Hoofdlijnen "Swung 2"

Aanscherping geluidnormering nieuwbouw / sanering duurt nog voort

Ministerie van VROM, 14 december 2009

Het westvoorstel voor geluidsproductieplafonds voor rijksinfrastructuur ligt bij de Tweede Kamer. (Lees hier meer over op Geluidnieuws)

In een kamerbrief geeft Minister Cramer mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat ook informatie over de plannen voor "Swung 2"

Volgens minister Cramer is de afgelopen periode in samenwerking met IPO en VNG intensief gewerkt aan de vervolgstap van Swung 1 (de geluidsproductieplafonds voor rijkswegen en spoorlijnen): de voorbereiding van regelgeving voor de overige infrastructuur en industrielawaai (Swung 2).

Belangrijk element hierbij is dat er een duidelijke relatie ligt tussen Swung 1 en Swung 2. Uit oogpunt van overzichtelijkheid van de regelgeving is het wenselijk dat de systematiek van Swung 2 zoveel mogelijk aansluit bij die voor de rijksinfrastructuur. Tevens dient aansluiting te worden gezocht bij de bestaande verdeling van taken en verantwoordelijkheden van de verschillende overheden. Daarnaast is het zo dat afspraken over de normstelling voor nieuwe woningbouw langs snel- en spoorwegen in Swung 2 niet los gezien kunnen worden van de normstelling voor de aanleg van infrastructuur (Swung 1) en zijn bij beide wetsvoorstellen belangrijke financiële vraagstukken (kosten geluidsanering) aan de orde. Over de onderstaand beschreven voorstellen – die aan bovengenoemde uitgangspunten voldoen – is bestuurlijke overeenstemming bereikt met IPO en VNG. Op dit moment vindt nog wel een nadere toetsing van de uitvoerbaarheid van het nieuwe systeem plaats, hetgeen mogelijk nog aanleiding kan vormen voor wijzigingen.

gemeentelijke wegen

Bezien is of het mogelijk zou zijn om geluidproductieplafonds te introduceren voor alle provinciale en gemeentelijke wegen. Daarmee zou het systeem dat is ontwikkeld voor de rijksinfrastructuur maximaal worden doorgezet. Het is echter gebleken dat het instellen van geluidproductieplafonds op gemeentelijke wegen tot een onevenredig zware en complexe uitvoering zou leiden. Naar aanleiding van deze conclusie is een alternatief ontwikkeld met als belangrijke elementen:

  1. versterking preventieve karakter van de huidige Wet geluidhinder door
    • het reguleren van nieuwbouw van woningen en andere nieuwe bestemmingen;
    • het reguleren van toename van geluidsbelasting op geluidsbelaste bestemmingen door de aanleg van nieuwe wegen, de reconstructie van wegen of door wijziging van of aan het verkeersregime.
  2. vereenvoudiging van de regelgeving met het oog op het verbeteren van de uitvoerbaarheid door het - beperken van het aantal geluidnormen en uitzonderingsgevallen;
    • vervallen van de hogere waarde procedure van de Wet geluidhinder.
  3. bewust omgaan met effecten van groei van het verkeer door bredere toepassing van het instrument geluidkartering en beleids- en actieplannen zoals dat reeds met de EU-richtlijn omgevingslawaai is geïntroduceerd. Gemeenten moeten bij toename van de geluidbelasting maatregelen overwegen, maar hebben vrijheid in de fasering daarvan.

provinciale wegen

Voor provinciale wegen is aansluiting bij Swung 1 door het introduceren van geluidproductieplafonds wél haalbaar en wenselijk. Geluidproductieplafonds zorgen voor duidelijkheid in de verantwoordelijkheden en belangen van de provincie als wegbeheerder ten opzichte van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de (leef)omgevingkwaliteit. Daarnaast sluit het systeem aan bij de verplichting voor het vaststellen van een geluidsbelastingkaart en een actieplan conform de EU-richtlijn omgevingslawaai.

industrielawaai

In het nieuwe systeem voor bedrijven geldt dat de totale geluidemissie van een industrieterrein getoetst wordt aan een Geluidproductieplafond Industrielawaai (GPPIL). Per industrieterrein worden meerdere punten vastgelegd in een GPPIL besluit. Het bevoegde gezag stelt de punten vast. Aan deze posities kan het bevoegd gezag een bepaalde maximale geluidwaarde koppelen. Akoestisch niet-relevante bedrijven worden bij de bepaling van het geluidsniveau op de GPPIL-punten buiten beschouwing gelaten. De geluidwaarde die aan het GPPIL is gekoppeld mag tijdelijk met 2 dB worden overschreden. Hierdoor wordt een bepaalde flexibiliteit ten aanzien van het industrieterrein ingebouwd. Het tijdelijk afwijken van het GPPIL dient in een onderbouwd besluit goed te worden vastgelegd. Tevens moet uit dit besluit blijken welke stappen binnen een bepaalde termijn worden gezet om weer te kunnen voldoen aan het GPPIL. Vanwege dat tijdelijke karakter wordt bij woningbouw geen rekening gehouden met dergelijke ontheffingen.

