Raad van State, 13 augustus 2003
De Raad van State heeft uitspraak gedaan op het beroep tegen de afwijzing door het college van burgemeester en wethouders van Warnsveld om metingen uit te voeren naar het geluid dat wordt veroorzaakt door de Adriaan van den Endeschool in Warnsveld. Degene die om deze metingen heeft verzocht, zegt overlast te ondervinden van het geluid van kinderen op het schoolplein, zowel binnen als buiten schooltijd, het geluid van af- en aanrijdend verkeer bij het halen en brengen van de kinderen, het geluid van de schoolbel en het piepen en knarsen van de speeltoestellen.
De appellant heeft de gemeente verzocht geluidmetingen te verrichten en op grond van de resultaten daarvan handhavend op te treden. Hij betwist het oordeel van verweerder, inhoudende dat uit het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer (hierna: het Besluit) volgt dat in dit geval, waarin het schoolplein is gelegen aan een niet doorgaande weg in een stille en autoluwe wijk, met woningen aan de overzijde van de straat op ongeveer 20 meter van het schoolplein, het stemgeluid op het schoolplein niet getoetst hoeft te worden aan de in het Besluit gestelde geluidgrenswaarden. Daartoe verwijst hij naar de nota van toelichting op het Besluit, waaruit volgens hem moet worden afgeleid dat elk stemgeluid bij de beoordeling dient te worden betrokken indien het (lage) omgevingsgeluid en de mate van overlast daartoe aanleiding geven.
Uit de ter zitting getoonde en door partijen toegelichte luchtfoto van de omgeving, blijkt dat de Adriaan van den Endeschool, met inbegrip van het bijbehorende terrein, is gelegen op een perceel dat aan vier zijden is begrensd door verkeerswegen. Reeds door die begrenzing is er naar het oordeel van de Afdeling geen grond om de aanwezige schoolpleinen en/of andere delen van het bijbehorende terrein aan te merken als binnenterrein als bedoeld in voorschrift 1.1.2, aanhef en onder a, van het Besluit. Aan de duidelijkheid die door de tekst van dat voorschrift reeds wordt geboden, kan de nota van toelichting niet afdoen, nog daargelaten of de stelling van appellant door die nota wordt ondersteund. Aldus dient in dit geval het stemgeluid in de buitenlucht niet te worden getoetst aan geluidgrenswaarden. Verweerder heeft het verrichten van geluidmetingen naar het stemgeluid dan ook terecht achterwege gelaten.
Wel heeft de Gemeente heeft het bestuur van de Adriaan van den Endeschool bij brief van 7 januari 2003 gewezen op die inspanningsverplichting, waarbij is verzocht binnen 4 weken een plan van aanpak op te stellen om het geluid van de door appellant genoemde geluidbronnen (piepende speeltoestellen, de schoolbel, aan- en afvoerbewegingen en hangjongeren na schooltijd) zoveel mogelijk te beperken. Die brief strekt niet tot het afdwingen van de naleving van hetgeen bepaald is bij of krachtens de Wet milieubeheer. Aldus is die brief niet in tegenspraak met het oordeel van verweerder, strekkende tot de afwijzing van het verzoek om handhaving.
Bron: website Raad van State, www.raadvanstate.nl, lees hier de gehele uitspraak, nr. 200300888/1.