Nederlands Akoestisch Genootschap 75 jaar

Frans Bilsen, 6 oktober 2009

Op vrijdag 25 september 2009 werd gevierd dat het Nederlands Akoestisch Genootschap 75 jaar bestaat. In 1934 vond de oprichting plaats van de Geluidstichting, die in 1962 werd omgezet in het Nederlands Akoestisch Genootschap (NAG). Stond de oprichting in het teken van de opkomende lawaaiproblematiek, de huidige viering had een oorstrelend karakter. Ongeveer tachtig deelnemers (leden, waarvan diversen met hun partner) waren te gast bij het nieuwe Conservatorium van Amsterdam en het Muziekgebouw aan ‘t IJ. Als “extraatje” kregen de deelnemers een demonstratie te horen van het 31-toons orgel destijds ontworpen door prof. dr. A.D. Fokker, medeoprichter en erelid van onze vereniging. Daarna volgde een voortreffelijk diner en de dag werd muzikaal afgesloten in de grote zaal van het Muziekgebouw met een schitterend concert door het Nederlands Kamerkoor. Al met al een zeer geslaagde dag.

1. Inleiding en korte schets van de NAG historie

Omstreeks 14:00 uur opende de voorzitter, prof.dr. ir. N.B. Roozen, de bijeenkomst met een korte samenvatting van de historie van het NAG. Om precies te zijn, op 30 juli 1934 vond de oprichtingsvergadering plaats van de Geluidstichting en op 12 oktober 1934 werd de oprichtingsakte gepasseerd. In 1962 werd de Geluidstichting omgezet in het Nederlands Akoestisch Genootschap [1]. Bekende namen uit de beginperiode passeerden de revu, onder andere de hoogleraren A.D. Fokker, C. Zwikker, G. Holst en C.W. Kosten. Laatstgenoemde was de eerste redacteur van het tijdschrift Acustica en hij organiseerde het eerste ICA congres, in 1953 in Delft. Het NAG zou later nog tweemaal een Internoise congres organiseren, en eerder dit jaar een gecombineerde NAG-DAGA bijeenkomst in de Rotterdamse Doelen. Voorzitter sloot af met het noemen van enige recente wapenfeiten: NAG heeft thans ongeveer 500 leden, in 2010 zal de gehele (Acta)Acustica in digitale vorm voorradig zijn op internet, en last but not least: de instelling van zilveren en gouden donateurschappen.

Daarna gaf ir. M.P.M. Luykx in zijn hoedanigheid van lustrumcommissaris, een toelichting op het middagprogramma en volgden instructies voor een goed verloop van de rondleidingen door de volledig in bedrijf zijnde kamers en zalen van het Conservatorium van Amsterdam en het Muziekgebouw aan ‘t IJ. Als verrassing voor de deelnemers (en hemzelf) kondigde hij nog een ingelaste demonstratie van het Fokker-Huygens orgel aan, aansluitend aan de rondleiding in het Muziekgebouw.

2. Rondleiding door het Conservatorium van Amsterdam

De rondleiding door het nieuwe gebouw van het Conservatorium van Amsterdam verliep In vier groepen van twintig. In de diverse ruimten, kamers en zalen vonden de normale dagelijkse activiteiten plaats, hetgeen de rondwandeling erg levendig en informatief maakte. Er werd druk geoefend, in soms erg kleine kamertjes. Diverse ruimten werden bekeken, waaronder de vijf zalen, waarbij die ene erg lange trap een beproeving vormde voor lifthaters. De rondleiding werd besloten met een toelichting door de directeur van het Conservatorium, de heer Hans van Beers. Hij benadrukte de internationale status van het Conservatorium met in totaal 1100 studenten, waarvan 650 klassiek, 350 jazz, en 100 pop (“oorverdovend”). Hij gaf duidelijk blijk van het enthousiasme van staf en studenten voor de gerealiseerde akoestische aspecten, maar opvallend was zijn opmerking over het heimwee van sommige docenten naar het oude gebouw aan de van Baerlestraat. “Gigantisch” probleem tijdens de inwerkperiode bleken de moderne hotelsloten van de oefenkamers (centraal gestuurd door het oefenrooster van de studenten).

