Raad van State: Stilleggen heien Alkmaar terecht

Raad van State, 3 oktober 2007

In haar uitspraak over het besluit van B&W van Alkmaar, waarbij een heiverbod is opgelegd voor de nieuwbouw van het Horizon College aan de Kruseman van Eltenweg in Alkmaar stelt de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat dit verbod terecht is opgelegd.

B&W legde een dwangsom is op aan de Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Noord-Kennemerland/West-Friesland (Horizon College). In 2004 is aan haar een bouwvergunning verleend voor de nieuwbouw van het Horizon College. Zodra de heiwerkzaamheden begonnen, hebben omwonenden zich met klachten over trillingen en daardoor ontstane schade en met name ook over geluidsoverlast tot de gemeente gewend. De gemeente heeft hierop de heiwerkzaamheden stilgelegd, omdat deze zeker nog weken zouden gaan duren en de overlast tot sociale onrust in de wijk zou leiden.

Het Horizon College is het niet eens met het heiverbod. De rechtbank in Alkmaar heeft in januari 2007 een eerder beroep van het Horizon College gegrond verklaard. Het gemeentebestuur is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en is in hoger beroep gekomen bij de Raad van State. De zaak is op 4 september van dit jaar op zitting behandeld.

Volgens de Raad van State viel uit het gehandhaafde besluit niet af te leiden dat het college slechts de boormethode (in plaats van heien) aanvaardbaar achtte en dat er voor het ROC geen ruimte zou zijn voor andere, alternatieve heimethoden waarmee de geluidbelasting kon worden gereduceerd. Evenmin kon uit het besluit worden afgeleid dat met de alternatieve heimethode een gecorrigeerde equivalente gevelbelasting van 65 dB(A) diende te worden bereikt. Daarbij komt dat, zo is ter zitting bevestigd, een ambtenaar van het college vóór afloop van de termijn van 5 november 2004 telefonisch contact heeft gehad met de constructeur, werkzaam voor het ROC, en deze hierbij heeft gewezen op andere heimethoden dan de boormethode die minder geluidbelasting veroorzaken, zoals het gebruik van een heimantel. De rechtbank heeft dat niet onderkend.

Hieronder de volledige tekst van de uitspraak.

Bron: Raad van State


Uitspraak

Zaaknummer: 200701731/1
Publicatie datum: woensdag 3 oktober 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar
Proceduresoort: Hoger beroep
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom

--------------------------------------------------------------------------------
200701731/1.
Datum uitspraak: 3 oktober 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 06-9683 van de rechtbank Haarlem van 29 januari 2007 in het geding tussen:
de stichting "Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Noord-Kennemerland/West-Friesland (Horizon College)",
en
appellant.

1. Procesverloop
Bij besluit van 3 november 2004 heeft appellant (hierna: het college) de Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Noord-Kennemerland/ West-Friesland, Horizon College (hierna: het ROC) verboden om vanaf vrijdag 5 november 2004, 16.00 uur, de heiwerkzaamheden aan de Kruseman van Eltenweg te Alkmaar op de toen toegepaste manier uit te oefenen.
Bij besluit van 13 juli 2005 heeft het college het door het ROC daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 januari 2007, verzonden op 2 februari 2007, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door het ROC daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 13 juli 2005 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief van 7 maart 2007, bij de Raad van State ingekomen op 8 maart 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 16 maart 2007. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 24 april 2007 heeft het ROC een reactie ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van het college en het ROC. Deze zijn aan de wederpartij toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 september 2007, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M. Blom en ing. A. Huiberts, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord het ROC, vertegenwoordigd door mr. J.H.G. van de Langenberg, voorzitter van de Raad van Bestuur, [projectmanager], mr. F.V.A. Malaihollo, ambtenaar van het ministerie van VROM, en bijgestaan door mr. M.A. le Belle, advocaat te Alkmaar.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 4.10, derde lid, van de bouwverordening van de gemeente Alkmaar (hierna: de bouwverordening), kan het college het gebruik verbieden van een werktuig, dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken.

2.2. De heiwerkzaamheden, uitgevoerd volgende de Vibro-methode, vonden plaats ten behoeve van het oprichten van een onderwijsgebouw aan de Kruseman van Eltenweg te Alkmaar. Op 9 november 2004 heeft het ROC de heiwerkzaamheden voortgezet met behulp van een boormethode.

