Verslag 12e internationale conferentie laagfrequent geluid en trillingen

Carel Ostendorf, Cauberg-Huygen, 6 oktober 2006

Na de succesvolle 11e conferentie in Maastricht, is de 12e internationale conferentie over laagfrequent geluid en trillingen (LF2006) gehouden in Bristol (Engeland) van 18 tot 20 september. LF2006 was een kleine conferentie met circa 50 deelnemers uit 15 verschillende landen en sterke vertegenwoordigingen uit Engeland, Japan, Denemarken en Nederland. Deze serie van conferenties kenmerkt zich niet door de kwantiteit van het aantal deelnemers maar door de kwaliteit van de sprekers en hun onderwerpen. Bovendien is het door de kleine groep goed mogelijk om persoonlijke contacten te leggen met alle deelnemers aan de conferentie. Namens Cauberg-Huygen bezocht Carel Ostendorf de conferentie. Dit is zijn verslag.

Tijdens de conferentie bleken de lezingen in een aantal categorieën in te delen:

Van een paar markante lezingen volgt een samenvatting. Alle ingezonden papers zijn verkrijgbaar door een mail te sturen aan organiser@lowfreqency2006.org. Voor een overzicht van de inhoud van alle papers kan gekeken worden op www.chri.nl.

De ochtend van de maandag sessie ging vooral over de psychologische kant van hinder door laagfrequent geluid. Andy Moorhouse (Universiteit van Salford, Engeland) deed verslag van een onderzoek naar het verschil in hinderbeleving tussen fluctuerend laagfrequent geluid en continue laagfrequent geluid. Het fluctuerende laagfrequente geluid werd als veel hinderlijker ervaren omdat men iedere keer opnieuw werd geconfronteerd met het geluid.

Vervolgens ging de heer Inukai (National Institute of Advance Industrial Science & Technology, Japan) in op het effect van maskerend geluid om te proberen de hinder door laagfrequent geluid weg te nemen. Uit proeven met verschillende soorten maskerend geluid bleek dat maskering in specifieke gevallen kan helpen maar dat het middel ook erger kan zijn dan de kwaal.

Bijzonder boeiend was de lezing van Stephen Benton (psycholoog, Universiteit van Westminster, Engeland) die zijn gehoor meenam in een experiment. Hij maakte een vergelijking tussen het waarnemen met de ogen en het waarnemen met het gehoor op het moment dat men nog niet weet waar men naar kijkt (of naar luistert). Stephen begon met een gemanipuleerde foto waarbij hij de vraag stelde wie iets kon herkennen in de foto. De mensen die iets herkenden, moesten dit aangeven door middel van een lachende smiley. Ongeveer 60% van de deelnemers zag “iets” in de foto. Vervolgens ging hij verder met zijn verhaal en liet de foto na korte tijd opnieuw zien. Nu zag 75% iets in de foto. Stephan betoogde dat ondanks het feit dat men niet altijd keek naar de foto, de hersens toch bezig waren om te proberen iets van de foto te maken. Met laagfrequent geluid gebeurt dit ook. Hoewel men niet wil luisteren naar het geluid, moet men wel luisteren in een poging het geluid te identificeren. Door subtiele suggesties kreeg Stephan zijn gehoor zover dat steeds meer mensen dachten iets te zien in de foto. Uiteindelijk bleek er daadwerkelijk iets te zien te zijn maar zagen veel mensen iets verschillends. De perceptie was voor veel mensen anders en het blijkt dat men na verloop van tijd aanneemt iets te zien omdat het anders kan worden uitgelegd als een soort falen. De (soms extreme) hinder door laagfrequent geluid wordt volgens Stephen ook veroorzaakt door angst voor falen. Falen om om te kunnen gaan met een bepaald geluid waar niemand anders last van heeft. Als de experts (gemeentelijke of provinciale ambtenaren, adviesbureaus) na metingen ook geen antwoord kunnen geven over de oorzaak, dan versterkt dit het gevoel van falen. Het feit dat sommige mensen het geluid wel ervaren en heel veel mensen niet, bleek bovendien niets te maken te hebben met de kwaliteit van hun gehoor maar meer met de wijze waarop ze omgaan met het ongewilde geluid. De vraag is volgens Stephen: waarom kunnen heel veel mensen wel omgaan met laagfrequent geluid (ze horen het niet of nauwelijks en als ze het horen dan boeit het ze niet) en worden anderen er knettergek van? Volgens Stephen had dit te maken met de manier waarop iemand geleerd had te reageren op laagfrequent geluid. De gehinderden reageren allemaal met negatieve gevoelens en iedere keer als ze (denken) laagfrequent geluid (te ) horen, versterkt dat de negatieve gevoelens die daarbij horen. Helaas komt het voor dat de bron van het geluid niet wordt gevonden en de klachten niet worden opgelost. Door de gehinderden vervolgens te leren hier mee om te gaan kan toch worden bereikt dat de klacht verdwijnt.