Vereenvoudiging normstelsel voor woningbouw

Uitgangpunt is dat de bestaande uitzonderingen in de Wet geluidhinder (zoals de dove gevel, normstelling vervangende nieuwbouw) vervallen. Ook de (tijdelijke) aftrek ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder vervalt. Hiervoor in de plaats komt het volgende systeem:

Woningbouw langs gemeentelijke wegen:

  • ondergrens 55 dB: voor gemeentelijke wegen met een geluidbelasting onder de 55 dB op de gevel gelden geen verplichtingen of belemmeringen (tenzij deze in gemeentelijk of provinciaal beleid zijn vastgelegd);
  • gebied tussen 55 en 65 dB: motivatie- en zorgplicht. Dat houdt in dat alle wegen in deze geluidsklasse op de geluidkaarten moeten worden opgenomen. Gemeenten kunnen facultatief in hun beleidsplan beleid vaststellen voor deze categorie nieuwbouw;
  • bovengrens 65 dB: daarboven is woningbouw in principe niet toegestaan. Echter, voor nieuwbouw van woningen of aanleg of wijziging van geluidsbronnen kunnen gemeenten gebruik maken van een werkruimte van 5 dB. Voorwaarde is dat gemeenten die gebruik willen maken van deze werkruimte hiervoor lokaal geluidbeleid hebben ontwikkeld en vastgesteld.

Woningbouw bij industrieterreinen:

Voor industrielawaai komt een vergelijkbaar normstelsel:

  • ondergrens 50 dB;
  • bovengrens 55 dB. Voorgesteld wordt om analoog aan de systematiek voor gemeentelijke wegen een werkruimte in te voeren. Op basis van de bestaande praktijk wordt nog onderzocht hoe groot deze werkruimte zal moeten zijn. Deze zal maximaal 5 dB kunnen bedragen, maar verwacht wordt dat 2 of 3 dB toereikend zal zijn.

Woningbouw langs rijksinfrastructuur:

a) rijkswegen

Voor woningbouw langs rijkswegen geldt een ondergrens van 50 dB, daaronder zijn er geen verplichtingen. Daarboven is woningbouw toegestaan tot 55 dB (bovengrens). Deze algemene regel geldt niet op een aantal uitzonderingslocaties, waar woningbouw wettelijk wordt toegestaan tot 60 dB mits de gemeente een geluidbeleid voert en een zorgvuldige afweging betreffende locaties en geluidbeperkende maatregelen maakt. Deze locaties worden op een kaart aangegeven. Over de nadere uitwerking vindt nog overleg plaats tussen betrokken partijen.

b) spoorwegen

Voor woningbouw langs spoorwegen geldt een ondergrens van 55 dB, daaronder zijn er geen verplichtingen. Daarboven is woningbouw toegestaan tot 60 dB (bovengrens). Voor bijzondere binnenstedelijke locaties geldt een ruimere normering. Dit betreft verdichtinglocaties waar complexe inpassingprojecten (gaan) spelen zoals bijvoorbeeld in de sleutelprojecten. Ook deze gemeenten dienen een geluidbeleid te voeren en een zorgvuldige afweging betreffende geluidbeperkende maatregelen te maken om aanspraak te kunnen maken op de ruimere normering. Deze locaties worden op een kaart aangegeven. Het is wenselijk om deze uitzondering tot maximaal 65 dB te begrenzen. Op dit moment vindt er nog overleg plaats tussen betrokken partijen.

Woningbouw in situaties met geluidbelasting boven de maximale normen

Ontwikkelen van geluidsgevoelige bestemmingen boven de bovengenoemde bovengrenzen in geluidbelasting is in principe niet mogelijk, tenzij gebruik wordt gemaakt van de Stad en Milieuregeling.