Het gebouw, ontworpen door architect Frits van Dongen, kenmerkt zich door de situering van kamers, oefenruimten en zalen in het midden van het gebouw, soms verdeeld over meerdere verdiepingen (13 bouwlagen totaal). Gangen bevinden zich volgens het “engawa”-principe (Japanse veranda) geheel aan de omtrek van het gebouw, zodat het leven in het gebouw zich als het ware continu aan de buitenwereld presenteert. Aldus werd ook extra geluidisolatie in de oefenruimten gerealiseerd. Bureau Peutz en de (onder)aannemers hebben met speciale constructies fraaie isolatiewaarden -typisch: 65 dB(A)- weten te bereiken. De akoestiek van oefenruimten is “veranderbaar” door het aanhaken van geluidabsorberende kussens aan de betonnen wanden, met enige varianten in absorptie met overeenkomstige kleuren. De akoestiek van de vijf zalen is variabel gemaakt: de Ensemblezaal (700 m3, nagalmtijd veranderbaar), de Theaterzaal (1500 m3, ca 50 zitplaatsen, nagalmtijd variabel met gordijnen van 0,8 s tot 1,6 s), de Sweelinckzaal voor kamermuziek (1000 m3, ca 130 zitplaatsen, nagalmtijd variabel met gordijnen van 1,2 s naar 1,5 s), de eerder zwart dan blauw getinte zaal “The Blue Note” voor jazz, pop en modern klassiek (2100 m3, 200 zitplaatsen, nagalmtijd ca 0,8 s), de Bernard Haitinkzaal (6000 m3, 450 zitplaatsen, nagalmtijd met gordijnen open ca 1,9 s) [2].

3. Rondleiding door het Muziekgebouw aan ‘t IJ

In de grote zaal van het Muziekgebouw werd een toelichting gegeven door architect Carl-Peter Goossen (Bouwquest) en ir. Maarten Luykx (Bureau Peutz). Wat ogenblikkelijk opviel was de goede spraakverstaanbaarheid in deze toch groot ogende rechthoekige zaal (schoenendoos). Zeer opmerkelijk zijn de wanden, bestaande uit panelen met horizontaal en verticaal gerangschikte latten en spleten waar een egale verlichting uitstraalt. Met een enkele draai aan de knop kan hiervan de kleur naar believen worden veranderd. Maar ook de akoestiek van de ruimte is variabel en de vloer verstelbaar van vlak tot oplopend, met interessante consequenties voor de zaaldeuren, die mee moeten schuiven in de wanden. Ook serviceruimten en de speciale constructies voor luchtinvoer werden bezichtigd. Tot slot werd geluisterd naar: BIM…, BAM…, BIM…, BAM…. Nee, geen klokgelui, maar jazz in het BIMhuis en orgel in de BAMzaal. Het Bimhuis is een concertzaal voor jazz en geïmproviseerde muziek annex het Muziekgebouw, opgericht door en vernoemd naar de gelijknamige Beroepsvereniging van Improviserende Musici (BIM). Ook hier is de akoestiek variabel in de mate dat een groot zwart gordijn een glazen wand afdekt, die een prachtig uitzicht geeft over Amsterdam en ’t IJ.

Uiteraard is het in dit korte bestek niet mogelijk voldoende recht te doen aan de bouwtechnische en akoestische kwaliteiten van het Muziekgebouw. Volstaan wordt met het memoreren van enige getallen; zie verder [3]. Allereerst, de belangrijke eis van een stilteniveau van 15 dB(A) voor het maken van muziekopnamen, nota bene op luttele afstand van een paar honderd meter van het spoor. Om het rumoer van Amsterdam en de treinenloop in het bijzonder buiten te houden heeft men de eigenlijke zaal gerealiseerd als een stalen doos, los gefundeerd van de 35 cm dikke betonnen buitenbouw. Ook heeft men een zeer “losse” koppeling moeten maken met de installatie voor de luchtbehandeling. Ondanks de niet geringe financiële beperkingen heeft men toch een stilteniveau van ca 9 dB(A) weten te realiseren, hetgeen een niet geringe prestatie genoemd mag worden. Vervolgens, de variabele akoestiek. Het volume van de zaal bedraagt minimaal 7700 m3, maar kan vergroot worden met 3800 m3 door “optillen”van de plafondelementen. Vloeroppervlak en balkons bieden gezamenlijk ruimte aan 729 zitplaatsen. De speciale wandconstructie met onregelmatig gespatieerde (3, 4, en 5 cm) latten (breedte 4 cm) met daarachter een zigzag gevormde wand zorgen voor de benodigde geluidabsorptie alsook voor de nodige diffusiteit; de onregelmatige spatiëring dient om ongewenste kleuring van het geluid te voorkomen. Aldus is een variabele nagalmtijd in te stellen van ca 1,5 s tot 2,5 s.

4. Demonstratie van het Fokker-Huygens orgel

Aan het einde van de middag volgde de ingelaste demonstratie van het 31-toons-orgel in de BAM-zaal (een geschenk van de bouwgroep BAM). Dit orgel is in de jaren vijftig ontworpen door NAG oprichter en erelid Adriaan Fokker en thans in beheer bij de Stichting Huygens-Fokker; Centrum voor Microtonale Muziek [4]. Het is een conventioneel pijporgel met een speciaal door Fokker ontworpen klavier, dat een indeling van het octaaf in 31 gelijke toonafstanden heeft in plaats van de gebruikelijke 12. Uiteraard is een speciale vaardigheid vereist om dit orgel te bespelen. De jonge organist Ere Lievonen speelde werken van Badings en Frescobaldi. Een uitleg over het orgel, de Stichting en toekomstplannen werd gegeven door directeur Sander Germanus. Onder andere werd aandacht besteed aan het automatisch bespelen van dit orgel met behulp van een computer en een MIDI interface.