De maandag werd afgesloten door Carel Ostendorf (Cauberg-Huygen, Nederland) die vertelde over de zoektocht naar de bron in 3 cases. Het blijkt niet eenvoudig de bron te vinden. Door middel van verschillende meettechnieken kan men echter wel vaststellen of de bron zich binnen of buiten het gebouw bevindt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een loggende 2-kanaals meting waarbij 1 microfoon binnen en 1 microfoon buiten wordt geplaatst. Door telkens over korte tijd te middelen en een frequentie analyse in 1/24 octaven uit te voeren, ontstaat een goed beeld van eventuele schakelpatronen, dominante frequenties en geluidniveaus. Deze lezing zorgde ervoor dat enkele Deense onderzoekers hun metingen (van een reeds afgesloten project) op een anderen manier zullen gaan analyseren. Gaande de conferentie bleek bovendien dat deze meetmethode goed overeenkomt met aanbevelingen van de Engelse overheid in de wijze waarop laagfrequent geluid bronnen kunnen worden opgespoord.

Op dinsdag hield Geoff Leventhal (consultant, Engeland en organisator van de conferentie) hield een betoog over het toepassen van anti-geluid in industriële toepassing. Door middel van zeer aansprekende voorbeelden van reeds lang en goed werkende systemen, ontkrachtte hij alle vooroordelen die tegen antigeluid bestaan. In Geoff’s woorden: “Anti noise works fine as long as the system is designed well. You should use it more often”. De commerciële prijs blijkt inmiddels niet meer het probleem. Voor circa € 600,-- zouden volgens Geoff complete kleine systemen te koop zijn die in luchtbehandelingssytemen kunnen worden ingezet en net zo goed of zelfs beter presteren als conventionele dempers. Andere deskundigen vonden de genoemde prijs wel erg optimistisch.

Steffen Pedersen (Aalburg University, Denemarken) hield een lezing over het uitvoeren van LGF metingen in een ruimte. Door middel van rekenmodellen en voorbeelden van metingen maakte hij duidelijk dat de meetpositie in een ruimte niet willekeurig gekozen dient te worden maar bij voorkeur in een hoek met 3 vlakken. Dan is de kans op het hoogste LFG het grootst. Het onderzoek was uitgevoerd in verband met het opstellen van een meetprotocol voor Denemarken. Tijdens de discussie bleken de Zweden en de Denen het niet altijd eens te zijn over de keuze van de meetpunten. Het standpunt van Steffen dat het niet zinvol is om te meten daar waar de klagers aangeven dat de meeste hinder wordt ondervonden, werd door velen niet gedeeld. Belangrijke aanbeveling was verder om minimaal 3 punten in de ruimte te nemen en het niet bij 1 meetpunt te laten.

