Akoestiek niet optimaal in Amerikaanse "groene gebouwen"

Scientific American, 16 mei 2009

Het ontwerpen van groene gebouwen lijkt een goed idee. Maar de werkelijkheid is dat energie-efficiente gebouwen vaak volkomen "crummy" klinken voor de mensen die erin verblijven.

De gebruikers vinden over het algemeen dat de gebouwen die voldoen aan het Amerikaanse "Leadership in Energy and Environmental Design" (LEED) hoger noteren op alle aspecten behalve op akoestiek. „We worden hier niet blij van.“ zei Kevin Powell, onderzoeksdirecteur van de U.S. General Services Administration (GSA) op de openingsdag van de bijeenkomst van de Acoustical Society of America (ASA) in Portland.

GSA huisvest meer dan één miljoen ambtenaren in ongeveer 8.500 gebouwen verspreid over de VS. Bij onderzoek na ingebruikname van nieuwe LEED gebouwen kreeg de akoestiek vaak slechte cijfers. 

Sommige ontwerpelementen die goed op scoren voor LEED, zoals kale betonnen plafonds die het verwarmen en koelen efficienter maken, of lage afscheidingsmuurtjes die de verlichtingsbehoefte verminderen, zijn er de oorzaak van dat geluid verder kan doordringen in de kantoren. Een paradoxaal probleem is dat de verwarming en koelsystemen in LEED-gebouwen veel stiller neigen te zijn dan verkwistende versies in andere gebouwen. Deze produceren achtergrondgeluid dat storend geluid kan maskeren.

De voorstanders van groene bouw hebben tot nu toe akoestische criteria veronachtzaamd. Tijdens de vergadering van de ASA vergadering worden deze problemen voor het eerst aan de orde gesteld. 

Geluidmaatregelen worden in de toekomst een deel van LEED-normen en in de bouwverordeningen voor de ziekenhuizen en scholen. Vaak is echter lawaai pas iets waar achteraf aan gedacht wordt. Powell hield een pleidooi tot de akoestische deskundigen. Hij vroeg om hulp voor uitvoerbare normen. Er moet een simpele checklist komen voor de geluidsaspecten. 

Dat wordt nog een lastige zaak, omdat veel waarneming over geluid subjectief zijn. Volgens Powell is er geen consensus welke akoestiek de juiste zou zijn.

Bron: Scientific American, met dank aan Rob Hooft

home...