Klavier Fokker-Huygens orgel
Bron: huygens-fokker.org

De wiskundige bespiegelingen van allereerst Christiaan Huygens en later Adriaan Fokker [5] zijn niet in een paar zinnen uit de doeken te doen, maar het basisidee achter het 31-toons orgel kan als volgt worden samengevat. Het is in de westerse muziekpraktijk meestal gebruikelijk te werken met de gelijkzwevende stemming. Hierbij wordt het octaaf verdeeld in twaalf gelijke verhoudingen (12√2). Dit heeft als nadeel dat geen van de intervallen echt zuiver (rein) is volgens de verhoudingen van de natuurtonen, octaaf 1:2, kwint 2:3, kwart 3:4, grote terts 4:5, maar het voordeel is dat naar believen gemoduleerd of getransponeerd kan worden (Gezien vanuit bij voorbeeld de noot C zijn de intervallen hetzelfde als vanuit de noot D, etc.). Christiaan Huygens onderzocht nu of met een andere verdeling van het octaaf een gelijkzwevende stemming mogelijk zou zijn die de natuurzuivere stemming beter benadert. Dit bleek onder andere het geval voor een indeling in 31 gelijke verhoudingen, dus met basisverhouding (31√2).

5. Concert door het Nederlands Kamerkoor

Het middagprogramma werd besloten met een voortreffelijk driegangen diner in het restaurant Star Ferry in het Muziekgebouw. Tengevolge van het extra ingelaste muzikaal voorgerecht moest het dessert worden geserveerd in de pauze van het concert. Een fraai staaltje van improvisatie tijdens deze geslaagde dag.

Het Nederlands Kamerkoor, zojuist teruggekeerd van een tournee door Frankrijk, concerteerde onder leiding van de Noorse vrouwelijke gastdirigent Grete Pedersen met een programma getiteld “La voce femminile” [6]. Verwachte men nu alleen de dames uit het kamerkoor, dan had men het mis. Acht dames en acht heren zongen liederen, maar dan wel van alleen vrouwelijke componisten. Afgewisseld met (hemelse) composities van Hildegard von Bingen (1098-1179) klonken werken van Edith Canat de Chizy (*1950), Saskia Macris (*1964) en Helena Tulve (*1972)[6]. Afgesloten werd met Noorse volksliederen, waaronder als toegift een wiegenlied waarin de dirigent soleerde en het publiek ook een muzikale rol kreeg te vervullen. Als laatste toegift een werk van Olivier Messiaen, dus toch weer een man. Al met al een soms ontroerend mooi concert in een fraaie akoestiek.

Tijdens dit concert stonden de 16 zangers gepositioneerd in een licht gekromde lijn over ongeveer tweederde van de volle breedte van het podium. Allereerst vielen positief op de luidheid en verstaanbaarheid van de individuele stemmen. Soms bleek de akoestiek zelfs meedogenloos in de zin dat keel bijgeluiden werden gehoord. Ook de richtingsgetrouwheid van de waargenomen stemmen bleek in orde. Tijdens eenstemmige passages van het gehele koor, was er voldoende samenvloeiing van stemmen en samenklank in het koor. Al met al kan ten aanzien van de akoestiek worden ingestemd met wat muziekcriticus Erik Voermans in een Nederlandse krant eerder beschreef als “Akoestiek fenomenaal. Zelden gehoord samengaan van warmte en analytische helderheid, waarin klank werkelijk tot bloei bleek te komen”.

Ter afsluiting: het bestuur van het NAG kan terugkijken op een bijzonder geslaagde dag ter viering van het 75-jarig bestaan van de vereniging. Proficiat!

[1] Bruyn, A. de, 50 Jaar Akoestiek in Nederland, NAG Publicatie 73, 1984, pp 1-98.
[2] Heringa, P., Isbrücker, D., en Valk, M. Variability and adaptability of the acoustics in the new conservatory of Amsterdam, NAG/DAGA 2009, pp 540-543.
[3] Luykx, M., en Metkemeijer, R. The design of variable acoustics at the new concert hall of the “Muziekgebouw aan ‘t ij” in Amsterdam (nl). Proc. Inst. Acoust. 28, 2006, pp 369–383.
[4] Website van de Stichting Huygens-Fokker: www.huygens-fokker.org.
[5] Fokker, A.D., Rekenkundige Bespiegeling der Muziek, Geluidstichting Publicatie 45, 1945, pp 1-228.
[6] Het Nederlands Kamerkoor, La voce femminile, Programma september/oktober 2009.

home...