Geluidschermen minder effectief dan gedacht?

door onze redactie, 31 december 2000

Het zal de lezers van Geluidnieuws niet ontgaan zijn dat er in de landelijke pers berichten zijn verschenen naar aanleiding van een onderzoek van TNO/TPD over de werking van geluidschermen.

nog geen reactie van VROM

De berichten lijken nogal alarmerend, en Geluidnieuws had daarom graag een reactie opgenomen van het ministerie van VROM. Door de vakantie kan VROM echter nog geen officiële reactie verstrekken. Maar dat het geen leuke kerstboodschap was voor het ministerie lijkt wel duidelijk. In februari hoopt Geluidnieuws ook een artikel van TNO hierover te publiceren. Gezien de actualiteit toch hieronder een samenvatting van de momenteel beschikbare persfeiten.

windtunnel

Uit windtunnelproeven van TNO blijken geluidschermen het geluid minder goed tegen te houden dan op grond van de huidige rekenmodellen wordt verwacht. Soms is de bescherming zelfs bijna nihil, aldus een artikel in de Volkskrant. In de praktijk 'tilt' wind het verkeerslawaai over de schermen heen. De geluidsschaduw achter de schermen is daardoor veel kleiner dan wordt aangenomen. Volgens TNO deugen de rekenmodellen niet waarmee in het verleden de normen voor geluidsbeperking zijn opgesteld. De normen houden nauwelijks rekening met wind en helemaal niet met de luchtstromen die rond geluidsschermen ontstaan. Kennelijk zijn bij het opstellen van deze rekenmodellen destijds de windeffecten verwaarloosd. Dat wind in Nederland een rol speelt wist men in de 80-er jaren ook wel, het effect van de windrichting is immers meegenomen in de "meteocorrectie". Ook bij de onderliggende metingen is rekening gehouden met de windrichting. Maar dat er destijds nog weinig geluidschermen in Nederland waren opgesteld heeft wellicht een rol gespeeld. Zeker is dat de geluidschermen toen niet zo hoog waren als tegenwoordig.

betuweroute 

Door de Stichting Duurzame Mobiliteit wordt de publicatie van TNO aangepakt om de werking van de geluidschermen langs de Betuweroute ter discussie te stellen. De Nederlandse Spoorwegen gaan uit van een reductie van ongeveer 20 decibel bij een vier meter hoog scherm. Deze schatting is al lang als onrealistisch hoog ter discussie gesteld door de Stichting, onder andere in juridische procedures die gevoerd zijn voor de Raad van State. Dit college heeft hier echter geen gehoor aan willen geven en het voordeel van de twijfel gegund aan de NS. Daarbij werd door de Raad verwezen naar de resultaatsverplichting van de minister van VROM uit juni 1996. Deze stelt dat er operationele maatregelen zullen worden genomen wanneer de feitelijke geluidbelastingen de vastgestelde waarden blijken te overschrijden. "Het nieuwe TNO onderzoek legt een loodzware hypotheek op die resultaatsverplichting", aldus Duurzame Mobiliteit. "Wanneer de geluidsschermen zo'n tien decibel minder reductie opleveren dan beoogd, zijn er geen operationele maatregelen mogelijk".

De Stichting Duurzame Mobiliteit roept op tot stopzetten van de aanbestedingsprocedures en voorbereidende werkzaamheden van het omstreden deel van de Betuwelijn tot volledig duidelijk is wat de consequenties zijn van de nieuwe TNO-bevindingen voor de exploitatie en omgeving van de Betuwelijn. "De Reken- en Meetvoorschriften Verkeerslawaai en Railverkeerslawaai, die een wettelijke status genieten, moeten voor vernietiging worden voorgedragen nu gebleken is dat deze modellen niet deugen.", aldus de Stichting.

werking schermen langs spoorlijn toch anders?

Het huidige TNO onderzoek beschrijft primair effecten voor geluidschermen langs wegen en niet die langs het spoor. Bij het spoor staan de geluidschermen dicht langs het spoor. Bovendien rijdt er een trein overheen op het moment dat het geluid moet worden afgeschermd. De treinen over de Betuweroute zijn hoger dan de maximaal 4 meter hoge geluidschermen. Voor de meewind situatie die het TNO artikel beschrijft betekent dit dat het geluidscherm door de trein voor de wind wordt afgeschermd. Het scherm wordt zo als het ware uit de wind gehouden. Hierdoor zullen de beschreven effecten wellicht langs de Betuweroute niet optreden. Wat overblijft is het effect van de wind dat de trein zelf veroorzaakt. Hieraan heeft TNO/TPD in het verleden reeds onderzoek gedaan. De conclusie daarvan was dat deze rijwind de effectiviteit van het scherm niet negatief beïnvloedt.

kamervragen

De PvdA Tweede Kamerleden Depla en Dijsselbloem hebben inmiddels onder andere de volgende vragen gesteld aan de ministers van V&W en VROM.

  1. Luidt de conclusie van het TNO-onderzoek dat geluidsschermen veel minder geluid tegen houden dan tot op heden wordt verondersteld?
  2. Onderschrijft u deze conclusie? Welke consequenties hebben deze conclusies voor uw beleid?
  3. Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen over het Meerjarenprogramma infrastructuur en transport (MIT) 2001-2005 heeft u gemeld dat de feitelijke geluidsbelasting op 8.5% van de rijbaanlengte van het hoofdwegennet hoger is dan is berekend. Heeft u bij dit antwoord rekening gehouden met de conclusies van het TNO-onderzoek? Zo nee, welke gevolgen hebben deze conclusies voor de leefbaarheidknelpunten op het Nederlandse hoofdwegennet, spoorwegennet en vaarwegennet, en het gevoerde beleid?
  4. Wat zijn de extra kosten om te voldoen aan de bestaande normen in heel Nederland wanneer de conclusies uit het onderzoek juist zijn?
  5. Neemt u de conclusies van het onderzoek mee bij de inventarisatie van de meest ernstige leefbaarheidknelpunten en deze naar prioriteit op te nemen in het MIT, zoals is verzocht in de motie Dijsselbloem?

wordt vervolgd

Hopelijk meer duidelijkheid over het bovenstaande in het februari nummer van Geluidnieuws.

Bronnen: Artikel in De Volkskrant 16 december 2000, persbericht Stichting Duurzame Mobiliteit (via Nieuwsbank), Kamervragen PvdA, 20 december 2000 (via Nieuwsbank).

home...