Flink deel woningen slechter dan de normen voor binnengeluid
Ministerie VROM, januari 2008
Woningen in Nederland zijn gezonder geworden op belangrijke punten zoals
geluidshinder, vocht en schimmels. Maar er zijn ook nog knelpunten zoals te hoge
concentraties van sommige schadelijke stoffen en ventilatie-installaties die te
weinig capaciteit hebben en voor geluidsoverlast zorgen. Dat blijkt uit een
serie onderzoeken naar de gezondheidskundige kwaliteit van woningen.
Vogelaar wil beter binnenmilieu
Minister Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie wil de gesignaleerde
knelpunten langs een aantal wegen aanpakken, schrijft zij mede namens minister
Cramer van VROM in een brief aan de Tweede Kamer.
Om de geconstateerde knelpunten weg te nemen wil de minister dat naleving van
bouwvoorschriften door bouwbedrijven en de handhaving daarvan door gemeenten
verbetert. Ook wil zij de komende jaren voorlichting geven aan burgers,
verhuurders, bedrijfsleven en gemeenten over de verbetering van de
gezondheidskundige kwaliteit van woningen.
Binnengeluid Uit onderzoek van Adviesburo Nieman B.V. blijkt
het volgende:
Lucht- en contactgeluidisolatie.

In 5-9% voldoet de geluidsisolatie niet aan de norm. Voor de
gemeenschappelijke verkeersruimtes voldoet 93% van de woningen niet aan de
normen.
Dit betekent niet dat er direct sprake zal zijn van hinder of overlast;
het geluidniveau in de gemeenschappelijk verkeersruimte is namelijk vaak
beperkt. |
Geluidwering van de gevel.
Uit de beoordeelde dossiers blijkt vrijwel nooit of er sprake is van een
verhoogde geluidbelasting, waardoor ook niet te achterhalen is of er een
berekening van de karakteristieke geluidwering vereist is.
De karakteristieke geluidwering van de gevel voldoet niet altijd aan de
minimum eis. In 42 van 143 gemeten woningen (29%) wordt niet voldaan aan de
minimum eis (GA;k ≥ 20 dB(A) of GA;k ≥ geluidbelasting - 35 dB(A)). |
Installatiegeluid binnen de
woning.
Alleen het installatiegeluid ten gevolge van het mechanische
ventilatiesysteem is hierbij beoordeeld, dus niet door bijv. de verwarming.
voor installatiegeluid gelden geen wettelijke eisen,
In alle gevallen waar gemeten is, betreft het installatiegeluid het
geluid van het eigen ventilatiesysteem. In de onderstaande tabel is een
overzicht van de toetsing gegeven. Er is van uitgegaan dat het A-gewogen
installatiegeluiddrukniveau niet hoger dan Li;A = 40 dB(A) mag zijn, conform
de grenswaarde die aangegeven is in de norm NEN 1070 voor het
kwaliteitscijfer 5. Tevens is in de tabel de toetsing aan kwaliteitscijfer 3
(niveau huidige bouwpraktijk) weergegeven.
In 34 % van de gemeten ruimten was het A-gewogen
installatiegeluiddrukniveau wel hoger dan kwaliteitscijfer 5. Het
kwaliteitscijfer 3, wat overeen zou komen met de huidige bouwpraktijk, wordt
bij slechts 10% van de gemeten ruimten gehaald; hierbij is het aantal
woningen met kwaliteitscijfer 2 ook meegeteld. Het betreft hier 7 van de 49
projecten waar gemeten is.
In de nieuwe GIW-ISSO-publicatie ‘Installatie-eisen nieuwbouw
eengezinswoningen en appartementen’ (versie 2007) worden eisen gesteld aan
de geluidniveau’s van installaties binnen de woning. Met deze nieuwe eisen
zal voldaan moeten worden aan klasse 3 zoals genoemd in NEN 1070. Door het
voldoen aan deze eisen verwacht Adviesburo Nieman b.v. dat op termijn het
wooncomfort (ten aanzien van installatiegeluid) zal verbeteren. De
toeleverende industrie (leveranciers van ventilatiesystemen) wordt
aanbevolen om geluidsarme apparatuur te ontwikkelen. Daarnaast dient extra
aandacht (door ontwerpers /adviseurs) te worden besteed aan de bouwkundige
positionering van installaties. |
|
|
Bron:
VROM
home...
|