Effecten van combinaties van stille wegdekken met andere geluidmaatregelen in het Reken en Meetvoorschrift

Frank Elbers, dBvision, Vondellaan 104, 3521 GH Utrecht,
Tel: 06 29076161, E-mail: frank.elbers@dBvision.nl, april 2005 

Inleiding

Introductie van enkellaags ZOAB op Rijkswegen vond rond ca. 1986 plaats. Sindsdien ligt deze wegdekverharding op een groot deel van het Rijkswegennet. Enkellaags ZOAB staat onder andere bekend door zijn geluidsreducerende werking. Wat bij toepassing van de correctiefactoren voor enkellaags ZOAB in het Reken- en Meetvoorschrift bleek was de sterke invloed op de geluidreductie op een waarneempunt, door de aanwezigheid van geluidschermen en de afstand tussen het waarneempunt en de weg. Als een geluidscherm aanwezig was of als het waarneempunt zich ver van de weg was nam de geluidreductie van enkellaags ZOAB sterk af.

Dit artikel kwantificeert de invloed van de afstand en de schermhoogte, op de geluidreductie langs de weg door toepassing van stille wegdekken. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van rekenvoorbeelden conform de Standaard Rekenmethode II van het Reken- en Meetvoorschrift (Weg)verkeerslawaai. Dit rekenvoorschrift wordt gebruikt bij geluidberekeningen die de basis vormen voor besluitvorming over geluidmaatregelen langs Rijkswegen. De correctiefactoren voor enkellaags ZOAB zijn de afgelopen 15 jaar diverse malen gewijzigd op basis van nieuwe meetresultaten en nieuwe inzichten. Dit artikel toont tevens het effect van deze wijzigingen op de berekende geluidreductie.

De resultaten in dit artikel zijn gebaseerd op berekeningen met de uitgangspunten die beschikbaar gesteld zijn in en voor het Reken- en Meetvoorschrift (Weg)verkeerslawaai. Op basis hiervan is een verdere analyse uitgevoerd. Dit uitgangspunt is genomen omdat deze uitgangspunten ook de basis zijn voor besluitvorming van geluidreducerende wegdekken in wegaanpassings- en nieuwbouwprojecten. Er is geen relatie gelegd met metingen die aan de gehanteerde uitgangspunten voor het Reken- en Meetvoorschrift zijn uitgevoerd.

Correctiefactoren ZOAB in de afgelopen 15 jaar

Voor berekening conform het Reken- en Meetvoorschrift (Weg)verkeerslawaai zijn de afgelopen jaren diverse correctiefactoren beschikbaar geweest voor enkellaags ZOAB. Vier van deze enkellaags ZOAB factoren staan bekend onder de term:

De wijziging van de kantallen vond plaats op basis van metingen en nieuwe inzichten. De wijzigingen uit de CROW publicatie 200 zijn tevens beïnvloed door de wijziging van het Reken- en Meetvoorschrift Wegverkeerslawaai in 2002.

Onderstaande grafieken geven de spectra en de berekende1 geluidreducties voor de vier genoemde ZOAB kentallen . Wat vooral opvalt is de ZOAB kentallen2 die gebruikt zijn voor het Reken en Meetvoorschrift Verkeerslawaai 1981 vooral een reductie geven in de hogere octaafbanden. En de kentallen uit de CROW publicatie 200 een iets lagere reductie geeft voor hogere octaafbanden en een veel betere reductie geeft voor lagere octaafbanden.

Anders gezegd heeft de ZOAB uit de CROW publicatie 200 een veel vlakkere reductie (met een dip bij 500 Hz). En zorgen de andere drie kentallen van ZOAB vooral voor hoogfrequente reductie.

Bekend is dat vooral de hogere frequenties van geluid worden gedempt dat zich verplaatst over langere afstanden. En dat hetzelfde geldt voor geluid over geluidschermen. De volgende paragraaf toont de resultaten van immissieberekeningen op verschillende afstanden en met en zonder reductie door een geluidscherm.

