door de redactie, 23 september 2001
In een brief aan de Tweede Kamer, gaan de ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM in op een aantal vragen naar aanleiding van de ter visie legging van de aanwijzingsbesluiten 1e fase voor luchthaven Lelystad. Het kader voor het aanwijzingsbesluit voor Luchthaven Lelystad 1e fase wordt gevormd door het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen, waarin de luchthaven Lelystad geschaard wordt onder de kleine luchtvaartterreinen. Concreet wordt in fase 1 uitsluitend een geringe groei van het Ke-verkeer meegenomen. De uitbreiding tot een volwaardige business airport is voorzien in de 2e fase.
Onder andere is door de Kamer gevraagd hoe de spuitvluchten voor zonsopgang en na zonsondergang zich verhouden met een nachtsluiting van 23.00 tot 07.00 uur. Op luchthaven Lelystad geldt voor sproeivluchten een ontheffing van de openingstijden. Sproeivluchten kunnen tot een half uur voor zonsopgang, en een half uur na zonsondergang worden uitgevoerd. Hieraan liggen uitsluitend operationele redenen ten grondslag. Het totaal aantal sproeivluchten op jaarbasis bedraagt 900. Lelystad is in Nederland een van de belangrijkste luchtvaartterreinen, van waaruit sproeivluchten plaatshebben.
Volgens de ministers zijn er geen woonwijken die nu zowel van Schiphol als van Lelystad overlast ondervinden.
In dit aanwijzingsbesluit 1e fase voor luchthaven Lelystad is nog geen sprake van verlenging en verbreding van de verharde baan. De Bkl-zone wordt niet vergroot, en bij de berekening van de Ke-zone is uitgegaan van 6.900 vliegbewegingen met vaste vleugeltoestellen groter dan 6.000 kg en 23.000 helibewegingen. Evenmin is in deze fase een tweede verharde baan voorzien. De voorzieningen en faciliteiten op Lelystad zijn op dit moment niet van dien aard dat een overloop van het beoogde segment van de general aviation van Schiphol kan worden geaccommodeerd. Dat is pas bij het aanwijzingsbesluit 2e fase het geval. Dan is ook een vergroting van de Bkl zone voorzien.
Lelystad kan hooguit trachten verkeer van Rotterdam aan te trekken. Gedwongen uitplaatsing van de kleine luchtvaart van Rotterdam naar Lelystad is immers niet haalbaar.
De geluidsbelasting voor helikopters wordt standaard meegenomen in de Ke-berekening voor elke luchthaven. In de NLR-appendices lag de Bolkow helikopter als representatief type voor een Ke-berekening vastgelegd. De Bolkow helikopter is echter niet representatief voor het feitelijk gebruik van luchthaven Lelystad, waar voornamelijk gevlogen wordt met (geluidsarme) Robinson helikopters. Teneinde een representatieve berekening van de geluidsbelasting door helikopters op de luchthaven Lelystad te realiseren, is de Robinson als extra categorie in de NLR-appendices opgenomen. Zulks op verzoek van de exploitant. De wijziging van de appendices werd op 21 juli 2000 (Stcrt. 139) gepubliceerd in de Staatscourant.
Op verzoek de exploitant is in de aanwijzing 2001 gekozen voor meer helikopterbewegingen (23000 Robinsons) in plaats van verkleining van de geluidzone. Thans vinden op luchthaven Lelystad reeds ruim 15.000 helibewegingen plaats, met het type Robinson helikopter. Het verzoek van de exploitant is in lijn met het feitelijke (beoogde) gebruik van het luchtvaartterrein in de 1e fase.
De geluidszone met 8.800 bewegingen (aanwijzing 1996) met een Robinson helikopter zou een fractie kleiner zijn dan de nu in de aanwijzing opgenomen Ke-geluidszone. Als gevolg van het vliegpatroon is de invloed van helikopters op het verloop van de geluidszone relatief gering.
Het verschil tussen de Ke-1996 en de Ke-2000 is uitsluitend gelegen in het segment helibewegingen, meegenomen in de respectievelijke berekeningen.
Bron: brief van de minister van V&W aan de Tweede Kamer, 7 september 2001, via website http://www.minvenw.nl/cend/bsg/brieven/