Provincie Brabant, 24 februari 2005
De BrabantStadpartners, Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch, Tilburg, SRE en provincie Noord-Brabant, uiten in een open brief aan de spoorsector (NS, ProRail en Railion) hun grote zorgen over de nieuwe dienstregeling van 2007. De kans bestaat dat de opening van de Betuweroute vrijwel geen effect zal hebben op het aantal goederentreinen door de Brabantse steden. Daarbij komt dat de NS nauwelijks groeiambitie toont. Het is voor BrabantStad onaanvaardbaar als de kwaliteit van het personenvervoer (betrouwbaarheid en reismogelijkheden) per spoor vanaf 2007 afneemt.
BrabantStad is al enige tijd met de spoorbedrijven in overleg om tot een nieuwe, voor personenvervoer gunstige, dienstregeling te komen in Brabant. De BrabantStad partners krijgen sterk de indruk dat bedrijfseconomische belangen een groter gewicht in de schaal leggen dan het maatschappelijke belang dat de NS, als monopolist op het hoofdrailnet, moet dienen. Nu blijkt dat met name de NS niet inspeelt op groei van het personenvervoer, terwijl Brabant beschikt over groeipotentie op het spoor voor personenvervoer. Tegelijkertijd claimt de goederentak van de spoorsector (Railion), ondanks de openstelling van de Betuweroute per 2007, vrijwel dezelfde ruimte op het spoor in Brabant als nu het geval is. Tot slot zijn de vijf grote steden, het SRE en de provincie van mening dat het streven naar grotere punctualiteit op het spoor niet ten koste mag gaan van het aantal treinen in Brabant (bijvoorbeeld: minder treinen die wel op tijd rijden ten opzichte van meer treinen die mogelijk enkele minuten vertraagd zijn). Dit alles vanuit het besef dat voor de leefbaarheid, de duurzame kwaliteit en de bereikbaarheid van BrabantStad een goede dienstregeling zoals voorgesteld in de verkenning OV-netwerk BrabantStad een absolute voorwaarde is.
Bijlage: tekst brief aan NS
Geachte directie,
In het kader van het project Ontwerp 2007 werkt uw bedrijf, samen met Prorail en Railion, aan het ontwikkelen van de nieuwe dienstregeling voor het spoor die medio december 2006 moet ingaan. De voorontwerpfase van het project is afgerond met een rapport waarin de bevindingen over die periode zijn weergegeven.
Naar wij hebben begrepen zullen de directies van genoemde bedrijven binnenkort, aan de hand van de nu bekende informatie, besluiten nemen over de voor de ontwerpfase te hanteren uitgangspunten. Dit is een belangrijke stap in de ontwikkeling van de nieuwe dienstregeling. BrabantStad is, zoals in de Nota Ruimte aangegeven, het tweede stedelijk netwerk van Nederland. De bereikbaarheid van dat stedelijk gebied heeft voor ons de hoogste prioriteit. Het openbaar vervoer speelt in die bereikbaarheid een cruciale rol. Zoals u weet hebben wij daarvoor het OV-netwerk BrabantStad ontwikkeld dat een realistisch beeld geeft van het integrale openbaar-vervoer-net dat in 2020 gerealiseerd zou moeten zijn. Het spoor beschouwen wij daarbij als de ruggengraat van dat netwerk.
Ook vanuit andere gezichtspunten gezien is het spoor voor ons van groot belang. Met name het doorgaande goederenvervoer in onze regio veroorzaakt veel overlast. De grote aantallen goederentreinen, al dan niet met gevaarlijke stoffen, die onze regio doorkruisen veroorzaken problemen op het gebied van externe veiligheid, geluid en trillingen. De noodzakelijke ruimtelijke ontwikkeling van de Brabantse binnensteden wordt daardoor ernstig belemmerd.
Daarbij komt dat het spoorwegnet in de provincie Noord-Brabant in het algemeen zo zwaar belast is dat niet alle wensen van zowel het personen- als het goederenvervoer gehonoreerd kunnen worden.