Het effect van deze correctiefactoren enkelaags ZOAB op de geluidimmissie

Uit onderstaande grafieken is duidelijk te zien dat ZOAB minder geluid reduceert naarmate de ontvanger verder van de weg is. Ook is de netto reductie van ZOAB minder als een geluidscherm het geluid tussen de weg en de ontvanger reduceert. Tussen de hierboven beschreven vier ZOAB kentallen is echter wel duidelijk verschil.

Wat bij de onafgeschermde situatie opvalt is dat ZOAB RMV 1990, CROW 133 en CROW 200 allen goed zijn voor een reductie van ca. 3,5 tot 4,0 dB(A) dicht bij de weg. Vanaf ca. 200 m worden duidelijke verschillen zichtbaar tussen CROW 200 en de andere twee. Dit loopt op tot ruim 1 dB(A). Bij een sterk afgeschermde situatie3 is direct al een goed verschil zichtbaar tussen ZOAB CROW 200 en de overige. Het verschil loopt op tot circa 2 dB(A). Wat ook opvalt is dat de afstandafhankelijk van ZOAB CROW 200 minder sterk is dan de overige drie ZOAB kentallen. In het hier berekende voorbeeld is het verschil tussen een dichtbij gelegen punt en een verweg gelegen punt maximaal 0,3 dB(A) bij ZOAB CROW 200. Bij de CROW 133 en de RMV 1990 kentallen is dit verschil maximaal 0,6 tot 1,0 dB(A). De afhankelijkheid van de reductie bij een waarneempunt in de situatie met een aanwezig scherm is bij ZOAB CROW 200 ook veel minder. In het hier berekende voorbeeld is het verschil tussen een punt achter een scherm en een punt met direct uitzicht op de weg maximaal 0,3 dB(A). Bij de CROW 133 en de RMV 1990 kentallen is dit verschil maximaal 1,2 tot 2,0 dB(A).

Geconcludeerd wordt dat de DZOAB correctieterm zoals die thans bij berekeningen met het Reken- en Meetvoorschrift Wegverkeerslawaai wordt toegepast nauwelijks beïnvloed wordt door de aan- of afwezigheid van een geluidscherm. En dat de invloed van de afstand van het waarneempunt tot de weg zeer gering is.

Het effect van tweelaags ZOAB

De CROW publicatie geeft voor tweelaags ZOAB twee kentallen. De kentallen staan benoemd met de term ‘tweelaags ZOAB’ en ‘tweelaags ZOAB fijn’. Onderstaande grafieken geven de spectra en de geluidreducties voor de drie genoemde ZOAB typen ten. Als referentie is tevens DAB weergegeven. Wat opvalt is dat alle drie de ZOAB typen een vlakke geluidreductie geven over een breed gebied rond de 1 kHz met een dip bij 500 Hz.

In onderstaande grafieken is de geluidreductie voor de situatie met en zonder geluidscherm getoond op verschillende afstanden van het waarneempunt ten opzichte van de weg. In tegenstelling tot voorgaande grafieken is de reductie getoond ten opzichte van de situatie met enkellaags ZOAB. Dit is gedaan omdat indien thans de afweging over de doelmatigheid van dubbellaags ZOAB afgewogen wordt dit vooral gebeurt ten opzichte van de situatie met enkellaags ZOAB. Op de meeste locaties ligt namelijk al enkellaags ZOAB. Enkellaags ZOAB is tevens als referentie gebruikt bij de onderstaande numerieke analyse.

