Door de redactie, 1 juni 2001
De Raad van State heeft in een uitspraak van 11 mei 2001 een besluit van de Minister van VROM gedeeltelijk vernietigd. Vijf inwoners van Schinveld en Brunssum hadden de minister namelijk verzocht de geluidzone van het - in Duitsland gelegen - vliegveld Geilenkirchen te handhaven, en tevens geluidwerende voorzieningen aan hun woningen aan te brengen.
De minister van VROM was van mening dat hij de geluidszone rondom de luchthaven Geilenkirchen niet kan handhaven omdat sprake is van een buitenlandse luchthaven. Voorts heeft de minister overwogen dat geen wettelijke verplichting bestaat dan wel dat andere redenen aanwezig zijn de woningen voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen in aanmerking te laten komen. De bewoners waren het hiermee niet eens.
De Raad van State heeft overwogen dat in het kader van de Wet geluidhinder het "Besluit zonering buitenlands luchtvaartterrein Zuid Limburg" is vastgesteld, ter regulering van de geluidsbelasting van de luchthaven Geilenkirchen. De aanwijzing van dit gebied als geluidszone moet in het licht van het door de Wgh na te streven doel worden gezien als de zone waarbuiten geen hogere geluidsbelasting mag optreden dan bij de zonering is bepaald en waarbinnen geluidwerende voorzieningen dienen te worden getroffen. Handhaving van de zone en het treffen van geluidwerende voorzieningen hangen met elkaar samen. Het gebied waarbinnen geluidwerende voorzieningen moeten worden getroffen, kan dus niet enkel op grond van een zonering die niet kan worden gehandhaafd, worden beperkt.
De opvatting van de minister van VROM dat de geluidszone van Geilenkirchen niet kan worden gehandhaafd, oordeelt de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State niet onjuist, omdat de minister ervan mocht uitgaan dat een van de belangrijkste parameters, het aantal vliegbewegingen, niet kan worden beïnvloed.
De woningen lagen oorspronkelijk buiten het gebied dat voor presanering in aanmerking is gekomen. In het kader van de Luchtvaartwetgeving worden uitsluitend geluidwerende voorzieningen getroffen binnen de 40 Ke contour. Nu de woningen op basis van de in 1994, 1995 en 1996 uitgevoerde controleberekeningen zijn gelegen buiten de in die jaren berekende feitelijke 40 Ke contour, heeft de minister het verzoek tot het treffen van geluidwerende voorzieningen afgewezen. Bij de presanering is echter destijds uitgegaan van de ligging van de 35 Ke contour en 100 meter daarbuiten indien sprake is van piekgeluiden tussen de 90 en 95 dB(A). Volgens de Raad van State heeft de minister ten onrechte niet bezien in hoeverre de woningen zijn gelegen binnen de feitelijk gevlogen - en voor de nabije toekomst te verwachten - 40 Ke contour ten tijde van het bestreden besluit, dat in 1998 is genomen.
Op grond hiervan heeft de Raad van State de besluiten van de minister van VROM vernietigd, ten aanzien van de verzoeken van bewoners voor het treffen van geluidwerende voorzieningen dan wel vergoeding van de kosten daarvoor.
Noot van de redactie: Op grond van deze uitspraak lijkt het erop dat de vaststelling van een geluidszone de lawaaimaker geen bescherming biedt tegen claims van bewoners buiten de zone.
Bron: website Raad van State, lees hier de volledige uitspraak: http://www.raadvanstate.nl/rvs.asp?dmy=26&pag=261