Proef langere en/of zwaardere vrachtauto's
Ministerie van Verkeer en Waterstaat 18
december 2003
Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat heeft besloten tot een vervolgproef
met langere en/of zwaardere vrachtauto’s (LZV’s). Aan deze vervolgproef mogen
maximaal 100 bedrijven of 300 vrachtcombinaties deelnemen, op basis van een
(tijdelijke) ontheffing. Het gaat daarbij om combinaties van wettelijk
toegelaten vrachtauto’s, met een maximale lengte van 25,25 meter en maximaal 60
ton totaalgewicht. Doel van de vervolgproef is om vragen op het gebied van
verkeersveiligheid, precieze effecten op de bedrijfsvoering, efficiency, milieu
en files te beantwoorden.
De eerste proef met de LZV’s – die liep van december 2000 tot 1 juni 2003 -
is beperkt gebleven tot vier deelnemers. Minister Peijs heeft besloten de
voorwaarden voor deelname aan de vervolgproef aan te passen, zodat er meer LZV’s
mee kunnen doen en er meer duidelijkheid komt over de effecten van het rijden
met de LZV’s. Zo is er is geen beperking meer van de maximale ritafstand, de
aan- en afvoer hoeft niet meer verplicht via intermodaal vervoer te lopen, in de
ochtendspits mag gewoon gereden worden en elk deelnemend bedrijf mag met
maximaal tien voertuigen meedoen. Wel geldt een minimum laadlengte van 18 meter,
zijn er strengere eisen voor de chauffeurs, en gelden er met het oog op de
verkeersveiligheid veel bepalingen ten aanzien van de trajecten en de
vrachtauto’s. Buiten de rijkswegen, mogen bedrijven op tien vrij te kiezen
trajecten per bedrijf van maximaal 20 kilometer rijden.
Diverse maatschappelijke en brancheorganisaties, onder meer uit de
binnenvaart, worden betrokken bij de monitoring en evaluatie van de proef. Vanaf
januari 2004 kunnen geïnteresseerde bedrijven zich aanmelden. De aanmeldingen
worden door een adviescommissie geselecteerd op type vrachtauto, regio en type
lading. Afhankelijk van de overige voorbereidingen, gaat de eerste LZV naar
verwachting vanaf maart 2004 gaat rijden. De proef loopt tot 1 november 2006.
geen eenduidig advies
De brancheorganisaties en maatschappelijke partijen komen niet tot een
eenduidig advies, aangezien de verwachtingen van effecten ten aanzien van de
economie, de verkeersveiligheid en het milieu tegenstrijdig zijn:
- De verladers en wegvervoerders zijn voorstanders van de tweede proef met
LZV’s. Bij toename van het goederenvervoer in de toekomst zullen alle
modaliteiten beter benut moeten worden, dus ook het goederenvervoer over de
weg. De genoemde partijen zijn van mening dat deze innovatie in het wegvervoer
leidt tot voordelen voor de economie en milieu, door besparing op brandstof en
het aantal ritten. Onderzoek laat bovendien zien dat de verkeersveiligheid
door inzet van de LZV’s niet afneemt, hetgeen voor de verladers en vervoerders
een belangrijk argument is om de proef door te laten gaan.
- De spoorvervoerders, binnenvaartsector, Inland Terminal Operators en
maatschappelijke partijen 3VO en Stichting Natuur en Milieu wijzen de
voorgestelde proef met LZV’s (en eventuele invoering) af. Genoemde partijen
zijn van mening dat de proef een averechts effect zal hebben op het -in het
recente verleden gevoerde- modal shift-beleid. Doordat de LZV’s concurrerend
werken met de binnenvaart en spoor, zullen steeds meer goederen via LZV’s
worden getransporteerd, hetgeen juist een toenemend aantal bewegingen over de
weg tot gevolg heeft. Dat leidt tot hogere kosten voor de infrastructuur en
het dient volgens genoemde partijen noch het milieu, noch de
verkeersveiligheid, noch de bestrijding van de congestie.
Bron: website V&W, www.minvenw.nl , lees
hier de
eisen waar zo'n vrachtwagen aan moet voldoen.
home...
/