De reductie van tweelaags ZOAB en tweelaags ZOAB fijn is in dit rekenvoorbeeld ca. 2,0 en 2,7 dB(A). De reductie is nauwelijks afhankelijk van de afstand. Het maximale verschil bij een niet afgeschermde situatie is respectievelijk 0,16 en 0,12 dB(A). De reductie neemt zelfs toe naarmate het waarneempunt verder van de weg ligt. Bij een afgeschermde situatie is het verschil bij groter wordende afstand groter. Dit is maximaal respectievelijk 0,12 en 0,58 dB(A). Bij dubbellaags ZOAB neemt de reductie iets toe naarmate de afstand toeneemt. Bij dubbellaags ZOAB fijn is dit juist andersom.

In onderstaande grafieken is de geluidreductie van tweelaags ZOAB en tweelaags ZOAB fijn getoond ten opzichte van voor vier situaties met een verschillende afscherming. Wat bij dubbellaags ZOAB opvalt is dat de reductie nauwelijks verschilt voor een wel of niet afgeschermde situatie. De verschillen zijn ca. 0,2 dB(A). Opvallend is dat de reductie van dubbellaags ZOAB toeneemt naarmate een hoger scherm de weg afschermt. Bij dubbellaags ZOAB fijn zijn de verschillen met ca. 0,6 dB(A) groter. Dit is vooral aan de orde bij een sterk afgeschermde situatie. Voor waarneempunten dicht bij de weg neemt net als bij dubbellaags ZOAB de reductie toe naarmate een hoger scherm de weg afschermt.

Conclusie

De inzichten over de geluidreductie van enkel- en dubbelaags ZOAB zijn de laatste jaren gewijzigd. In de periode voor 2000 is een geluidreductie door enkellaags ZOAB op vooral de hogere frequentiebanden toegekend. Thans wordt een reductie toegepast die over een breed frequentegebied ‘vlak’ is met een dip rond de 500 en 1 kHz. Dit geld zowel voor enkellaags ZOAB als voor dubbelaags ZOAB (fijn).

In situaties op grotere afstand en in situatie met geluidschermen wordt de geluidimmissie in de lagere frequentiebanden steeds meer dominant. Door dit effect bleek in de periode tot 2000 de geluidreductie van enkellaags ZOAB op grotere afstand en/of achter sterk afgeschermde situaties sterk terug te lopen. Daarbij wordt het effect bedoeld ten opzichte van DAB.

In 2002 zijn het nieuwe Reken- en Meetvoorschrift Wegverkeerslawaai 2002 en nieuwe geluidkentallen voor wegdektypen in de CROW publicatie 200 gepubliceerd. Toepassing van dit voorschrift en kentallen laat zien dat de geluidreductie veel minder sterk afhankelijk is van de afstand tot de weg of de aanwezigheid van geluidschermen. In sommige situatie neemt de geluidreductie bij grotere afstanden en/of meer afscherming zelfs toe.

Toepassing van deze nieuwe inzichten leidt ertoe dat zowel diverse typen ZOAB al dan niet in combinatie met geluidschermen in meer situaties een goede geluidreductie laat zien. En dat daarmee op basis van berekeningen voor Wet geluidhinder of Tracéwet procedures, sneller geadviseerd wordt voor toepassing hiervan.

Bronvermelding

Gegevens over de locatie en het jaar van aanleg van (D)ZOAB zijn beschikbaar gesteld door Rijkswaterstaat.

Voetnoten

  1. Bij de berekeningen is uitgegaan van een snelweg met 2 x 3 rijstroken, maximum rijsnelheid van 120 km/u, 20% vrachtverkeer in de maatgevend periode en een zachte bodem tussen de weg en het waarneempunt.
  2. De kentallen voor ZOAB uit de CROW publicatie 200 zijn ten opzichte van DAB zoals berekend met het Reken- en Meetvoorschrift 2002. De overige ZOAB kentallen zijn ten opzichte van DAB zoals berekend met het Reken- en Meetvoorschrift 1981.
  3. Hierbij is de weg op 2,0 m boven lokaal maaiveld, de top van het geluidscherm 6,0 m boven de weg en het waarneempunt 4,5 m boven het lokale maaiveld.

 

home...