Provincies krijgen gezag over kleinere luchthavens

Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 30 oktober 2009

De rol van de provincies in het luchthavenbeleid wordt op 1 november 2009 aanzienlijk versterkt. Dit volgt uit de wet Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML) die nu van kracht is geworden. Daarin worden regionale burgerluchthavens gedecentraliseerd.

De provincies worden verantwoordelijk voor de inpassing van de luchthaven in de wijdere omgeving. Zij krijgen nu de bevoegdheid om te besluiten over de ruimte die zij aan deze regionale luchthavens willen geven. De provincies kunnen dus voortaan zelf besluiten nemen. Het Rijk heeft hiervoor randvoorwaarden geformuleerd, op grond van milieu-, vliegveiligheids- en externe veiligheidsoverwegingen.

Luchthavens onder gezag Provincies

Volgens een ouder persbericht van het IPO uit december 2008, gaan de provincies besluiten over vestiging, aard en omvang van de kleine luchthavens. Het gaat om de burgerluchtvaartterreinen Ameland, Budel, Drachten, Haamstede, Hilversum, Hoogeveen, Midden-Zeeland, Seppe, Stadskanaal, Teuge, Terlet, Texel en om ongeveer 120 niet aangewezen luchtvaartterreinen. Hieronder bevinden zich bijvoorbeeld zweefvliegvelden, groene velden, helihavens en voetbalvelden waar incidenteel een luchtballon wordt opgelaten.

De aanvaarding van dit wetsvoorstel is mede het resultaat van een jarenlange lobby door het IPO bij rijk, parlement en luchtvaartsector. Daarnaast is bereikt dat het rijk de provincies om advies vraagt bij het bepalen van vliegroutes en dat de ‘lagere' regelgeving rond milieuhandhaving voor provincies praktisch uitvoerbaar moet zijn. Het rijk kan alleen incidentele vluchten voorschrijven voor politie, brandweer en reddings- en inspectiediensten en slechts als een provincie daarvoor onvoldoende ruimte borgt. Ook moet het rijk voldoende financiële middelen decentraliseren voor de uitvoering van de gedecentraliseerde taak en genoeg kennisoverdracht aan provincies waarborgen.

Luchthavens onder gezag Rijk

Luchthavens van nationale betekenis blijven onder het gezag van het Rijk. Dit zijn Schiphol, Lelystad, Rotterdam, Maastricht en Eelde. Dit zijn luchthavens die de internationale bereikbaarheid van Nederland verbeteren en meer specifiek die van nabijgelegen stedelijke netwerken. Voor de militaire luchthaven Eindhoven met burgermedegebruik blijft het Rijk bevoegd gezag. Als de luchthaven Twente een doorstart maakt als burgerluchthaven, dan is deze ook van nationale betekenis. Luchtvaartterreinen zoals helihavens (behalve de heliplatforms in de Noordzee) worden luchthavens van regionale betekenis en worden gedecentraliseerd.

Consequenties voor de gemeenten

De decentralisatie van bevoegdheden naar de provincies heeft ook consequenties voor de gemeenten. Voor burgerluchthavens van regionale betekenis overleggen gemeenten in het vervolg niet meer met het Rijk over het gebruik van de luchthaven en de ruimtelijke doorwerking maar met de provincie.

De decentralisatie van bevoegdheden aan provincies heeft geen betrekking op bevoegdheden ten aanzien van het luchtruim, de interne veiligheid en de beveiliging van luchthavens. Deze onderwerpen vereisen bij uitstek uniforme (al dan niet internationaal bepaalde) regelgeving en lenen zich daarom niet voor decentralisatie.

Bronnen: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, IPO

 

home...