Wim Drost, STAB, 30 september 2004
Vanwege vakantieperikelen heb ik een keer verzaakt in de vooraankondiging van het StAB-jurisprudentietijdschrift over het tweede kwartaal van 2004. Voor diegene die deze vooraankondiging hebben gemist: mijn welgemeende excuses, maar Zuid-Frankrijk was zeer aangenaam! Nu verlof geen geldig excuus meer kan zijn, een nieuwe poging u tot het lezen van het tijdschrift, editie derde kwartaal 2004, te prikkelen. Die overigens via de StAB-site, vanaf nummer 1 van dit jaar, digitaal doorzoekbaar is (via http://www.stab.nl/Nieuwsbrief/wvcommon.aspx).
Genoeg reclame, tijd voor inhoud. Het aantal bijdragen waarin geluid en trillingen centraal staan, is dit keer wat beperkt. Wellicht door eveneens de vakantieperiode bij de Afdeling, of er waren simpelweg weinig beroepen die aanleiding gaven tot opmerkelijke uitspraken op dit gebied. Niettemin denk ik weer een aantal aardige punten voor u op een rij gezet te hebben:
Een opmerkelijke uitspraak in het beroep tegen een oprichtingsvergunning krachtens de Wet milieubeheer voor een ijzer- en metaalhandel op een niet gezoneerd bedrijventerrein. De Voorzitter overweegt dat verweerder, anders dan verzoeker meent, bij het stellen van de grenswaarden geen rekening behoefde te houden met de geluidbelasting van andere in de omgeving gelegen inrichtingen, aangezien het door hem als uitgangspunt gehanteerde hoofdstuk 4 van de Handreiking daarin niet voorziet. Deze uitspraak is in het tijdschrift uiteraard voorzien van een noot.
Uitspraak op het beroep tegen een veranderingsvergunning krachtens de Wet milieubeheer, waarmee vergunning is verleend voor het veranderen van de werking van een clublokaal van een vereniging voor traditioneel schieten. Deze veranderingsvergunning ziet niet op het traditioneel schieten. De Afdeling ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder, gelet op de hem bij de toepassing van artikel 8.11 van de Wet milieubeheer toekomende beoordelingsvrijheid, bij het stellen van geluidvoorschriften voor het clubhuis niet aansluiting heeft mogen zoeken bij de voorschriften die gelden voor clubhuizen die onder de werking van het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer vallen. Deze uitspraak is eveneens voorzien van een annotatie.
In geding is het besluit ingevolge de Wet milieubeheer tot het verlenen van een oprichtingsvergunning voor een asfaltcentrale op een gezoneerd industrieterrein. Zelfs ondanks dat de bijdrage vanwege deze inrichting slechts tot een toename van 0,1 dB op de zonegrens leidt, is het besluit volgens de Afdeling in strijd met artikel 8.8, lid 3 onder c van de Wet geluidhinder.
In geding is de revisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor een zandwinning, waarbij het zand uit twee afzonderlijke zandwinputten wordt gewonnen, ontwaterd en in twee depots wordt op- en overgeslagen. Een van beide putten ligt op een ingevolge hoofdstuk V van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein en de andere put ligt buiten dit terrein. Kan bij de beoordeling gebruik worden gemaakt van zowel toetsing aan de zone en hoofdstuk 4 van de Handreiking, en zo ja, hoe stel je in dat kader de grenswaarden vast?
Uitspraak op het beroep tegen een revisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor een afvalstoffenbedrijf op een bedrijventerrein, dat direct aan een ingevolge de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein grenst. De meest nabij de inrichting gelegen woningen zijn als bedrijfswoning aan te merken en liggen op het bedrijventerrein. De voertuigbewegingen van en naar de inrichting wikkelen zich langs andere bedrijfspanden op dit gezoneerde industrieterrein af. Blijkens de uitspraak vallen woningen op een bedrijventerrein onder het regime van paragraaf 5.9 van de Handreiking en hoeft bij de beoordeling van de gevolgen vanwege het verkeer van en naar de inrichting, de geluidhinder ter hoogte van overige bedrijven niet buiten beschouwing gelaten te worden.
Daarmee is het rijtje afgesloten. De voornoemde uitspraken zullen overigens in de rubriek ‘milieu-kort’ van het tijdschrift worden opgenomen. Dit maakt echter niet dat het doornemen van de uitspraken minder plezierig zal zijn.
Hoe dan ook, ik wens u veel leesplezier toe,
Wim Drost