Nieuwe geluidwetgeving:
wel eenvoudiger, maar niet beter

Peter van de Laak, 16 april 2013

Onder het motto “beter kunnen we het niet maken, wel eenvoudiger” heeft staatssecretaris Mansveld de Tweede Kamer geďnformeerd over de nieuwe geluidwetgeving voor provincies en gemeenten (Swung II). We hebben er lang, al meer dan 3 jaar, naar uitgezien. Er is het nodige vergaderd en onderhandeld met IPO en VNG. Geen extra bestuurslasten was het devies. Dat is gelukt. Maar gaat Swung II (Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid) op termijn ook uitzicht bieden op een gezonde leefomgeving?

Provinciale wegen en spoorwegen krijgen een geluidproductieplafond, vergelijkbaar met de Rijksinfrastructuur. De handhaving van provinciale GPP’s geschiedt met een vijfjaarlijkse nalevingsrapportage in de vorm van geluidbelastingkaarten en actieplannen. Voor gemeentelijke wegen geen geluidproductieplafonds, maar een vijfjaarlijkse monitoring van de geluidsontwikkeling. Dat is wat de 100.000+ gemeenten nu ook al doen in het kader van de EU-richtlijn Omgevingslawaai. Tevens komt er een beperkte preventieve toetsing voor grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. Dit om te voorkomen dat er nieuwe saneringssituaties ontstaan. De geluidszonering voor industrieterreinen maakt plaats voor een toetsing aan enkele referentiepunten. Het normenstelsel wordt eenvoudiger door een bandbreedte aan te houden voor bestuurlijke afwegingsruimte. De hogere waarde procedure verdwijnt, maar voor noodgevallen is er gelukkig altijd nog de Stad- en milieubenadering.

Deze beleidskeuzes zijn vooral ingegeven door de wens om het bestaande wettelijke stelsel voor omgevingsgeluid te vereenvoudigen en de bestuurslasten te verminderen. De gekozen oplossingen raken alleen niet de kern van het probleem. Het geluiddossier is en blijft een sectoraal belang. Dat is jammer want voor goede oplossingen is een verbreding van de scope nodig. Alleen dan kom je uit bij partners met een gedeeld belang. Dat levert weer kansen op voor financiering, want gemeenten hebben geen geld voor het treffen van maatregelen. Gemeenten die nu een actieplan geluid opstellen kunnen met de huidige middelen slechts 10-15% van de geluidknelpunten aanpakken boven een plandrempel van 65 dB. De voorgestelde bestuurlijke afwegingsruimte gaat tot 60 dB! Bestuurders zien er geen brood in om veel geld uit geven aan maatregelen die het geluidprobleem niet echt helpen oplossen.

Dan is er nog die preventieve toets. Dat gebeurt onder de huidige Wet geluidhinder ook al, alleen blijft toetsing straks beperkt tot grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. Met een “niet in betekende mate”-aanpak, zoals voor luchtkwaliteit, wordt vastgelegd welke ruimtelijke ontwikkelingen voor een preventieve toets in aanmerking komen. Dat scheelt een hoop extra onderzoek. Want waarom al die onderzoeken doen als vooral grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen een risico opleveren voor te hoge geluidbelastingen? Hier wordt volgens mij een denkfout gemaakt. Bij wegverkeer gaat het juist om een stapeling van diverse ruimtelijke én autonome ontwikkelingen die de geluidstoename bepalen. Binnenstedelijk bouwen op geluidbelaste locaties vraagt eerder om een toetsing. En wat is tegenwoordig een grootschalige ruimtelijke ontwikkeling? Herontwikkeling en nieuwbouw in en om de stad van meer dan 500 woningen is tegenwoordig een zeldzaamheid. En 1.000 extra verkeersbewegingen tikken wat betreft geluidstoename nauwelijks aan op wegen met meer dan 8.000 motorvoertuigen per etmaal. Dat is hooguit 1 dB extra. Kortom, worden we hier niet beet genomen?

Met deze beleidskeuzes wordt ons zand in de ogen gestrooid. Er wordt om de hete brij heen gedraaid. Een gezonde leefomgeving kost ons geld. En aangezien de kost voor de baat uitgaat, zal er eerst in een gezonde leefomgeving geďnvesteerd moeten worden. Dat is overigens iets anders dan er structureel geld aan uitgeven. Wat nodig is, is continue aandacht in de vorm van een programma. Daaraan gaat vooraf een visie over hoe slimme verstedelijking, een bredere scope en combinaties van maatregelen kunnen bijdragen aan kostenbesparing en toevoeging van ruimtelijke kwaliteit. Daar zijn al goede voorbeelden van.

Bron: Binnenlands Bestuur, overgenomen met toestemming van Peter van de Laak.
* Zie hier het artikel over de kamerbrief SWUNG-2