Redactie, 29 april 2006
Staatssecretaris Van Geel van VROM presenteerde op 25 april 2006 de toekomstagenda Milieu aan de Tweede Kamer. 'Schoon, slim en sterk' wordt genoemd als motto van het nieuwe milieubeleid. Het kabinet zet daarbij sterker in op Europa, omdat veel Nederlandse milieuvraagstukken alleen in Europees verband zijn op te lossen.
Hieronder enkele opvallende delen uit de toekomstagenda, die over geluid handelen. Opvallend is onder andere dat men van plan is een innovatieprogramma voor lokale geluidmaatregelen op te starten.
Een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking heeft regelmatig last van geluidsoverlast, zwerfafval, overlast door hondenpoep of te weinig groen in de straat. Het zijn tastbare problemen. Het kabinet gaat deze aanpakken. In samenwerking met provincies en gemeenten worden initiatieven van wijkorganisaties of individuele burgers (financieel) ondersteund. Kinderen krijgen in het bijzonder de aandacht. Zij moeten vrij, veilig en gezond kunnen spelen en bewegen in woonwijken en op scholen.
Geluidsoverlast door buren, weg- en vliegverkeer is ook een grote bron van ergernis en leidt vaak tot slapeloosheid. Het gevolg is minder welzijn, een hoge bloeddruk en zelfs hart- en vaatziekten. Het kabinet onderzoekt of striktere regels aan de bouw van woningen kunnen bijdragen aan minder geluidsoverlast door buren.
Het kabinet wil de geluidbelasting van de leefomgeving door het autoverkeer vooral beperken door in Brussel te pleiten voor strengere geluidseisen aan nieuwe personenauto’s, bestelauto’s, vrachtauto’s en banden. Daarnaast worden met de transportbranche, auto- en bandenbranche afspraken gemaakt over het uitrusten van het bestaande voertuigenpark met stillere banden. Deze maatregelen zijn effectiever en goedkoper dan bijvoorbeeld het plaatsen van geluidsschermen.
Bijgaande grafiek laat zien dat 1 op 100.000 mensen jaarlijks door geluid overlijden. Geluid staat hierbij op de achtste plaats. Als alleen milieufactoren worden bekeken staat geluid op de derde plaats, na luchtverontreiniging en radon in woningen.
Geluidshinder veroorzaakt verhoogde bloeddruk, hart- en vaatziekten en een verminderd prestatievermogen.
De geluidsbelasting wordt veelal bepaald door keuzes die op lokaal niveau gemaakt worden onder andere op het terrein van de ruimtelijke ordening. Ook zou op lokaal niveau bepaald dienen te worden wat de gewenste kwaliteit van gebieden is. Daarom acht het kabinet het van groot belang de gemeenten meer ruimte en mogelijkheden te geven om hun verantwoordelijkheden te nemen bij het beperken en voorkomen van geluidhinder.
Het kabinet neemt het initiatief om in 2006 een innovatieprogramma voor lokale geluidmaatregelen op te starten, analoog met het Innovatieprogramma Geluid voor de rijksinfrastructuur.
Het Rijk zal aan dit lokale innovatieprogramma bijdragen. Doel van dit innovatieprogramma is het ontwikkelen van nieuwe aanpakken en het breed verspreiden van kennis. Het programma biedt ook mogelijkheden voor innovatieve methodes om burgers beter te betrekken bij het geluidbeleid in hun gemeenten. Daarbij valt ook te denken aan een eenvoudig presentatiesysteem om op een aansprekende wijze de geluidssituatie van woningen kenbaar te maken.
Het kabinet zal in de voortgangsrapportage aangeven of het mogelijk is om gemeenten die eigen geluidbeleid ontwikkelen binnen de systematiek van de Wet geluidhinder meer ruimte te geven. Op welke wijze gemeenten daarbij ook geluidsaspecten betrekken die nu niet in de wet geregeld worden, maar die lokaal van belang zijn, staat daarbij ter beoordeling aan de betreffende gemeenten. Een voorbeeld daarvan kunnen acties gericht tegen brommerlawaai zijn.
Het kabinet is van mening dat de potenties die bronmaatregelen hebben voor het voorkomen van geluidsoverlast onvoldoende worden benut. Toepassing van bronmaatregelen op grote schaal aan zowel voertuigen als infrastructuur kan leiden tot kostenbesparingen tot 50% ten opzichte van traditionele effectmaatregelen zoals geluidsschermen. Het kabinet zal zowel op internationaal als nationaal niveau inspanningen plegen om de bronnen van geluidsoverlast te beperken. In de voortgangsrapportage zal het kabinet aangeven met welke Europese lidstaten of regio’s het denkt strategische allianties aan te kunnen gaan om bij de Europese Commissie te pleiten voor aanscherping van de eisen voor geluidsemissies.
Er zijn stillere autobanden op de markt die in prijs vergelijkbaar zijn met gewone banden. Door massaal gebruik daarvan zou het geluid van verkeer flink kunnen worden teruggedrongen. Ze worden echter nog niet breed toegepast. Leasemaatschappijen en bandenfitters hebben interesse getoond om afspraken te maken over het gebruik van deze stillere banden. Het kabinet maakt daar graag gebruik van. Daarnaast zijn echter mogelijk ook financiële prikkels nodig om het marktaandeel van stille banden te vergroten. Het kabinet geeft in de voortgangsrapportage aan welke mogelijkheden er zijn om samen met partijen pilots en con-venanten op te zetten om de invoering van bronmaatregelen zoals stille banden te versnellen. Daarbij zal ook worden nagegaan of dit ondersteund kan worden via financiële prikkels.
Brommer- en burenlawaai zijn de grootste bronnen van geluidsoverlast. De brommer staat bovenaan de lijst van hinderlijke geluidsbronnen (19% van de bevolking ondervindt ernstige hinder) en bronnen van slaapverstoring (14% van de bevolking). Twaalf procent van de Nederlandse bevolking ondervindt ernstige hinder door burenlawaai. Een betere handhaving door politie en meer aandacht voor brommerlawaai binnen het lokale beleid dragen bij aan het terugdringen van hinder. Een andere mogelijkheid is periodieke controle van onder andere de geluidsproductie via het invoeren van een APK voor brommers. Het kabinet zal in 2008 besluiten of een APK voor brommers kan worden ingevoerd. Daarvoor laat het kabinet een studie uitvoeren naar de effecten van het huidige beleid en de maatschappelijke voor- en nadelen van het invoeren van een dergelijke keuring. Het kabinet beschrijft in de voortgangsrapportage of aanpassing van de bouweisen aan nieuwbouwwoningen kan bijdragen aan het terugdringen van het burenlawaai.
Bij uitvoering van het vastgestelde geluidbeleid resteren tot 2020 nog circa 50.000 woningen met een te hoge geluid-belasting. In de Nota Mobiliteit (2005) is vastgelegd dat in de periode 2010-2020 extra middelen worden ingezet voor de aanpak van woningen met een geluidbelasting van meer dan 65 dB als gevolg van een rijksweg of meer dan 70 dB als gevolg van een spoorweg. Dit is naar verwachting toereikend om de beleidsopgave uit te voeren. Ook worden de resultaten benut van het Innovatieprogramma Geluid (IPG), dat diverse relatief goedkope bronmaatregelen heeft opgeleverd, zoals stille wegdekken, raildempers en stille treintypen. Om te bevorderen dat deze geluidsbeperkende technieken daadwerkelijk worden toegepast, worden de volgende maatregelen genomen:
Bronnen: Persbericht van www.regering.nl,
download hier de
toekomstagenda VROM (PDF)