Grensoverschrijdende handhaving toekomstige luchthaven Niederrhein

Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 17 maart 2003

In een brief aan de Stichting Platform Vliegveld Laarbruch, informeert de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, mw drs M.H. Schultz van Haegen, de Stichting hoe de handhaving van het geluid van toekomstige Luchthaven Niederrhein is geregeld tussen Nederland en Duitsland.

Het verdrag tussen Nederland en Duitsland hierover wordt binnenkort voorgelegd aan het Kabinet, waarna het gepubliceerd zal worden in het Traktatenblad. Onder voorbehoud van goedkeuring zal het verdrag vervolgens vanaf 1 mei 2003 voorlopig toegepast kunnen worden. Het verdrag wordt voor advies voorgelegd aan de Raad van State en daarna met een goedkeuringswets-voorstel voor uitdrukkelijke goedkeuring aan de Kamer voorgelegd.

zonering in Nederland

In het verdrag is voor wat betreft de handhaving van het vliegverkeer volgens de staatssecretaris geregeld dat de Bondsrepubliek Duitsland ten aanzien van de exploitant van de Luchthaven Niederrhein zodanige maatregelen zal treffen dat bij het gebruik van die luchthaven geen grensoverschrijdende gevolgen voor milieu en veiligheid optreden waarmee de daarvoor geldende voorschriften worden overschreden. In het verdrag is een geluidszone opgenomen en de mogelijkheid dit in de toekomst aan te vullen met voor Nederlandse luchthavens geldende voorschriften ten aanzien van externe veiligheid. De geluidszone zal worden opgenomen in een wijziging van het Besluit Zonering Noord- en Midden-Limburg en daarmee ook doorwerking krijgen in de richting van het voorkomen van geluidsgevoelige bebouwing in de zwaarder belaste gebieden.

De gedachte die daaraan ten grondslag heeft gelegen is dat een geluidszone het beste gehandhaafd kan worden door toezicht op de bron. Daarbij moeten twee niveaus onderscheiden worden. Het verdrag bevat de afspraken tussen Nederland en Duitsland ten aanzien van het gebruik en de gevolgen van het gebruik van de luchthaven Niederrhein boven Nederlands grondgebied. De vergunning is afgegeven door Bezirk Düsseldorf en richt zich tot de exploitant. De vergunning bepaalt hoe en wanneer de luchthaven gebruikt mag worden en verwijst voor de geluidszone naar het verdrag.

Bezirk Düsseldorf

Toezicht op de vergunning is daarmee meteen toezicht op de hoeveelheid geluid die veroorzaakt wordt door het gebruik van de luchthaven. Toezichthoudende instantie is ook het Bezirk Düsseldorf. Het Bezirk is de vergunningverlenende overheid en heeft daarmee een directe gezagsrelatie met de exploitant van de luchthaven. Als het toezicht op de vergunning op de juiste wijze wordt ingevuld zal de exploitant altijd blijven binnen de ruimte die het verdrag heeft vastgelegd.

Op verdragsniveau is de Bondsrepubliek Duitsland de aanspreekpersoon voor Nederland. Op grond van het verdrag zal Duitsland de exploitant houden aan de milieubeperkingen in het verdrag. Het maakt dan niet uit welke Duitse overheid de handhaving in de praktijk uitvoert; de Bondsrepubliek Duitsland is voor ons hiervoor aansprakelijk. Verder bepaalt het verdrag dat de gegevens met betrekking tot het toezicht gerapporteerd worden aan de Nederlandse Staat en aan de Geluidscommissie voor de Luchthaven Niederrhein.

Deze getrapte benadering is nodig omdat Nederland geen gezagsrelatie heeft met de Luchthaven Niederrhein. Indien Nederland dit toezicht in eigen hand zou willen houden, zou Nederland in elk voorkomend geval Duitsland moeten verzoeken de nodige gegevens te (doen) verstrekken bijvoorbeeld over de toepassing van de extensieregeling, om vervolgens Duitsland te verzoeken de exploitant van de luchthaven te houden aan de voorwaarden van het verdrag. Dat is erg omslachtig en weinig effectief. In het verdrag draagt de Nederlandse overheid Duitsland op toe te zien op de naleving van het verdrag door de exploitant van de luchthaven. Dit betekent wel dat Nederland alleen achteraf kan constateren of Duitsland dit toezicht op de juiste manier heeft uitgeoefend. Maar dat is ook de wijze waarop in Nederland het toezicht op de geluidszone en op de extensieregeling is geregeld. De staatssecretaris gaat er van uit dat Duitsland de bepalingen van het verdrag strikt zal toepassen. Zou dit niet het geval zijn, dan voorziet het verdrag in de vervolgstappen, hetgeen in het uiterste geval kan uitmonden in opschorting van het verdrag. Het verdrag laat toe dat een geregelde vlucht om 22:55 uur zal vertrekken. De extensieregeling is echter duidelijk over de vraag in welke gevallen een vertraging van meer dan vijf minuten acceptabel is en deze bepaling is zeer goed handhaafbaar.

Het verdrag bevat geen milieubeperkingen die rechtstreeks vanuit Nederland gecontroleerd en gehandhaafd kunnen worden. Dat zou wel het geval zijn als er boven Nederland bijvoorbeeld maximale geluidsniveaus per passage zouden zijn vastgesteld.

Nederland niet machteloos zoals in militaire periode

De Nederlandse systematiek kent dergelijke bepalingen niet. Bij de beleving van de gevolgen op Nederlands grondgebied van de Luchthaven Niederrhein speelt sterk mee hoe de verhouding was in de tijd van het militaire gebruik. Van de zijde van de Engelse luchtmacht werden geen mededelingen gedaan over aard en omvang van het vliegverkeer. Het ging om militair gebruik dat onder geheimhouding valt.

In het geval van Luchthaven Niederrhein gaat het om een openbare burgerluchthaven. Het gebruik van de luchthaven wordt gepubliceerd en is steeds opvraagbaar. Nederland staat niet zoals in het verleden machteloos ten opzichte van een onwillige exploitant. De handhaving is minder rechtstreeks dan het geval zou zijn bij een in Nederland gelegen luchthaven. De systematiek is echter niet anders. Een geluidszone wordt gehandhaafd door preventieve en repressieve maatregelen ten aanzien van de exploitant van een luchthaven. De rapportage van de Duitse handhavingsinspanning gaat naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat en naar de Geluidscommissie waarin regionale vertegenwoordigers zijn opgenomen.

Bron: website Ministerie van Verkeer en Waterstaat, www.minvenw.nl

home...