Door onze redactie, 6 januari 2001
Door de minister van VROM is de Vijfde Nota Ruimtelijk Ordening gepubliceerd op 15 december 2000. De nota gaat vooral over ruimtegebruik. Hieronder een samenvatting, waarbij natuurlijk vooral gedacht is aan de punten die voor de lezers van Geluidnieuws wellicht interessant zijn.
Nederland wordt geconfronteerd met een veelheid van belangen die met elkaar strijden om de schaarse ruimte. Dit vormt de reden om het ruimtelijk beleid opnieuw te formuleren. De probleemstelling van de Vijfde Nota is tweeledig: enerzijds is er vraag naar ruimte voor wonen, werken, recreëren, natuur, water en landbouw. Anderzijds is er behoefte om een einde te maken aan de versnippering en verrommeling van het landschap en om te bestrijden dat Nederland langzaam dichtslibt.
In 2005 moet om alle steden en dorpen op de kaart een grens getrokken zijn: een rode contour om het gebied dat in de toekomst bebouwd zou kunnen worden. De contouren worden getrokken door gemeenten en vastgesteld door de provincies.
Uiterlijk in 2005 begrenzen de provincies natuurgebieden en gebieden met een hoge cultuurhistorische waarde op de kaart met een groene contour. In deze gebieden mag de bebouwing niet toenemen en mogen geen nieuwe wegen of spoorlijnen worden aangelegd.
De gebieden waar geen rode of groene contour om heen ligt (meer dan de helft van Nederland) worden balansgebieden genoemd. Hier wordt steeds gezocht naar een evenwicht tussen behoud van landschappelijke kwaliteit en ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.
Nationale en provinciale landschappen zijn gebieden waar de cultuurhistorische en landschappelijke waarden een extra impuls krijgen. Als nationaal landschap worden aangewezen:
Het is niet uitgesloten dat ook nog andere gebieden in aanmerking komen als nationaal landschap.
De Vijfde Nota stimuleert de verbetering van het landschap nog op andere manieren. De provincies krijgen tot taak in hun streekplannen landschapsvisies op te nemen die gericht zijn op het behouden en versterken van contrasten tussen open en besloten gebieden, tussen drukke en stille gebieden en tussen licht en donker. De provincies kunnen ook ‘panorama’s’ aanwijzen waar het vrije zicht vanaf hoofdwegen en spoorwegen op het landschap bewaard blijft.
De rijksoverheid stimuleert de samenwerking van gemeenten binnen stedelijke netwerken waardoor in die gebieden zuiniger met ruimte wordt omgesprongen.
Wanneer gemeenten een stedelijk netwerk vormen, maken zij met elkaar afspraken over de locatie van grote nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen en recreatiegebieden. De ruimtebehoefte van de ene gemeente in het stedelijk netwerk kan worden opgevangen in een andere. Betere benutting van bestaand bebouwd gebied geniet de voorkeur boven uitbreidingen. Eventuele uitbreidingen komen bij voorkeur vlak bij centra die goed zijn aangesloten op knooppunten van openbaar vervoer en wegen.
In de stedelijke netwerken worden sterke centra ontwikkeld rond de stations en op andere knooppunten. Daar wordt de ruimte intensief benut voor wonen, werken en voorzieningen (winkels, ziekenhuizen, scholen). Hoog en ondergronds bouwen wordt gestimuleerd.
Er wordt onderzocht wat de beste manier is om de openbaar vervoerverbinding tussen de vier grote steden sterk te verbeteren, als onderdeel van het stedelijk netwerk Deltametropool. Een mogelijkheid is het bestaande spoorwegnet tussen de vier steden te verbeteren (overal vier sporen). Een alternatief is om een nieuw vervoerssysteem aan te leggen aan de binnenflank van de randstadring.
Waar dat mogelijk en verantwoord is, worden woningen, bedrijven en voorzieningen niet langer gescheiden, maar meer met elkaar gemengd. Dit bevordert de verscheidenheid en het zuinig gebruik van de ruimte. Voorwaarde is dat het mengen geen risico’s oplevert voor de veiligheid, de gezondheid en de leefbaarheid van de mensen die er wonen.
Bron: Website VROM