2.3. Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college het in bezwaar gehandhaafde besluit niet zorgvuldig heeft voorbereid en dat de rechtbank heeft miskend dat het college van de juistheid van de toetsingsnorm uit de circulaire van 23 juni 1991 van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Circulaire Bouwlawaai 1991) heeft mogen uitgaan. Daarnaast betoogt het college dat de rechtbank ten onrechte de in het in bezwaar gehandhaafde besluit gemaakte belangenafweging niet in haar oordeel heeft betrokken. Voorts heeft de rechtbank volgens het college miskend dat het college aan het ROC voldoende kenbaar heeft gemaakt dat door het treffen van minder vergaande voorzieningen aan de geluidbezwaren tegemoet kan worden gekomen.

2.3.1. Naar aanleiding van klachten uit de buurt heeft het college op 2 november 2004 indicatieve geluidmetingen uitgevoerd naar de door de heiwerkzaamheden veroorzaakte geluidbelasting. Op de gevel van de woning gelegen recht tegenover de heiwerkzaamheden, Ranonkelstraat 12, bedroeg de gecorrigeerde equivalente gevelbelasting volgens deze metingen 79 dB(A). Het college heeft in het gehandhaafde besluit overwogen dat, gelet op de omstandigheden dat de geluidbelasting vanwege de heiwerkzaamheden "dik" boven de waarde uit de Circulaire Bouwlawaai 1991 van 65 dB(A) ligt, de heiwerkzaamheden nog vier tot zes weken zullen voortduren, voortzetting van de uitgevoerde heimethode tot sociale ontwrichting in de buurt zal leiden en dat het dagelijks leven door het overheersende geluid in ernstige mate werd verstoord, de toen uitgevoerde heiwerkzaamheden ernstige hinder voor de omgeving opleverden. Gezien deze omstandigheden en mede gelet op de klachten uit de buurt heeft het college het ROC op grond van artikel 4.10, derde lid, van de bouwverordening verboden vanaf 5 november, 16.00 uur, de heiwerkzaamheden volgens de Vibro-methode uit te voeren. Tot slot is in het besluit vermeld dat het college erop vertrouwt dat het ROC in de tussenliggende periode in staat is een alternatieve heimethode ter goedkeuring aan de afdeling Bouwen over te leggen.

2.3.2. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting bestond de ten tijde van het besluit van 3 november 2004 uitgevoerde heimethode Vibro uit het met een hydraulisch blok slaan van stalen buizen op metalen voetplaten in zandgrond. Het ROC heeft ter zitting erkend dat het bekend was met de geluidbelasting die deze heimethode met zich kan brengen. Gelet hierop en in aanmerking genomen de - niet langer bestreden - resultaten van de geluidmetingen van 2 november 2004, de omvang van het bouwproject, de omstandigheid dat de heiwerkzaamheden nog vier tot zes weken zouden voortduren, de klachten uit de buurt en de omstandigheid dat de heiwerkzaamheden midden in een woonwijk plaatsvonden, heeft het college de destijds uitgevoerde heiwerkzaamheden op grond van artikel 4.10, derde lid, van de bouwverordening kunnen verbieden. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het college het gehandhaafde besluit niet zorgvuldig heeft voorbereid. Daarbij acht de Afdeling van betekenis dat het college het ROC in het (in bezwaar gehandhaafde) besluit tot en met vrijdag 5 november, 16.00 uur, de tijd heeft gegeven om een alternatieve heimethode ter goedkeuring aan de afdeling Bouwen voor te leggen. Uit het gehandhaafde besluit valt niet af te leiden dat het college slechts de boormethode aanvaardbaar achtte en dat er voor het ROC geen ruimte zou zijn voor andere, alternatieve heimethoden waarmee de geluidbelasting kon worden gereduceerd. Evenmin kon uit het besluit worden afgeleid dat met de alternatieve heimethode een gecorrigeerde equivalente gevelbelasting van 65 dB(A) diende te worden bereikt. Daarbij komt dat, zo is ter zitting bevestigd, een ambtenaar van het college vóór afloop van de termijn van 5 november 2004 telefonisch contact heeft gehad met de constructeur, werkzaam voor het ROC, en deze hierbij heeft gewezen op andere heimethoden dan de boormethode die minder geluidbelasting veroorzaken, zoals het gebruik van een heimantel. De rechtbank heeft dat niet onderkend. Het betoog slaagt derhalve.

2.4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Het beroep dat het ROC bij de rechtbank heeft ingesteld, dient ongegrond te worden verklaard.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 29 januari 2007, AWB 06-9683;
III. verklaart het bij de rechtbank door het ROC ingestelde beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Driel
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2007

home...