Motie geluidhinder AWACS uitgevoerd zonder concreet resultaat Ministerie VROM, 29 mei 2009 In een brief aan de Tweede kamer, informeert de minister van VROM, mw. Cramer de kamer over het contact dat zij heeft gehad met de NAVO-basis Geilenkirchen betreffende de reductie van de geluidsoverlast veroorzaakt door AWACS-vliegtuigen. Dit doet de minister in het kader van de motie van de leden Neppérus en Samsom van 3 maart 2009 (Kamerstuk 31 700 XI 78), waarin de Kamer de regering verzoekt om de geluidsreducerende maatregelen zoals vliegen met minder gewicht en het kiezen van andere aanvliegroutes nog dit jaar toe te passen.
geluidsreductie door lager startgewicht of low-approach In samenwerking met het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium is eind 2008 onderzocht of er stillere startprocedures tijdens het starten voor de AWACS-vliegtuigen mogelijk zijn. Uit dat onderzoek is gebleken dat de bevindingen kunnen leiden tot een beperkte vermindering van het geluid dat de AWACS-vliegtuigen produceren. De reductie kan worden behaald door het startgewicht te beperken en bij trainingen de zogenaamde low-approach toe te passen. Ook blijken de AWACS-toestellen voor minder overlast te zorgen wanneer zij na een start over Nederland in noordelijke richting afbuigen. Het is bekend dat deze aanpassingen slechts voor een beperkte reductie van de overlast kunnen zorgen. De minister vindt het echter van belang dat elke mogelijkheid om de geluidoverlast terug te dringen wordt overwogen. Daarom heeft zij op 21 januari 2009 aan de Kamer toegezegd de uitkomsten van deze NLR-studie te bespreken met de vliegbasis, te bezien welke maatregelen er kunnen worden genomen op basis van de resultaten van dit onderzoek en door te rekenen hoeveel geluidswinst dit oplevert. Op 9 april heeft de minister de commandant van de NAVO-vliegbasis Geilenkirchen per brief gevraagd na te gaan of de aanbevelingen voor stillere startprocedures kunnen worden overgenomen. De commandant heeft hierop schriftelijk geantwoord. De commandant geeft aan dat het benodigde gewicht van de vliegtuigen zorgvuldig wordt berekend. Tevens geeft hij aan dat de hoeveelheid brandstof afgestemd wordt op de operationele taak. Ten aanzien van de toepassing van de low approaches stelt de commandant dat de low approaches niet de touch-and-go trainingen kunnen vervangen. testen van uitvliegroutes De basis is wel per direct bereid om bij een aantal vluchten de route zodanig aan te passen dat na de start naar het noorden wordt afgebogen. Alvorens hierop over te gaan zal deze procedure echter eerst zorgvuldig getest moeten worden. Daarnaast is heldere communicatie met de regio noodzakelijk. Het is immers mogelijk dat de geluidsoverlast bij een aantal inwoners zal toenemen, terwijl de totale geluidshinder wordt verminderd. Het antwoord van de commandant maakt duidelijk dat er ook bij de basis inmiddels veel aandacht is voor het beperken van de geluidsoverlast en dat de basis op de genoemde punten al zoveel als mogelijk rekening houdt met de omwonenden. De commandant zegt toe te zullen bijdragen aan nadere studies om het geluid te reduceren. Net als de minister kijkt de commandant uit naar de resultaten van de NAVO studie «Comprehensive Final Noise Study». Gezien het feit dat de basis heeft aangegeven niet in staat te zijn om middels aanpassing van zowel het startgewicht als de low approaches stillere procedures toe te passen dan ze nu al doet, acht ik het niet nodig om ten aanzien van deze procedures de geluidbelasting opnieuw te berekenen. Wanneer de gewijzigde, «noordelijke» vliegroute of andere additionele maatregelen daadwerkelijk toegepast worden, kan worden nagegaan wat de effecten hiervan zijn op de totale geluidsoverlast. Met deze brief heeft de minister de kamer op hoogte gebracht van de maatregelen die VROM heeft ondernomen om de geluidsoverlast rond de NAVO-vliegbasis Geilenkirchen terug te dringen via gewijzigde vliegprocedures (starts). De minister is van mening, gemeten naar de mogelijkheden waarover zij beschikt, te hebben voldaan aan het verzoek in de genoemde motie. Bron: Website Tweede Kamer, 31 700 XI, nr. 85, motie nr. 78 |