De dinsdag werd afgesloten Piet Sloven (DCMR, Nederland) met een lezing over het belang van LFG in het Nederlandse geluidmilieu. Voor 100 verschillende geluidbronnen, in 3 verschillende type huizen en op 3 verschillende afstanden, had Piet het LFG in de woning berekend. Vervolgens heeft hij de geluidniveaus beoordeeld in vergelijking met een beoordeling op basis van dB(A) waarden. Het blijkt dat in 11% van de gevallen LFG ten minste een even ernstige beoordeling opleverde als de beoordeling op basis van dB(A). In driekwart van deze 11% domineert de lfg-beoordeling zelfs. Piet betoogde dan ook dat LFG meer aandacht verdient bij de beoordeling van het geluidniveau. Uit de berekeningen bleek verder dat in gevallen met een gelijkaardig binnenniveau, in de goed geïsoleerde woning LFG een grotere rol speelt dan in een slechter geïsoleerde woning. Dit wordt veroorzaakt door de Relative Spectrum Shift (spectrumverandering) die optreedt in de geluidoverdrachtsweg. Afstandsdemping, schermen, gevelmaatregelen maken allemaal dat het lfg-gehalte van het resterende geluid stijgt.

Op woensdag vertelde de heer Kurakata (AIST, Japan) over zijn onderzoek naar de gehoordrempel voor LFG bij oudere (> 55 jaar) en jongere mensen. Uit zijn onderzoek blijkt dat jongere mensen een lagere geluiddrempel hebben dan ouderen mensen en dat vrouwen beter horen dan mannen. Het verschil in geluiddrempel bedraagt 5 tot 10 dB. Dit verschil bleek overigens kleiner dan bij de hogere frequenties. Met het ouder worden gaan de hogere frequenties sneller verloren dan de lage frequenties. Boven de 55 jaar horen de mannen beter dan de vrouwen. Toch zijn er meer vrouwen die klagen over LFG dan mannen. Het onderzoek toonde verder aan dat de traditionele gehoortest (125 Hz tot 8 kHz) niks zegt over de gevoeligheid van het gehoor in het gebied van LFG.

Geoff Leventhal ging in zijn 2e presentatie in op de reactie van het lichaam op LFG. De vraag was over andere delen van het lichaam gevoeliger zijn voor LFG dan het oor. Door veel klagers wordt namelijk gezegd dat ze LFG niet horen maar wel voelen. Geoff heeft de informatie uit veel verschillende onderzoeken samengevoegd en concludeerde tijdens zijn lezing dat het oor voor geluid toch echt het meest gevoelige deel van het lichaam is.

De conferentie eindigde met een discussie over 2 vragen:

  1. kunnen mensen geluiden horen die niet kunnen worden gemeten?
  2. kunnen mensen worden beïnvloed door geluiden die ze niet kunnen horen?

Uit de zaal kwamen verschillende verhalen (eigen ervaringen) over de eerste vraag op basis waarvan een bevestigend antwoord zou kunnen worden gegeven. Lang niet iedereen was het er echter mee eens. Tinitus werd geacht ook een rol te spelen in het horen bovendien had de presentatie van Geoff duidelijk aangetoond dat het oor het gevoeligste instrument van de mens voor LFG was. Niet te meten betekent dan dus ook niet te horen. Het antwoord werd uiteindelijk dan ook “possible”.

De tweede vraag bleek veel moeilijker te kunnen worden beantwoord. Er werd geopperd dat de eigenschap van de hersenen om op basis van de harmonischen zelf de grondtoon te construeren misschien wel eens voor waarnemingen kon zorgen die oneigenlijk waren. De discussie leidde uiteindelijk niet tot een duidelijk antwoord.

Daarmee sloot Geoff Leventhal de conferentie af en nodigde alle deelnemers namens professor Yamada uit om in 2008 naar Japan te komen voor de 13e conferentie over LFG en trillingen.

Meer info: http://www.lowfrequency2006.org/index.html

home...