Wij spreken onze waardering uit voor de opzet van het tot nu toe gevolgde proces. Duidelijk is geworden dat de samenwerking tussen de verschillende spoorbedrijven meerwaarde heeft. De tussenresultaten tonen aan dat de schaarse spoorcapaciteit op deze manier beter benut kan worden.
Ook de betrokkenheid van de regionale overheden maakt dat wij het proces positief beoordelen. De ideeën van de verschillende regio's heeft u gebundeld tot een variant die als gelijkwaardig met de vanuit de spoorsector aangedragen varianten in het proces is meegenomen.
Naast onze waardering hebben wij punten van grote zorg. De informatie waarover wij nu beschikken sluit niet uit dat de dienstregeling 2007 voor ons onaanvaardbare effecten zal hebben.
Uit het gevolgde proces en uit de tussenresultaten blijkt dat er niet of nauwelijks sprake is van groeiambitie voor het personenvervoer. Dit in tegenstelling tot de door het projectteam Ontwerp 2007 gemaakte potentiematrix waaruit blijkt dat Noord-Brabant, als vierde provincie, bovengemiddeld scoort op groeipotentie.
De ambitie van de NS strookt ook absoluut niet met onze ambities zoals weergegeven in de Verkenning OV-netwerk BrabantStad. Daarin is, op basis van een grondige probleemanalyse en uitgebreid onderzoek naar de mogelijke oplossingsrichtingen, een beeld gevormd van het gewenste integrale OV-net in BrabantStad in 2020. Zoals hiervoor al is aangegeven speelt het spoor daarin een cruciale rol. Voorwaarde voor het slagen van het OV-netwerk BrabantStad is dat de dienstregeling van de personentreinen op een hoger kwaliteitsniveau komt dan nu. In de dienstregeling 2007 dienen de eerste stappen op weg naar die verbetering gezet te worden.
Zoals in de nota Ruimte is aangegeven, ontwikkelt Zuidoost Brabant zich tot Brainport. Die ontwikkeling stelt andere eisen aan het verkeers- en vervoerssysteem, de behoefte verschuift van goederenvervoer naar personenvervoer. De nieuwe dienstregeling moet ons inziens inspelen op die ontwikkeling.
Opvallend is dat het gebrek aan groeiambitie bij de NS in schril contrast staat tot de ambities van de goederenvervoerders. Het gevolg hiervan lijkt dat er voor het goederenvervoer meer capaciteit beschikbaar zou komen, wat ten koste zou gaan van de capaciteit voor het personenvervoer.
Wij realiseren ons dat het onmogelijk is om het goederenvervoer over de Brabantroute (door Breda, Tilburg, Eindhoven en Helmond) geheel uit te bannen.
Om de noodzakelijke groei van het reizigersvervoer mogelijk te maken, is het echter onvermijdbaar dat het personenvervoer op de Brabantroute, absolute prioriteit krijgt boven het goederenvervoer. Het doorgaand vervoer van gevaarlijke stoffen, door de kernen van de grote steden, is niet langer aanvaardbaar. De Betuweroute moet daarom volledig benut worden. Wij verzetten ons tegen het beeld dat de openstelling van de Betuweroute, juist aangelegd om het goederenvervoer te faciliteren, niet of nauwelijks effect zou hebben op het aantal doorgaande goederentreinen door Brabant en mogelijk zelfs de externe veiligheid niet of nauwelijks positief zou beïnvloeden.
In het overleg dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de betrokken gemeenten hierover op het hoogste niveau hebben gevoerd zijn afspraken gemaakt. De nieuwe dienstregeling moet voldoen aan wat daar is afgesproken.
Wij onderschrijven het streven naar een betere betrouwbaarheid van de dienstregeling. Het kan echter niet zo zijn dat het verbeteren van de betrouwbaarheid, door het strakker hanteren van capaciteitsnormen en het vereenvoudigen van de dienstregeling, tot gevolg heeft dat het aantal treinen af moet nemen.
De tot nu toe doorgerekende ontwerpscenario's hebben vooral tot doel gehad om inzicht te krijgen in de mogelijke keuzes en de consequenties daarvan. Ons is nog niet duidelijk welke concrete keuzes aan uw directie zijn of worden voorgelegd voor het kader dat u voor de Ontwerpfase zult bepalen.
