Studie spoorvervoer leidt tot andere interpretatie begrip wijziging Bgs

Elly Waterman, redactie, 28 september 2001

In een brief aan de Tweede Kamer, gaat de minister van Verkeer en Waterstaat, mw. Netelbos in op de studie die is uitgevoerd naar de toekomstige afwikkeling van het spoorvervoer in Zuidoostelijk Nederland

Een zeer belangrijk uitgangspunt daarin is het benuttingsbeleid. Dit benuttingsbeleid heeft direct een verband met de Wet geluidhinder. Als de spoorlijn beter wordt benut, zal het treinverkeer daarop toenemen, waardoor in principe het afgestraalde geluid ook toe zal nemen. Het kan dan voorkomen dat bij beter benutten geluidsmaatregelen genomen moeten worden, immers, in het Besluit geluidhinder spoorwegen (Bgs) zijn ook bepalingen opgenomen over de groei van het treinverkeer over bestaande spoorlijnen.

wijziging Bgs

Het betreffende artikel in het Bgs is de afgelopen jaren onderdeel van discussie geweest. Artikel 1, lid 2 van het Bgs luidt als volgt:

Onder een wijziging van een spoorweg wordt in dit besluit niet verstaan de afzonderlijke omstandigheid die bestaat uit:
a. een verhoging van minder dan 45% in de maatgevende intensiteit van door Onze Minister te bepalen categorieën railvoertuigen op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten in de ingevolge artikel 1, eerste lid, onder f in acht te nemen etmaalperiode.

Hierbij was voor betrokken partijen soms niet geheel duidelijk hoe deze 45% toets uitgevoerd moest worden. Volgens de minister is in de technische rapportage van deze studie het uitgangspunt met betrekking tot geluidsregelgeving niet geheel juist gehanteerd. Moet alleen gekeken worden naar het aantal voertuigen in een bepaald jaar ten opzichte van de voorgaande jaren, of moet daarbij tevens worden meegenomen hoe de situatie zich in de toekomst verder zal ontwikkelen? Is een langzame groei van minder dan 45% wel toegestaan, gedurende meerdere achtereenvolgende jaren? De regeling werd vaak geïnterpreteerd door de toets apart uit te voeren voor goederen- en reizigerstreinen. De intensiteiten in het jaar dat werd bekeken werden vergeleken met het gemiddelde over de 3 voorgaande jaren. Blijkens de brief van de minister moet dit artikel als volgt gelezen worden:

Het Bgs geeft aan dat, indien op een baanvak een groei van 45% of meer over een periode van 10 jaar (bijvoorbeeld 2000 - 2010) verwacht wordt, er sprake is van een “wijziging in de zin van Bgs”; in dat geval dienen de consequenties (het eventueel treffen van geluidmaatregelen) in beeld gebracht te worden. 

Goederen Zuid Oost Nederland

Op basis van het onderzoek ziet de minister dat thans geen dringende noodzaak om nadere besluiten te nemen inzake de aanleg van nieuwe spoorlijnen ten behoeve van de afwikkeling van het spoorvervoer in het onderzochte gebied. Tevens concludeert de minister dat een Zuidtak van de Betuweroute tot het jaar 2020 niet nodig zal zijn.

Op enkele baanvakken in het studiegebied geven de groeiverwachtingen aan dat sprake kan zijn van een “wijziging in de zin van het Bgs”. Vanwege het globale karakter van de technische Verkenning zijn de consequenties (onderzoek naar het eventueel treffen van geluidmaatregelen) daarin nog niet verder uitgewerkt. Dit zal geschieden in een gedetailleerder vervolgonderzoek, waarin ook de eventuele financiële consequenties worden meegenomen. Bovendien wordt doorgegaan met het bronbeleid geluid, en met de saneringsoperatie.

Bron: brief van de minister van V&W aan de Tweede Kamer, 24 september 2001, via website http://www.minvenw.nl/cend/bsg/brieven/ 

home...