich in deze opvatting gesterkt door het advies van de Raad van State.
Kan de regering uiteenzetten waarom wordt vastgehouden aan de eufemistische
kwalificatie «verduidelijking van de 12-dagenregeling», terwijl de Raad van
State het volgende stelt: «dit geluidhinderregime is in de praktijk niet zozeer
onduidelijk als wel te beperkend gebleken om enkele topsportevenementen op de
circuits van Assen en Zandvoort te organiseren. Het wetsvoorstel voorziet dan
ook veeleer in een verruiming van de mogelijkheden voor het houden van
topsportevenementen dan in een verduidelijking van het geldende
geluidhinderregime »? De leden vragen zich af of de uitbreiding van het aantal
UBO-dagen (dagen waarop wegens Uitzonderlijke BedrijfsOmstandigheden
vrijstelling van de geluidsgrenswaarden geldt) niet op zijn minst gepaard gaat
met een concreet saneringsprogramma. Immers, de gevolgen voor omwonenden van
racecircuits kunnen ingrijpend zijn. Niet voor niets werd in het
saneringsbesluit, zoals vastgelegd in de revisievergunning van 1997, een verband
gelegd tussen het maximum van vijf UBO-dagen en een aantal concrete
geluidsbeperkende maatregelen. Kan de regering uiteenzetten waarom er aan de
wetswijziging geen maatregelen verbonden zijn om extreme geluidsoverlast tegen
te gaan?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de gevolgen
zijn van het wetsvoorstel voor de mogelijkheden van de genoemde internationale
circuits op de overige 353 dagen in het jaar. Klopt het dat voor deze dagen geen
maximaal geluidsniveau geldt (piekgeluid) en dat alleen tijdens UBO-dagen een
strafcorrectie wordt toegepast?
3. II Artikelsgewijs
3.1 Artikel I, onderdeel A
De leden van de CDA-fractie vragen zich, naar aanleiding van
de mogelijkheid die wordt geboden om naast Zandvoort en Assen nog andere
internationale racecircuits in Nederland aan te wijzen, af of er zicht is op
circuits die zich als zodanig wensen te kwalificeren. Zo ja, welke?
3.2 Artikel I, onderdeel B
De 12-dagen regeling is afkomstig uit de «Handreiking
Industrielawaai en vergunningverlening». De leden van de GroenLinks-fractie
betwijfelen echter, of deze handreiking van toepassing is op inrichtingen die
binnen een gezoneerd industrieterrein liggen. Kan de regering in dat verband
reageren op de uitspraak van de Raad van State, die stelt : «De handreiking ziet
echter niet op inrichtingen die binnen een gezoneerd industrieterrein liggen»?
4. Overig
De leden van de CDA-fractie verwijzen
naar een concrete situatie in Limburg (Nederweert)
waarin een vergunning voor een crossbaan door de Raad
van State is vernietigd, omdat er in de nabijheid van de
crossbaan een kwetsbaar gebied op grond van de
Natuurbeschermingswet is aangewezen. In het bedoelde
geval heeft het verantwoordelijk bestuur een
bestuurlijke afweging gemaakt. Ziet de regering
mogelijkheden om in dit wetsvoorstel ook deze
problematiek op te lossen?
De leden van de VVD-fractie vragen
zich af hoe dit wetsvoorstel, dat lijkt te voorzien in
een uitbreiding van het aantal UBO-dagen en daarmee een
uitbreiding van het aantal uren hard geluid en CO2
uitstoot, past in het milieubeleid van de regering? Zij
willen ook graag weten of er overlegd is met betrokken
en omliggende gemeentes in de voorbereiding van deze
wetswijziging. Ook horen zij graag hoe dat overleg is
verlopen. Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie
zich af wat de regering «netto» als voordelen van dit
wetsvoorstel ziet.
De leden van de GroenLinks-fractie
hebben zorgen over de gevolgen van het wetsvoorstel voor
het Nationaal Park Zuid-Kennemerland bij het autocircuit
van Zandvoort. Kan de regering garanderen dat de
uitbreiding van het aantal lawaaidagen geen negatieve
gevolgen heeft voor de dieren die leven in dit Natura
2000 gebied? Het wetsvoorstel betekent een verruiming
van vijf naar 12 UBO-dagen.
De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen waarom er gekozen is voor zo’n ruime uitbreiding,
zeker in het licht van de ligging van circuitpark
Zandvoort in de nabijheid van een woonwijk en Nationaal
Park Zuid- Kennemerland. De leden vragen of het klopt
dat het gemiddelde geluidsmandje van 55 dB(A) voor
doordeweekse dagen is gebaseerd op de luidruchtigste
activiteiten in het weekend. Als dit zo is vragen zij
zich af of dit geluidsmandje met dit wetsvoorstel niet
ook moet worden aangepast. Klopt het dat de inzet van
best beschikbare technieken ten aanzien van
geluidsreductie voor doordeweekse activiteiten niet
verplicht kan worden gesteld? Tot slot vragen de leden
welke cijfers zijn gebruikt om het argument algemeen
financieel belang te verkiezen boven de milieuaspecten.
Bron: Website Tweede kamer |