Sanering Swung 2; relatie met bronbeleid

Op basis van de huidige Wet geluidhinder (Wgh) loopt een geluidsaneringsoperatie, die zich richt op situaties met een te hoge geluidbelasting die reeds voor 1986 zijn ontstaan. Afronding van deze sanering zal nog vele jaren duren. Swung 2 leidt niet tot een nieuwe beleidstaak voor decentrale overheden op het gebied van geluidsanering. Het wetsvoorstel zal leiden tot een doelmatigere besteding van bestaande middelen van decentrale overheden. Knelpuntsituaties van latere datum die zijn ontstaan als gevolg van de groei van het wegverkeer - die de huidige wet ongemoeid laat zolang er geen fysieke aanpassing van wegen of spoorwegen aan de orde is - worden binnen de lopende saneringsopgave niet gesaneerd. Dit vormt aanleiding om tot een heroverweging van de saneringsoperatie te komen.

Het wordt in principe wenselijk geacht om bij de sanering ook gevallen boven de 65 dB die na 1986 zijn ontstaan mee te nemen. Dit betekent wel een verdubbeling van het aantal nog te saneren woningen, en daarmee van de totale saneringskosten. Met het thans beschikbare saneringsbudget zou afronding van de lopende Wgh-sanering van de meest urgente gevallen in 2023 kunnen plaatsvinden. Bij de gewenste uitbreiding tot alle gevallen boven de 65 dB wordt dit veel later. Zelfs indien rekening wordt gehouden met een effect van versterkt bronbeleid van ca. 3 dB in 2025 is het niet mogelijk om de uitgebreide sanering voor 2050 af te ronden.

Wilt u hier een voorspelling voor doen, klik dan hier
(uiterlijk begin februari 2009).

Alle betrokken partijen zijn van mening dat het wenselijk is de saneringsoperatie aanzienlijk eerder dan omstreeks 2050 af te ronden. Er staan dan twee mogelijkheden open, te weten ophoging van de saneringsbudgetten of versoepeling van de saneringsgrenswaarde. Ophoging van de saneringsbudgetten is gegeven de huidige financieel-economische situatie geen reële optie en versoepeling van de norm is richting bewoners niet acceptabel. Daarom wordt de volgende lijn gekozen:

  1. Uit oogpunt van rechtvaardigheid worden knelpuntsituaties die na 1986 zijn ontstaan meegenomen in de toekomstige saneringsoperatie. Dit uitgangspunt dat aansluit bij de sanering langs rijkswegen en spoorwegen, wordt door de drie overheidspartijen onderschreven. Waar het gaat om de financiering hiervan wordt ervan uitgegaan dat VROM een saneringsbudget handhaaft en dat gemeenten en provincies in het kader van de actieplannen van de richtlijn omgevingslawaai bestaande middelen inzetten voor de saneringsoperatie.

  2. De beschikbare middelen waarmee op jaarbasis enkele duizenden woningen kunnen worden gesaneerd, worden zo efficiënt en effectief mogelijk ingezet, namelijk ter plekke van de zwaarst belaste situaties.

  3. Er wordt een impuls gegeven aan het bronbeleid. Uitgegaan wordt van een ambitieuze doelstelling van een reductie in 2025 van 3 dB op de feitelijk optredende geluidsbelasting op de woningen uit de saneringsvoorraad door stillere banden, stillere wegdekken en vermindering van aandrijfgeluid. Door grootschalig in te zetten op de elektrische (bestel)auto kan een positieve koppeling plaatsvinden met het klimaatbeleid en het luchtkwaliteitsbeleid. Teneinde op zo kort mogelijke termijn zoveel mogelijk nieuwe maatregelen aan voertuigen en wegen beschikbaar te krijgen voor toepassing in stedelijk gebied, wordt in navolging van het Innovatieprogramma Geluid (IPG) van VROM en VenW voor de rijksinfrastructuur een IPG-stedelijk opgezet door IPO, VNG en VROM.

  4. Door woningen die naar verwachting in de loop van de periode tot 2025 middels bronreductie onder de 65 dB uit komen vooralsnog niet te saneren kan de totale saneringsoperatie aanmerkelijk worden beperkt en sneller worden afgerond. Op deze wijze zou in eerste instantie voorrang gegeven kunnen worden aan de sanering van alle woningen boven de 68 dB.

  5. Er wordt een “midterm-review” ingebouwd, 5 jaar na inwerkingtreding van de wetswijziging Swung 2, mede om te bepalen of de gewenste versnelling van de sanering noodzakelijk, doelmatig en budgettair inpasbaar is. Op die termijn begint naar verwachting de daadwerkelijke effectiviteit van geïntensiveerd bronbeleid zichtbaar te worden.

Na afronding van de lopende uitvoerbaarheidstoets zal op basis van de bovenstaand geschetste lijnen een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer voor de overige infrastructuur en industrielawaai worden voorbereid.

Bron: Brief minister Cramer (via tinyurl)

home...