Provinciale Staten Utrecht stemmen in met Luchtvaartnota Provincie Utrecht, 27 oktober 2009 In december 2008 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel “Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens” (RBML) aangenomen. Belangrijkste uitkomst voor de provincies is de decentralisatie per 1 november 2009 van de bevoegd gezagrol over de niet-nationale burgerluchtvaartterreinen naar de provincies. De nieuwe provinciale bevoegd gezagrol houdt in dat Provinciale Staten na inwerkingtreding van de wet RBML beslissingen nemen over de milieugebruiksruimte en de ruimtelijke inpassing, ofwel het zogeheten ‘landzijdige’ gebruik van de niet-nationale burgerluchtvaartterreinen. Luchtvaartnota provincie Utrecht De nieuwe bevoegd gezagrol noodzaakt tot het opstellen van een Utrechts beleidskader: de Luchtvaartnota provincie Utrecht. Hierin wordt het toetsingskader op grond waarvan de provincie beslist over de al dan niet af te geven luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik uitgewerkt. Dit laatste wordt een bevoegdheid van Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten vinden het belangrijk dat de eventuele overlast van particuliere of zakelijke helihavens zo veel mogelijk beperkt wordt. Dat is één van de redenen waarom zij maandag 26 oktober instemden met deze Luchtvaartnota. Binnen de provincie Utrecht vinden diverse lichte vormen van luchtvaart plaats. De economische effecten van kleine en recreatieve luchtvaart zijn beperkt, evenals het ruimtebeslag. Met name het geluid van de gemotoriseerde luchtvaart zal leiden tot een significant negatief effect van de omgeving waar mensen wonen en verblijven. Significante negatieve effecten kunnen eveneens optreden ten aanzien van bepaalde soorten vogels en het behoud van soorten en habitats. Uitgangspunt voor het provinciale beleid (coalitieakkoord 2008-2011, Accent 2008, slagvaardig verder) is de keuze voor kwaliteit en duurzaamheid. Daarnaast wil de provincie Utrecht de kwaliteit van de leefbaarheid behouden en waar nodig verbeteren. Anderzijds werkt de provincie ook aan een concurrerende, innovatieve en gezonde economie. Een concurrerend vestigingsklimaat vereist een goede bereikbaarheid. Aanvragen voor luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen, die hinder voor de omgeving opleveren, zullen kritisch beoordeeld worden. Het streven van de provincie is de hinder voor de omgeving (mens en dier) zo beperkt mogelijk te houden. Dit betekent dat - indien verzoeken worden gedaan om vliegactiviteiten mogelijk te maken - nut en noodzaak van deze activiteiten moeten worden aangetoond. De provincie maakt daarbij onderscheid in de eisen voor gemotoriseerde en ongemotoriseerde luchtvaart. Gemotoriseerde luchtvaart De belangrijkste eisen die de provincie stelt aan locatie en het gebruik van een nieuwe luchthaven zijn:
Gemotoriseerde luchtvaart Ongemotoriseerde luchtvaartactiviteiten zijn in principe niet mogelijk gedurende het broedseizoen, tenzij de aanvrager kan aantonen dat er geen strijdigheid is met de Flora en Faunawet. Meerderheid tevreden Een meerderheid van Provinciale Staten was tevreden met de Luchtvaartnota van de provincie Utrecht die besproken werd tijdens de vergadering op maandag 26 oktober. De provincie heeft de wettelijke taak om regels op te stellen voor niet-nationale luchtvaartterreinen. Deze taak is door het Rijk aan de provincie overgedragen. De meeste partijen denken dat met de nota de overlast van eventuele particuliere of zakelijke helihavens voor omwonenden zo goed mogelijk beperkt wordt en dat andere ongewenste effecten van luchtvaart in onze provincie zo veel mogelijk uitgebannen worden. Een motie werd aangenomen waarin bepaald werd dat, wanneer Gedeputeerde Staten het voornemen hebben gemotoriseerde luchtvaart, door middel van een vergunning, toe te staan binnen een straal van 500 meter in horizontale richting van een woning, anders dan van voor hulpdiensten, de toestemming van Provinciale Staten vereist is. Alle partijen, met uitzondering van Mooi Utrecht en de Partij voor de Dieren, stemden in met de Luchtvaartnota Provincie Utrecht. Bron: Provincie Utrecht, met dank aan Suzan Kreuger
|