Er komt nogal wat voor kijken om in je gemeente een bedrijventerrein zo in te
richten dat voldaan wordt aan de eisen van de Wet geluidhinder en Wet
milieubeheer. Ingewikkelde procedures en rekenmethoden moeten er voor zorgen dat
de decibellen binnen de vastgelegde zonegrens blijven. Daar moeten we vanaf. Dat
is de conclusie van de NSG-Geluidshinderdag die de Nederlandse Stichting
Geluidshinder op woensdag 22 maart in Utrecht hield.
Door soorten bedrijven in te delen naar hun geluidsuitstraling kan de planoloog
bepalen welke bedrijven welke akoestische ruimte op een industrieterrein
innemen. Zo wordt ook voor niet-akoestici inzichtelijk wat er wel of niet kan en
waarom.
Vaak blijkt dat kleine bedrijven die ’s nachts nooit werken wel nachtelijke
geluidsruimte krijgen. Daardoor raakt een industrieterrein op papier akoestisch
snel vol. Als dat gevaar dreigt, kan de hulp worden ingeroepen van een
akoestisch deskundige die een slimme indeling kiest. Bijvoorbeeld bedrijven die
weinig lawaai produceren als afscherming voor bedrijven met veel herrie ver van
de woonbebouwing.
Om alles soepel in goede banen te kunnen leiden verdient het aanbeveling dat een
gemeente een geluidsbeleidsplan heeft. Daarin staan wensen en eisen die
garanderen dat burgers rustig kunnen wonen en recreëren. Het vormt het
toetsingskader op basis waarvan plannen kunnen worden beoordeeld op hun
haalbaarheid in akoestische zin en of geluidsbeperkende maatregelen nodig zijn.
Ambtenaren hebben hun handen vol aan de beheersing van industrielawaai. Toch
heeft er maar een gering deel van bevolking echt last van. Het is vaak moeilijk
uit te leggen aan een bedrijf dat het een geluidsscherm moet plaatsen of ’s
nachts zijn productie moet temperen terwijl het wegverkeer voortraast.
Bron: NSG, www.nsg.nl