Rust roest niet

door Paulus Jansen, 4 juni 2012
 

Over de auteur: Paulus Jansen (1954) is woordvoerder milieu van de SP Tweede-Kamerfractie. Hij was eerder algemeen secretaris van de SP en gemeenteraadslid in Utrecht (fractievoorzitter). Ook had hij zitting in Provinciale Staten van Utrecht. Jansen studeerde bouwkunde aan de Technische Hogeschool Eindhoven en werkte o.a. bij "DHV-AIB" te Amersfoort, namelijk van 1989 tot 1997.

Op 1 juli wordt het nieuwe regime voor de bescherming tegen geluidhinder van weg- en spoorlawaai van kracht. De behandeling van het wetsvoorstel Swung-1 heeft de parlementaire belangstelling voor het thema geluidhinder een boost gegeven. Hopelijk zakt die aandacht na 12 september niet weg, want er is alle reden voor aanscherping van de wettelijke bescherming tegen herrie.

Volgens de Nederlandse Stichting Geluidhinder zal herrie binnen tien jaar uitgroeien tot Nederlands milieuprobleem nr.1. Geheel onbevooroordeeld is de NSG natuurlijk niet, maar ook ik denk dat geluidoverlast een belangrijker thema wordt.

Nederland is dichtbevolkt. We zijn in Europa nummer 1 op het gebied van handel en transport, wat je terugziet in de grote hoeveelheid infrastructuur die ons land versnippert. Woon je in de buurt van die wegen en spoorlijnen, dan betaal je de prijs voor al dat gesleep met goederen en mensen.

geluiddeken

In de lucht zorgen Schiphol en in toenemende mate ook enkele regionale vliegvelden voor een grijze geluiddeken over de wijde omgeving. Bij militaire vliegvelden als Geilenkirchen is er geen sprake van een geluiddeken, maar van een paar keer per dag voorbijrazende storm als een AWACS-toestel over je hoofd scheert. In het landelijk gebied maken bewoners zich zorgen over hun nachtrust als er een windpark of een compressorstation voor een ondergrondse gasopslag in hun achtertuin wordt aangelegd.

In de gebouwde omgeving wordt steeds meer ingebreid en herontwikkeld, waardoor mensen dichter op elkaar wonen en gebouwen hergebruikt worden voor doelen waar ze nooit voor ontworpen zijn. De leefstijl van bewoners is een stuk heterogener dan 50 jaar geleden. De negen-tot-vijf-werknemer die ’s avonds om elf uur zijn nest opzoekt is nu in de minderheid. De thuiswerker rukt op. Voor steeds meer mensen verschuift hun dagpatroon richting de late avond en de nacht. Onze normen voor geluidisolatie tussen en binnen woningen hebben echter nog steeds een hoog jaren-50 gehalte. Desondanks legt het nieuwe Bouwbesluit de lat voor geluidisolatie bij herontwikkeling juist lager: op het “rechtens verkregen niveau”, de wettelijke eisen ten tijde van de bouw van het oorspronkelijke bouwwerk.

Kortom: geluidspecialisten zullen ook in de nabije toekomst verzekerd zijn van een goedbelegde boterham en kamerleden zullen in toenemende mate door hun kiezers worden aangesproken op aantasting van hun leefomgeving door herrie. Herrie die in veel gevallen vermeden of in ieder geval beperkt zou kunnen worden door zorgvuldige ruimtelijke ordening, strenger bronbeleid en het consequenter toepassen van het beginsel ‘de vervuiler betaalt’.

Grootste verbetering van Swung-1

Daarmee kom ik terug op de inwerkingtreding van Swung-1. Het wetsvoorstel is met algemene stemmen door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen, wat aangeeft dat het parlement per saldo vindt dat er sprake is van een verbetering ten opzichte van de oude wet. De grootste vooruitgang zit wat mij betreft in het invoeren van geluidplafonds die ook betekenis hebben voor bestaande situaties. In het verleden werd alleen getoetst op het moment van een ruimtelijke wijziging (wegverbreding, aanleg wijk), nu kan ook sluipende groei van de mobiliteit aanleiding zijn voor geluidreducerende maatregelen. Een tweede, via amendering afgedwongen, verbetering vind ik de verbeterde waarborgen tegen het creatief omgaan met geluidberekeningen door overheden, die de aanleg van infra belangrijker vinden dan de nachtrust van omwonenden. Hetzelfde gebeurt trouwens bij de luchtkwaliteit en ook daar is de Kamer doende om paal en perk te stellen aan het “schoonrekenen” van wegen.

Cumulatie

Tot de minzijde van het wetsvoorstel reken ik de halfslachtige manier waarop cumulatie-effecten zijn meegenomen. Ik gebruik bij debatten altijd mijn eigen wijk (Utrecht/Lunetten) als voorbeeld: komt de wind uit het zuiden dan genieten we van de twaalf stroken A12, waait hij uit het oosten dan overheersen de acht stroken A27/A28, onderbroken door akoestische accenten van de spoorlijnen Utrecht-Den Bosch en Utrecht-Arnhem. Bij noordwestelijke wind voorkomt de stadsautoweg Waterlinieweg dat we eens kunnen genieten van een rustige dag. Tijdens het afrondend kamerdebat zei staatssecretaris Atsma in reactie op enkele amendementen toe dat cumulatie-effecten zichtbaar gemaakt worden in geluidbelastingkaarten en gemeentelijke actieplannen. Dat is een mager begin, zeker omdat regionale/lokale infra sowieso niet onder de bepalingen van Swung-1 vallen. Maar ook het lawaai van luchtvaart, industrieterreinen, uitgaanscentra horen thuis op de geluidbelastingkaart.

Een laatste minpunt van de wet vind ik de magere wijze waarop bronbeleid wordt meegenomen. Er zijn nog veel mogelijkheden om geluidbronnen (met name voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen) stiller te maken. De winst van die stillere bronnen zou niet op voorhand weggegeven moeten worden aan extra mobiliteit, maar voor een deel ook gebruikt worden om geluidplafonds in knelpuntsituaties te verlagen.

Per saldo ben ik blij dat de nieuwe wet de situatie voor omwonenden van wegen en spoorlijnen kan verbeteren. De volgende lichting kamerleden zal ervoor moeten zorgen dat die aanzet omgezet wordt in realiteit.

Hieronder de geluidssituatie in de wijk Lunetten. Boven: wegverkeer vanaf 50 dB Lden (bron: Atlas voor de Leefomgeving), onder railverkeer vanaf 55 dB Lden (bron: ProRail geluidkaart)

    home...