Arbeidsinspecite, 20 juli 2004
Bij 65 procent van in totaal 320 bezochte bedrijven in de metaalsector zijn overtredingen op het gebied van de arbeidsomstandigheden geconstateerd. Bij ruim 40 procent van de overtredingen ging het om onveilige machines, maar er zijn ook veel overtredingen van de geluidsvoorschriften geconstateerd.
Bij ruim 18% van de geïnspecteerde bedrijven is geconstateerd dat geen beoordeling van het geluid, als onderdeel van de Risico-inventarisatie en –evaluatie (verder afgekort in dit rapport als RI&E), heeft plaatsgevonden, conform Nederlandse normering (NEN-EN 3418 of 3419.)
Uit CBS-onderzoek is gebleken dat de metaalindustrie relatief ongunstig afsteekt in de beleving van de ondervraagde werknemers op ondermeer fysische belasting. Tot deze categorie behoren onder meer geluid, klimaat en trillingen. Uit de notitie ARBO-convenanten en onderliggende rapportages van het CBS (jaarlijkse enquête beroepsbevolking EBB onder 50.000 werknemers) blijkt dat bijna 40% van de werknemers in de metaalproductenindustrie regelmatig wordt blootgesteld aan lawaai.
Het op de juiste manier beoordelen van geluidsproblematiek door bedrijven, blijkt in de praktijk problematisch.Tijdens het project is voor de beoordeling van geluid, specifiek gekeken naar drie soorten werkzaamheden te weten: slijpen, lassen (voornamelijk MIG-lassen) en het werken aan of in de nabijheid van (automatisch lopende) excenterpersen. Verder is aandacht besteed aan de opstelling van compressoren in de werkruimte. Uit onderzoeken is bekend welke geluidsniveaus bij bovenstaande situaties “gebruikelijk” zijn.
Optredende geluidsniveaus LAaeqw:
De inspecteur heeft de RI&E gecontroleerd op de aanwezigheid van een beoordeling van de geluidsproblematiek.
Bij twijfel aan de door de werkgever beoordeelde geluidsniveaus in de RI&E (bijvoorbeeld een grote afwijking t.o.v. de uit ervaring bekende geluidsniveaus of het niet conform de NENEN 3418 of 3419 beoordeeld hebben van de geluidsniveaus) vond vervolgonderzoek plaats, zonodig op basis van een indicatieve meting door de inspecteur zelf. Wanneer hieruit aannemelijk werd dat sprake was van geluidsrisico’s, anders dan beoordeeld in de RI&E, moest de beoordeling door de werkgever (c.q. diens arbodienst) opnieuw worden uitgevoerd.
In Figuur 7 is weergeven dat tijdens de inspecties in totaal 86 handhavingsinstrumenten op het onderwerp geluid ingezet zijn. Het betrof 74 bedrijven ofwel 23% van het totale aantal geïnspecteerde ondernemingen. 68 overtredingen hadden betrekking op het ontbreken van een (adequate) nadere beoordeling van verschillende werkplekken als onderdeel van de RI&E.
In 13 situaties zijn geen of onvoldoende maatregelen genomen ter voorkoming of beperking van blootstelling aan schadelijk geluid. Het betreft hier het ontbreken van zowel isolatie- en separatiemaatregelen, als wel afbakening en markering van plaatsen. In 3 van deze gevallen ging het om equivalente geluidsniveaus van meer dan 85dB(A).
De overige overtredingen betroffen het gebruik van ongeschikte gehoorbescherming, het niet beschikbaar stellen van (juiste) gehoorbescherming en het niet gebruiken van gehoorbescherming door werknemers, daar waar noodzakelijk. In alle gevallen is een waarschuwing gegeven.
Bronnen: http://arbeidsinspectie.szw.nl en het rapport Meta(al)morfose zelf. (in PDF formaat)