Ons bekruipt de angst dat de bedrijfseconomische belangen een groter gewicht in de schaal leggen dan het maatschappelijke belang dat de NS, als monopolist op het hoofdrailnet, moet dienen.
De onderzochte scenario's houden rekening met de mogelijkheid dat het personenvervoer niet of nauwelijks zal groeien. Zelfs houden die scenario's de optie open dat de frequenties in de toekomst lager zullen zijn dan die in de huidige dienstregeling. Die optie is voor ons volstrekt onaanvaardbaar. Het kan niet zo zijn dat, terwijl wij het spoorvervoer een belangrijke rol toedichten in de strijd tegen de congestie en de toenemende milieudruk van het autoverkeer, de kwaliteit van het treinproduct achteruit zou gaan. In dit kader wijzen wij u nogmaals op het grote potentieel dat de markt voor reizigersvervoer in Noord-Brabant in zich bergt.
Zoals bekend spelen voorstadhaltes een belangrijke rol in het OV-netwerk BrabantStad. De bediening van de al bestaande voorstadhaltes, bijvoorbeeld station Reeshof, dient waar mogelijk in de nieuwe dienstregeling verbeterd te worden.
In dit verband is het relevant om te benadrukken dat wij onze verantwoordelijkheid nemen om het openbaar vervoer te verbeteren. Op het beleidsterrein van de Ruimtelijke Ordening realiseren wij verdichting van het stedelijk gebied. Tegelijkertijd verbeteren wij de bereikbaarheid van dat stedelijk gebied. Wij zijn ons bewust van de zware verantwoordelijkheid die wij dragen voor het voor- en natransport (bussen en Hoogwaardig Openbaar Vervoer). Die verantwoordelijkheid nemen wij door grote investeringen in dat onderliggend openbaar vervoernet en in de knooppunten, zoals bijvoorbeeld de Phileas, het HOV Oosterhout - Breda - Etten-Leur en de stations in Breda, Tilburg, Helmond en Roosendaal.
De in de voorontwerpfase doorgerekende extreme varianten tonen aan dat het overal stringent toepassen van rigide uitgangspunten tot nadelige effecten leidt. Per regio is maatwerk geboden.
Concluderend doen wij een dringend beroep op u om uw verantwoordelijkheid te nemen en u bewust te zijn van de maatschappelijke effecten van de besluiten die u gaat nemen over de dienstregeling 2007.
Het goederenvervoer, zeker het vervoer van gevaarlijke stoffen, moet zoveel mogelijk geleid worden over de Betuweroute die volledig benut moet worden. De kwaliteit van het personenvervoer per spoor, uitgedrukt in betrouwbaarheid en reismogelijkheden, moet gaan stijgen in plaats van afnemen.
In de ontwerpfase willen wij, nog directer dan in de voorontwerpfase, met u constructief overleggen over het voor Noord-Brabant noodzakelijke maatwerk.
Dit alles vanuit het besef dat voor de leefbaarheid, de duurzame kwaliteit en de bereikbaarheid van BrabantStad een goed spoorproduct een absolute voorwaarde is.
Brieven met gelijke inhoud sturen wij naar de directies van Prorail en Railion. Afschriften van deze brieven sturen wij naar de Directeur-Generaal Goederenvervoer en de Directeur-Generaal Personenvervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de leden van de Vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat en naar het LOCOV.
Portefeuillehouders Verkeer en Vervoer van BrabantStad:
Voorzitter bestuurlijk B5 Verkeer en Vervoer, gedeputeerde Noord-Brabant, E.J. Janse de Jonge
Gemeente Breda:, wethouder J.M.L. Niederer
Gemeente Eindhoven, wethouder M. Schreurs
Gemeente Helmond, wethouder R.A.C. van Heugten
Gemeente 's-Hertogenbosch, wethouder R.J. van de Mortel
Gemeente Tilburg, wethouder C.J.M. Aarts-Engbers
Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, lid dagelijks bestuur, P.H.M Smetsers"
Bron: via Nieuwsbank