Rijdende rechter, januari 2005
Tijdens de televisieuitzending van 20 januari 2005 komt de hinder door een windgong of tingeltangel aan de orde. Een buurvrouw van de eigenaar heeft 's nachts last van dit apparaat, vooral in de winter bij westenwind. De rijdende rechter veplicht de eigenaar van het apparaat er voortaan in de winter voor te zorgen dat de tingeltangel geen geluid maakt.
Hieronder de volledige tekst van de uitspraak.
DE RIJDENDE RECHTER
zaak: De Tingel Tangel
Zaaknummer: S03582
Datum uitspraak: 5 januari 2005
Plaats uitspraak: Hilversum
Bindend Advies
in het geschil tussen:
mevrouw B. Velde,
te Lelystad,
verder te noemen: Velde,
tegen:
de heer J.S. Roest,
te Lelystad,
verder te noemen Roest,
gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.
De procedure.
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een
bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter"
editie september 2003 te laten beslechten.
De vordering van Velde is opgenomen in de bindend advies overeenkomst.
De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde
stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 22 november 2004, welke is
gehouden te Lelystad.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.
Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze
procedure bedoelde huizen en tuinen en heeft hij deze in het bijzijn van
partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig de heer J. Kramer (Nederlandse
Stcihting Geluidshinder) als deskundige, die mondeling verslag heeft
uitgebracht. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te
maken.
Als informanten zijn gehoord de buren Westerveld en Sieger.
Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag.
Vaststaande feiten.
In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze
voldoende zijn komen vast te staan.
1. Roest heeft in zijn achtertuin twee ijzeren windgongs hangen. Deze
produceren een tinkelend geluid wanneer de wind daar tegenaan waait.
2. Velde woont twee huizen bij Roest vandaan. Haar slaapkamer is aan de
tuinzijde gelegen. Zij slaapt veelal met geopend raam.
3. Ingevolge het bepaalde in artikel 4.1.6. van de APV Lelystad is het
behoudens door B&W te verlenen ontheffing verboden “toestellen of
geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een
zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving
geluidshinder wordt veroorzaakt”.
De vordering van Velde.
Velde vordert kort gezegd dat Roest wordt verplicht om zijn windgongs in de
winter te verwijderen dan wel dusdanig vast te zetten, dat zij daarvan niet
langer hinder ondervindt.
Standpunten van partijen.
Partijen blijken kort gezegd verdeeld over de vraag of de in deze procedure
bedoelde windgongs onrechtmatige hinder opleveren en zo ja, of Roest kan worden
verplicht om die hinder (in elk geval gedurende de wintermaanden) te staken.
Velde beantwoordt beide vragen bevestigend, terwijl Roest een tegengestelde
mening is toegedaan.
Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
Beoordeling van het geschil.
Ingevolge het bepaalde in artikel 5.37 van het Burgerlijk Wetboek is het
verboden om de buren onrechtmatige hinder toe te brengen. Hinder op zichzelf is
niet voldoende, het moet gaan om onrechtmatige hinder. Daarmee is bedoeld hinder
die onder de gegeven omstandigheden volgens verkeersopvattingen als ongeoorloofd
moet worden aangemerkt. Het gaat er in die gevallen dus om wat maatschappelijk
nog acceptabel is en wat niet meer. Daarbij moet onderling respect tot
uitgangspunt dienen.
Ook de hiervoor onder 3. aangehaalde bepaling van de APV Lelystad, die het
veroorzaken van geluidshinder verbiedt, ziet slechts op dergelijke gevallen van
maatschappelijk onacceptabele geluidsoverlast. Énige geluidsoverlast moeten
buren immers van elkaar accepteren, met name waar het niet of nauwelijks te
vermijden geluidsoverlast betreft die nu eenmaal eigen is aan normale menselijke
activiteiten in en rondom de woning.
Toegepast op het onderhavige geval leidt dit tot de volgende vaststellingen.
Aan Velde moet onmiddellijk worden toegegeven dat het geluid van de windgongs
van Roest in haar slaapkamer duidelijk valt te horen. Dat zal met name gedurende
de nachtelijke uren, als het verder stil is, het geval zijn. Ik begrijp dat veel
mensen een dergelijk geluid wel leuk vinden, althans zich daaraan niet storen,
maar dat neemt niet weg dat er ongetwijfeld ook veel mensen zijn die daar wèl
last van hebben en zich daaraan dus wèl storen. Het betreft zogenaamd tonaal
geluid, dat naar ervaringsregels eerder als hinderlijk wordt ervaren dan
bijvoorbeeld ritselend gebladerte of verkeersruis. De deskundige maakt in dat
verband melding van meerdere klachten over geluidsoverlast, veroorzaakt door
dergelijke windgongs, die zijn binnengekomen bij de Nederlandse Stichting
Geluidshinder. Velde staat met haar klacht dus zeker niet alléén. Verder acht ik
voldoende aannemelijk geworden dat Velde in de winterperiode werkelijk
slaapproblemen ondervindt die (in elk geval mede) hun oorzaak vinden in deze
geluidshinder.
Dat deze naar hun aard vooral subjectieve klachten door Roest en andere buren
worden gebagatelliseerd doet daar niet aan af. In zoverre is dus zonder meer
sprake van hinder.
Verder moet aan Velde worden toegegeven dat de hinder veroorzakende windgongs
niet of nauwelijks een redelijk doel dienen. Bij het aangevoerde doel, te weten
het scheppen van een rustgevende sfeer, kan ik me gedurende de zomermaanden,
wanneer de mensen geregeld in de tuin verblijven, nog wel iets voorstellen, maar
niet in de winter. Dan zitten Roest en zijn vrouw immers veelal binnen, waar zij
in redelijkheid niet of nauwelijks zullen kunnen genieten van het “rustgevende”
geklingel van de windgongs.
Tenslotte moet worden vastgesteld dat deze geluidshinder op heel eenvoudige
wijze kan worden voorkomen door, zoals door Velde voorgesteld, deze windgongs
gedurende de wintermaanden te verwijderen of op te binden. Heel eerlijk gezegd
begrijp ik daarom niet goed waarom Roest zijn buurvrouw in deze niet tegemoet
wil komen.
Gelet op het voorgaande meen ik dan ook dat de weigering van Roest om de
bedoelde windgongs gedurende de wintermaanden te verwijderen of vast te zetten
maatschappelijk onacceptabel is en daarom onrechtmatig. Ik zal hem daarom
verplichten om dat alsnog te doen.
Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden
beslist.
B E S L I S S I N G
Roest wordt verplicht om de in deze procedure bedoelde windgongs gedurende de
maanden oktober tot en met maart te verwijderen en verwijderd te houden, althans
dusdanig vast te zetten en vastgezet te houden, dat deze geen geluid meer kunnen
veroorzaken.
Bij het niet nakomen van deze verplichting, die ingaat op de vijfde dag na
heden, verbeurt Roest ten gunste van Velde een boete van € 25,- voor elke dag of
gedeelte van een dag, dat deze overtreding voortduurt, zonder dat daartoe enige
verdere aanmaning noodzakelijk is, dit tot een maximum van € 5000,--.
Het mogelijk meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en
uitgesproken te Hilversum op 5 januari 2005.
Bindend adviseur
mr. F.M. Visser
Secretaris
mr. J.E. Straesser
Bron: Website Rijdende Rechter, http://www.rijdenderechter.nl