Jan Hooghwerff en Theodoor Höngens, M+P, 30 september 2005
De Wet geluidhinder vraagt dat bij een aantal procedures (zoals een verzoek Hogere Grenswaarde) aandacht wordt geschonken aan de “noodzakelijke onderlinge afstemming en samenhang van de onderscheiden te treffen maatregelen” (art. 157 Wgh). Op grond daarvan is in het Besluit grenswaarden binnen zones van wegen bepaald dat Gedeputeerde Staten bijvoorbeeld pas tot verlening van een hogere grenswaarde over kunnen gaan als de gecumuleerde geluidbelastingen niet leiden tot een “naar hun oordeel onaanvaardbare geluidbelasting” (art. 1a).
In de praktijk krijgt de noodzakelijke cumulatie van geluid van verschillende bronnen niet altijd de aandacht zoals de wet die bedoeld. En dat leidt eigenlijk zelden tot (juridische) problemen. Recent heeft de Raad van State op dit punt een besluit van GS voor een hogere waarde vernietigd. Er was onvoldoende gemotiveerd dat het vaststellen van de hogere waarde niet zou leiden tot een onaanvaardbare geluidbelasting. En dat is in strijd met de Algemene wet bestuursrecht. Zaaknummer 200406602/1, uitspraak van 07-09-2005.
In het concrete geval zal het naar verwachting moeilijk zijn om te motiveren dat er in dit geval sprake is van een akoestisch situatie met voldoende leefkwaliteit. Het gaat namelijk om een woning in de oksel van de nieuwe N201 en de bestaande N231. De woning ondervindt vanwege de nieuwe N201 een geluidsbelasting van 60 dB(A), wat nog net toelaatbaar is. De provincie Noord-Holland heeft bij het besluit hogere grenswaarde achterwege gelaten om de gecumuleerde geluidbelasting van de individuele woning te beschouwen. Het gaat dan om wegverkeersgeluid vanwege de nieuwe N201 en de drukke N231 en vliegtuiglawaai van Schiphol. De gecumuleerde geluidsbelasting ter plaatse is kwalitatief als zeer slecht te beoordelen. Het is ook nog eens zo dat de geluidsbelasting verschillende gevels treft. Kortom is de situatie ons inziens akoestisch bijzonder ongunstig en het verlenen van een hogere waarde is derhalve ongewenst.
Al met al, alle reden om bij komende verzoeken om hogere grenswaarden de cumulatie (conform art. 157 Wgh) uitdrukkelijk aandacht te geven. Een formele ministeriële regeling hoe je dat dan moet doen (waar art. 157 Wgh naar verwijst) is tot op heden niet beschikbaar. Aan de andere kant, de bekende MKM-methode kan hiervoor gebruikt worden en is prima geschikt. Binnenkort wordt overigens wel een ministeriële regeling verwacht. Er is een “Rekenmethode cumulatieve geluidbelasting” opgesteld, op basis van onderzoek ban TNO Inro in 2003. Deze regeling zal waarschijnlijk begin 2006 in werking treden.